De heeren minister, gouverneur, schepene en generaels teekenden na den erfprins.
By het binnentreden in de zael der tentoonstelling, werd de hertog van Braband begroet door den Eerw. heer J.B. Beeckmans, deken van het distrikt Antwerpen en pastoor van O.L.V. kerk.
De prins nam daerna inzage van al de kunstwerken die zich in de tentoonstelling bevinden, en drukte zyne hooge tevredenheid uit over den goeden smaek die in het samenstellen der verzameling had geheerscht. Z.K.H. nam byzonder aendacht op den Raphaël, den Corregio en den Geerard Dow van den heer Dumortier, den Canaletti en den Albano van den heer Van Reuth, de Rubensen van de heeren Servais de Clercq en Verlinde, den Frans Denys, Peeter Thys en Gonzales Coques van mevrouw de baronnes de Pret de Calesbergh, den Van Dyck van den heer Mouriau, en eindelyk den helschen Breughel van den heer Tempelers.
Na een bezoek van ruim een uer, verliet Z.K.H. de tentoonstelling en begaf zich naer de O.L.V., om inzage van het altaer der St.-Lukas gilde te nemen. De heer Edw. Du Jardin, uitvoerder van het plan en voorzitter der Kunstafdeeling der Gilde, werd aen den hertog voorgesteld, die hem zyne hooge tevredenheid over het door hem verveerdigde ontwerp deed kennen.
Z.K.H. verliet alsdan de leden, hun de hoop latende dat zyne vorstelyke bescherming hun niet zal ontbreken.
Nauwelyks was de kroonprins vertrokken, of de heer Verlinde ontving van Z.M. den koning van Pruissen den volgenden ambtelyken brief, dien wy gelukkig zyn hier te kunnen mededeelen:
‘Mynheer,
Ik heb de eer u voorafgaendelyk te berichten, dat Z.M. de koning van Pruissen op uwe vraeg zich geweerdigd heeft te bevelen, dat er aen de St.-Lukasgilde eene schildery zal gegeven worden, welke zal worden ten toon gesteld en verlot. M. de Bestuerder der Koninklyke Museums te Berlyn is gelast dit bevel uit te voeren.
Aenveerd, Mynheer, de verzekering myner byzondere hoogachting,
De Consul-Generael van Pruissen,
Graef von Eulenburg.’
Onnoodig te zeggen welken geestdrift deze eerbetuigingen in de gildebroeders ontstak, geestdrift die nog werd vermeerderd, wanneer men onmiddelyk vernam dat Z.K.H. de erfprins van Pruissen insgelyks de tentoonstelling met een bezoek had vereerd en blyken van toegenegenheid aen de St.-Lukas gilde had gelaten.
Het schynt dat de 21e september slechts geluk voor de Gilde kon voortbrengen; des avonds, terwyl men in het lokael de gebeurtenissen des dags vierde, werd door den heer Michiel Van der Voort de tyding gebracht, dat een lid der Gilde, de heer J. de Geyter, medewerker in de Vlaemsche School, den lauwer had behaeld in den pryskamp door het gouvernement over de Nationale Onafhankelykheid geopend. Dit nieuws bracht den geestdrift ten hoogsten top; verscheidene toasten werden voorgesteld: aen den koning, den hertog van Braband, den heer Gouverneur, aen het Stadsbestuer, aen den Eerw. heer Deken, aen de heeren de Geyter en Verlinde.
De dag van 21 september zal immer in het geheugen der gildebroeders leven; wy zyn gelukkig in de Vlaemsche School akte dezer gebeurtenissen te nemen, die slechts tot eer kunnen strekken van het kunstryke Antwerpen, van het teêrgeliefde vaderland.
Fl. Mertens.