De Vlaamsche School. Jaargang 1
(1855)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijEen nieuw gekleurd metael.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het calcium, een metael waer de kalk de roest of oxied van is, is gryswit zoo als het platin of witgoud. Het lithium is zilverwit, smelt op 180o graden en heeft eene zwaerte van 0,5936, die van het water 1,0000 zynde. Het zoude dus de minste zwaerte onder alle gekende vaste en vloeibare lichamen bezitten, want de zwaerte van den waterloozen alkool is nog 0,715; die van populierhout is wel maer 0,383, en die van den kurk slechts 0,240; maer men mag deze niet als vaste lichamen aenschouwen, aengezien hun welfsel door holtens is doorloopen. Het strontium is goudgeel en heeft eene zwaerte van 2,542; het roest aenstonds by aenraking der lucht en krygt eenedonkerroode kleur, zoo als het rood koper, hetwelk versch gekuischt zynde eene lichtrooze tint oplevert, maer allengskens roestende donkerrood wordt en eindelyk bruin. Hier uit volgt dat de eerst gemelde uitvinder de kleur van den roest voor die van het metael heeft aenzien. Ziehier nu de lyst der gekende metalen met hunne eigenaerdige kleuren:
De kleur der metalen, zoo wel als die van alle andere lichamen, wordt veroorzaekt door weêrkaetsing van het licht. Het licht der zon is wit, en is samengesteld uit alle de gekleurde lichten welke men in den regenboog opmerkt. Een wit lichaem kaetst die allen terug, een zwart geene enkele. Een rood lichaem kaetst het rood licht terug en laet het geel en het blauw door zyne oppervlakte doordringen. Men heeft er het schoonste bewys van in het bladgoud. Een blaedje goud van de dunste soort, op de glazen van eenen bril geplakt, belet niet door den bril te zien of te lezen, doch alle voorwerpen toonen groen als door een groen glas. Het roodlicht en een gedeelte geel worden terug gekaetst en maken de gekende kleur van het goud uit; het overig geel licht met het blauw dringt er door en veroorzaekt de voormelde hoedanigheid. De kleur van verscheidene metalen verschilt een weinig volgens de wyze op de welke deze stoffen worden uitgetrokken; het koper onder anderen, by galvanische werking verkregen, verandert met de koperzouten uit de welke het voortkomt en hangt tusschen het lichtroos en het steenrood. De metalen veranderen van kleur als de lichtstralen min of meer schuins op hen vallen of als men ze schuins beziet. De verschillende tinten die metalen aen ons oog opleveren, zyn nochtans hunne eigenaerdige tinten niet. Het zilver is schoon wit; nochtans eene strael licht verscheidene mael door twee zilveren oppervlakten heen en weêr gekaetst is niet wit meer, maer bekomt eenen rooden toon. Door dezelfde behandeling wordt het koper vurig donker rood, de klokspys rood, het zink donkerblauw, het stael violet, het goud sterk rood. Men kan dit beproeven met in eene donkere plaets PP twee gepolyste platen MM' van het een of ander metael over elkander evenwydig te stellen; door eene opening S laet men eene lichtstrael SS' op de plaet M' vallen met eene schuinste van iets of wal onder de 90o. De strael SS' wordt vyf mael over en weder gezonden tusschen de spiegels MM', en de kleine tint welke by eene terugkaetsing voor ons onzichbaer was, tien mael versterkt zynde, wordt klaerblykend voor een oog op het punt O geplaetst.
C. Ommeganck. |
|