De Vlaamse Gids. Jaargang 78(1994)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Miriam van Hee Poëzie Vakantie We liepen nog even de tuin in We wilden de dassen zien, glimwormen We wilden uilen horen, onversneden leven maar de wind alleen ging als een trein door dennen als water door berken heen Kijk, zeiden we, hoe de zon opschuift maar het was de schaduw we dronken wijn en vertelden onze dromen maar verzwegen wat we dachten in de verte stortte regen neer hier klonken opgewonden kinderstemmen we vouwden stoelen dicht, binnen gingen lichten aan in het park speelden nog kinderen, lantarens gingen aan bladeren groeiden aan de bomen er was iets zuiders in de straat de deuren stonden op een kier het was de eerste lentedag we brachten brieven naar de post opgewonden als kinderen de avond voor de schoolreis in de balkan kwamen troepen weer in beweging [pagina 25] [p. 25] Stadsgezicht in 1937 in het oude stadscentrum zijn er straten hellend het is er zuiders en toch herfst tussen dag en avond loopt een kind met donkere ogen het is een meisje dat de punten van haar kraag bijeenhoudt er is dus wind, de ramen en de deuren zijn gesloten en wat daarachter is heb ik niet helemaal verzonnen het zijn gezinnen die uiteengaan als de helften van een appel en er is stof, na huiszoekingen dwarrelt stof door alle kamers en ik denk iemand toch, maar wie zal de dingen doen die draaglijk zijn eten maken, opruimen iemand zal de stukken lijmen [pagina 26] [p. 26] Ze zegt altijd dat wij verschillend zijn ik lach dan maar waarom ik herinner mij een late namiddag: ze liep met kortgeknipte haren op het zebrapad, we bleven voor de bloemenwinkel staan ze zei dat zelfs haar kapsel was veranderd, dat was geen antwoord ook geen vraag ze legde mij het zwijgen op de tram waarop ik wachtte reed voorbij ik had toch kinderen, zij ze ze moesten eten drinken en in bed worden gelegd ik had een huis, zei ze ik had een toekomst [pagina 27] [p. 27] ze zei dat liefde samengaat met verraad en haalde meer bijzonderheden aan uit ons verleden toen het niet liefde heette maar solidariteit, niet geluk maar het gekozen niveau dat moest gehandhaafd worden toen het niet lukte en wij als haveloze goudzoekers rust zochten, gezelschap, een huis om in te wonen dat samengaan waar zij nu achterkwam hield mij niet bezig dat het verraad was dat het dus liefde was die ons dronken maakte en weer nuchter, slapeloos en arm, die onze stem uitgroef die licht bracht en duisternis Vorige Volgende