vallend dat een aantal van de meest prestigieuze en artistiek waardevolle tv-series door echte filmmakers, gerealiseerd werden, zoals Decaloog van Kieslowski, Berlin Alexanderplatz van R.W. Fassbinder, An Angel at my Table van Jane Campion, Heimat van Edgar Reitz, enz.
Van dat alles was in Vlaanderen niet zoveel te merken. De BRTN deed weliswaar regelmatig een goedbedoelde poging in de richting van de filmsektor, maar bleef bij gebrek aan een echte Dienst Filmproduktie noodgedwongen behept met een soort Sinterklaas-syndroom, waarbij zo nu en dan en dan vaak nog à la tête du client enkele cadeautjes werden uitgedeeld. Van haar kant liet VTM uitdrukkelijk weten op het vlak van de filmproduktie geen belangrijke rol te willen spelen. Flaar recente en als ‘substantieel’ omschreven belangstelling voor De Zevende Hemel, de derde langspeelfilm van Urbanus, heeft voornamelijk te maken met programmatiestrategie (film plus serie) en haar zelfverklaarde loyauteit tegenover één van haar bekende schermfiguren.
De samenwerking tussen film en televisie wordt, ook in Vlaanderen, niet geholpen door het nog steeds bestaande wantrouwen en/of minachting tussen beide sectoren van de beeldindustrie. ‘Als je met de televisie gaat eten, zorg dan dat je niet zelf op het menu terecht komt’, is een typische boutade uit het filmmilieu en veel jong talent dat de filmscholen bevolkt, denkt over het populaire massamedium van televisie nog vaak in termen van ‘Petit écran, petit talent’.
Tijdens de voorbije decade is de ASLK onder het motto Partner in Film een belangrijke rol beginnen spelen in het Vlaamse filmbedrijf. Ze heeft een duidelijke pilootfunctie op zich genomen op het vlak van prospectie (o.m. door op te treden als structurele sponsor van het FEMI-initiatief), van produktie (via het zogenaamde sponsorkrediet) en van promotie (via haar uitgebreid filialen-net). Vraag is wel hoelang de ASLK die pioniersrol nog zal willen en/of kunnen vervullen.
Wat de producenten betreft, hebben enkele namen zich tijdens de afgelopen periode stevig gevestigd, maar een aflossing van die wacht lijkt niet meteen in zicht. Roland Verhavert houdt het blijkbaar voor bekeken, terwijl Jan Van Raemdonck zich (na Streuvels, Cyriel Buysse, Timmermans, Hendrik Consience, Ernest Claes en Hugo Claus) nog steeds over ons literair patrimonium blijft ontfermen. Voor 1993 staat zijn produktie van Tijl Uilenspiegel, in een regie van Stijn Coninx, op het programma en daarnaast werkt hij nu al enkele jaren aan (de voorbereiding van) een tv-reeks naar de Claus-roman Het Verdriet van België.
Pierre Drouot mikte midden in de roos met Toto-le-Héros, hoopt binnenkort eindelijk de jarenlange Taxandria-maraton te kunnen afsluiten en lijkt zich intussen (met o.a. Abracadabra van Harry Cleven) meer in Franstalige richting te oriënteren.
Erwin Provoost debuteerde als producent met de eerste films van Marc Didden en Dominique Deruddere, scoorde met de Urbanus-films enkele commerciële toppers en tracht momenteel het Dipenda-projekt van Deruddere (opgestart als de Gangreen-adaptatie van Jef Geeraerts) weer vlot te krijgen. Een nieuwe eend in de bijt is producent Paul Breuls, die heel zelfzeker en heel Vlaams begon met Het Sacrament van Hugo Claus, daarna met Eline Vere van Harry Kümel zijn toevlucht nam tot een coproduktie met Nederland en nu bezig is met de afwerking van The Anchoress, een Engelstalige coproduktie met het British Film Institute.
Blijkbaar geïnspireerd door het motto ‘Wat wij zelf doen, doen wij beter’ heeft duivel-doet-al Jan Verheyen na het welslagen van Boys nog wel meer belangstelling voor enkele commerciële projecten van eigen bodem.
Producent Dirk Impens kwam weliswaar zeer sterk uit de hoek met het Vlaamse epos Daens, maar zal wat de toekomst betreft wellicht eerst willen afwachten hoe het publiek op dergelijke prestige-projecten reageert.
Van zijn kant debuteerde Nino Lombardo met twee even kleinschalige als persoonlijke Didden-films, nl. Sailors Don't Cry en Mannen Maken Plannen, maar werkt momenteel voor televisie. Hij produceert nl. de zesdelige VTM-serie Moeder, Waarom Leven Wij? van regisseur Guido Henderickx.
Is er langs produktiezijde niet echt sprake van een aflossing van de wacht, dan geldt dat des te meer wat het jonge Vlaamse regietalent betreft, dat zich momenteel noodgedwongen tot kortfilms moet beperken.
Peter Van Kraay kreeg, samen met Josse De Pauw, weliswaar zijn eerste langspeelfilm Vinaya gerealizeerd, maar is momenteel nog op zoek naar een verdeler.
Even zag het er naar uit dat er op het vlak van de literatuur-verfilmingen een duidelijke vernieuwing en verjonging zou ingezet worden, maar concrete resultaten bleven uit. Alles Moet Weg van Tom Lanoye, Viva Bel-