hem: ‘Meester, ik heb deze voorschriften sedert myne jongheid gevolgd.’ En Jesus, hem beziende, beminde hem en zegde: ‘Slechts éene zaek ontbreekt u nog: ga, deel den armen uit al wat gy bezit, en gy zult eenen schat in den hemel winnen; kom dan tot my terug.’ De jongeling, by het hooren dezer woorden bedroefd, verwyderde zich al zuchtende; want hy bezat vele goederen. - En Jesus, rond zich ziende, zegde tot zyne discipelen: ‘Wat is het toch moeijelyk voor hen die rykdommen bezitten, het ryk der hemelen binnen te treden.’
Matheas, C. xix V. 16 a 22.
Marcus, C. x V. 12.
De aenkomst van Vert-Vert te Nantes.
Bedevaert eener familie voor haren ouden gebrekkelyken vader.
Eene jonge bedevaerdster op het toppunt eens bergs rustende. -
Ondergaende zoneffekt.
Dit uittreksel uit den kataloog zal onzen lezeren doen zien, in hoe ruime mate M. Navez, bestuerder der koninklyke Akademie van Brussel, tot onze tentoonstelling, heeft bygedragen. Sedert lang is de school van den heer Navez door ons veroordeeld, en wy gevoelen ons gelukkig te mogen bestatigen, dat, na lange jaren het hoofd te zyn geweest eener school die wy niet kunnen goedkeuren en die onze geschiedenis ons heeft geleerd te verstooten, hy ten huidigen dage het eenige overblyfsel er van is. Zyne hooge jaren, de hooge rang dien hy in het kunstonderwys bekleedt, zyne edelmoedige deelneming in onze dryjaerlyksche tentoonstelling maken het ons ten plichte zyne voortbrengselen te beoordeelen uit een oogpunt van echte en volle verloochening van alle kunststelselmatigheid. Wy zouden ruimte noodig hebben, meer, veel meer dan wy beschikbaer hebben voor ons overzicht der tentoonstelling, om de redenen bloot te leggen die ons de school waervan de heer Navez, zoo als wy reeds gezegd hebben, de laetste uitdrukking is, doen bestryden. Wy zullen ons in eenige woorden uiten: het ontbreekt hem aen nationaliteit.
De tafereelen van den heer Navez, die ons de hoedanigheden van opvatting en behandeling schynen te bezitten, zyn de italiaensche Zingara en de bedevaert eener familie voor haren gebrekkelyken vader.
In het eerste dezer samenstellingen bestael ensemble; de karakters zyn goed gevoeld en goed uitgedrukt, het kinderhoofd is schoon als type, en als teekening is het onberispelyk; het tweede is fyn gevoeld en waer uitgedrukt; op aller aengezichten ligt de droefheid, vermengd met eene zoete hoop, voortspruitende uit het krachtig gebed.
Het jonge rechtstaende meisje, dat haren ouden gebrekkelyken vader ondersteunt, is een bewonderensweerdig evenbeeld van godsvrucht. Zy roept de tusschenkomst van Onze Lieve Vrouw in, met eene treffende, uit het hert vloeijende overtuiging. De schikking der overige beelden dezer schildery bewyst opvatting, diep gevoel der natuer, fynheid van opmerking, voor wat de typen betreft, iets wat ons bewyst, dat de heer Navez een groot schilder zou zyn geweest, - van ons oogpunt uitgaende, - zoo hy zyne opvattingen niet buiten zich-zelve ware gaen zoeken.
De verstooten ryke, de aenkomst van Vert-Vert te Nantes, het vonnis van Salomo zyn conventionneel van teekening en kleur; de samenstelling is zonder opvatting, daer de voor het schoone onontbeerlyke hoedanigheden in deze dry schilderyen ontbreken. Daeruit vloeit de onaengename indruk voort dien deze tafereelen op het publiek hebben gemaekt.
In de schildery van M.P. Kremer, Maria van Oosterwyk, beroemde bloemenschilderes, eenen ruiker verveerdigende die haer tot nabootsing moet dienen, vinden wy wezentlyke verdiensten: de kleur is stevig en vol harmonie, en de schikking is in het algemeen gelukkig. Het achterdoek, de bloemen en standbeeldjes zyn bevallig van uitvoering, zoowel als de byzaken, hier en daer neêrgeworpen om het schilderachtige van eens kunstenaers werkhuis te volmaken. Wy betreuren dat het vrouwenbeeld zooveel te wenschen overlaet: het is niet teeder genoeg en zonder gedacht; de teekening is zwaer en onnauwkeurig; ons dunkens zou zulke vrouw, - eene kunstenares, - een sierlykeren, een fyneren vorm moeten bezitten, dan ook zou het tafereel van M. Kremer waerheidvoller voorkomen.
De heeren Guffens en J. Swerts hebben in ruime mate en met ernstige voortbrengsels tot onze tentoonstelling bygedragen. Zoo de plaets welke beide schilders tusschen onze hedendaegsche groote meesters bekleeden, nog niet goed is afgeteekend, is het slechts hunne eigene schuld. Hunne werken dragen geenen eigenaerdigen stempel; zy volgen jammerlyk eene school aen welke de noodzakelyke hoedanigheid ontbreekt van het schoone in de kunst. Om de voortbrengselen die tot dergelyke school behooren te beoordeelen, dient men zoo veel mogelyk de zienwyze der kunstenaers, hoe gebrekkig die dan ook zy, in aenmerking te nemen.
De heilige Maegd en het kindeken Jesus, van M. Guffens, zou eene goede schildery zyn, zoo de schilder zyn gansch gedacht hadde teruggegeven. Er heerscht een zeer godsdienstig gevoel in. De uitdrukking van het wezen der H. Maegd is zacht en hemelsch; maer de behandeling is valsch, zy is plat, onnatuerlyk en laet de beelden niet oogenschynlyk vooruitkomen, eene hoedanigheid die, denken wy, nogthans zoo onontbeerlyk! is in het historische vak als in het landschap. Zyn David is misschien degene zyner twee schilderyen, die onder dit oogpunt het gebrekkigste is; het beeld heeft eene gemaekte houding, het is zonder opvatting daergesteld, de behandeling is styf en koel en laet den toeschouwer koud. Dit tafereel hoort toe aen eenen kunstenaer, die veel beter het publiek weet te ontroeren, aen den beroemden vedelspeler F. Servais.
De kartons de mystieke Hymne, St. Pieter, St. Bartholomoeus, en de H. Maegd met het kindeken Jesus, bevallen ons meer. Hier zien wy het talent der samenstelling tot eenen hoogen graed stygen, daer het thans afgescheiden is van de stoffelyke bewerking die den heer Guffens gansch ontbreekt. Deze kartons zyn breeder geschilderd en bezitten een oneindig dieper godvruchtig gevoel.
De Christus tusschen de leeraers, St. Johannes en St. Philippus, dry kartonnen voor Onze-Lieve-Vrouwekerk van St.-Nikolaes uitgevoerd, zyn het werk van beide kunstenaren en bezitten als kartonnen dezelfde hoedanigheden, terwyl