Vlaanderen. Jaargang 2(1904)– [tijdschrift] Vlaanderen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 312] [p. 312] Iets! - Niets! Zij voelde iets in het hart, - iets als een vaag verdriet, Iets zachts en kwijnends, als een onbestemd verlangen. Zij voelde alsof zij zingen wou, en vond geen zangen, Als was heur hart een bloem, en kwam de zonne niet. Zij ging in 't goudlicht staan, in 't volle zonnemeer, En bad: - ‘O zonlicht, streel mijn hartebloem in 't leven!’. . . Maar, ach! de zonne heeft heur niets, neen niets gegeven . . . Dan, op het zand, heur eigen beeld, heur schaduw weer! . . . Zij ging naar 't woud, waar, in de dreven, schemer hong: - ‘O bosch, mijn bosch, mocht gij mijn hart uw liedren leenen!’ - Er neurde iets heel, heel zachts! . . . 't Was niets! . . . het deed haar weenen: Het was heur eigen klacht, die in de sparren zong! [pagina 313] [p. 313] Een jongman kwam tot haar, met warmen liefdelach: - Heur hart ontlook, heur harte zong vol gloeiend leven! . . . Ach! 't was heur liefde, - hij had heur niets, neen niets gegeven - Heur eigen gloed, dien ze in zijn oog weerspiegeld zag! Caecilia Ameye. Quinta Cossaert Madeira Oogst 1903. Vorige Volgende