De Vlaamse Gids. Jaargang 76
(1992)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
Ontdekkingsreizen - geschiedenis schrijvenIn oktober 1992 zal het vijfhonderd jaar geleden zijn dat Christoffel Columbus Amerika ontdekte. De eerste - van de vermoedelijk vele - boeken die ter gelegenheid van deze verjaardag gepland werden, zijn onlangs verschenen. Een basiswerk blijft het scheepsdagboek van Columbus zelfGa naar eind(1). Als twaalfjarige knaap heb ik voor het eerst met deze tekst kennis gemaakt, in een dikke en met talrijke grote prenten versierde uitgave. Het was boeiende lectuur en de lezing van dat boek heeft mijn belangstelling voor geschiedenis toen in belangrijke mate gestimuleerd. Dit sinds vele jaren niet meer te vinden scheepsdagboek is nu door Bruna gepubliceerd in een wat onhandig oblong-formaat. Zelfs een tweede lezing van dit grote avontuur blijft een boeiende leeservaring. Naast de literatuur over Columbus, blijft de aanwezigheid van deze - vlot leesbare - oertekst toch wel belangrijk. De Bruna-publikatie is ingeleid en met verklarende bijschriften aangevuld door Robert H. Fuson, hoogleraar aan de universiteit van Florida. Zijn uitleg werkt zeer verhelderend; na vijfhonderd jaar hebben wij uiteraard een beter zicht op allerlei realiteiten die voor Columbus zelf nog in duisternis weren gehuld. In de in- en uitleidende teksten van Fuson wordt zowel het leven en de dood van Columbus beschreven als de scheepvaart-problematiek in de vijftiende eeuw. In het boek is o.a. ook een bemanningslijst en een raming van de kosten der expeditie te vinden. Ook de geschiedenis van het scheepsdagboek komt uitvoerig ter sprake. Intrigerend in de tekst van Columbus is zijn dubbelzinnige houding tegenover de bewoners van de nieuw ontdekte gebieden. ‘Zij waren naakt, zoals ze uit de schoot van hun moeders waren geboren’, is het eerste wat hij er over zegt, ‘ze hadden mooie lichamen en fijne gezichten. Ze praten vlot, alhoewel ik er geen woord van versta. Het zijn vriendelijke en voorkomende mensen.’ Toch gijzelt hij enkele Indiaanse mannen en vrouwen om ze als specimen mee te nemen naar Spanje, naast specimen van onbekende dier- en plantsoorten. Op talrijke plaatsen in de tekst duikt de toenmalige Europese grootheidswaan op: de vriendelijke Indianen zijn minderwaardig, moeten dienstbaar (tot slaaf) gemaakt worden, moeten tot het christendom bekeerd worden, moeten hun land en bodemrijkdom (goud! goud! goud!) afstaan. Wij weten nu tot welke volkerenmoord dit geleid heeft. Over de bloedige gevolgen van het door Columbus begonnen avontuur is een goed overzicht te vinden in De ontdekking van Amerika, samengesteld door Emir Rodriguez MonegalGa naar eind(2). Van Columbus is er een samenvattend verslag van zijn ontdekking in een brief aan de schatmeester van de (Spaanse) katholieke koningen. Er wordt daarbij opvallend veel aan de economische gevolgen gedacht: ‘goud, specerijen, katoen, hars, lijnzaad, heidense slaven, zoveel als zij (de katholieke koningen) maar zullen bevelen.’ Naast deze brief van Columbus bevat het boek nog dertig onthullende fragmenten uit teksten die na de ontdekking van Amerika - tot het einde van de achttiende eeuw - werden geschreven. Het zijn gedeeltelijk kritische geluiden die eeuwenlang in de doofpot van het kolonalisme werden gestopt. Naast de kruistochten en de heksenvervolging is de verovering van het Amerikaanse werelddeel een van de meest onuitwisbare schandvlekken van het christendom. Toch hebben ook priesters gepoogd de imperialistische versie van de Spaanse veroveringstochten te corrigeren. Maar het kritische werk van pater Bartolomé de las Casas (die reeds in 1502 in Amerika aankwam) werd slechts in 1875 gepubliceerd; andere kritische geluiden verschenen slechts in de loop van de twintigste eeuw. De bij Kosmos gepubliceerde bloemlezing van Emir Rodriguez Monegal is een onmisbare aanvulling bij het scheepsjournaal van Columbus en | |
[pagina 18]
| |
vermoedelijk ook bij veel nog te verschijnen Columbus-literatuur. Het boek maakt ons bewust van de gruwel der toen gepleegde volkerenmoord en maakt ook duidelijk dat naast drang naar goud, de door Columbus geheel doodgezwegen lust naar seksuele overheersing van de inlandse vrouwen óók een belangrijke rol heeft gespeeld. Elk fragment wordt door de auteur ingeleid met een verhelderende toelichting. Een hedendaagse benadering van de Columbus-problematiek is te vinden in het boek Columbus van John Dysen en Peter ChristopherGa naar eind(3). De ondertitel onthult een recente zoektocht naar de ware Christoffel Columbus. In juni 1990 is van op de Canarische eilanden een replica van Columbus' schip ‘Niña’ vertrokken voor een overvaart van de Atlantische oceaan. Doel van de reis: de door Columbus gevolgde weg volgen en peilen naar de waarheid achter zijn ontdekkingstocht. De bemanning van de nieuwe ‘Niña’ was gekleed en gehuisvest en leefde en werkte in precies dezelfde omstandigheden als in 1492. De Spaanse Dr. Luis Miguel Coin Cuenca had de leiding bij de bouw van de replica van de ‘Niña’ en hij was ook de gezagvoerder van het nieuwe schip. Hij heeft het scheepsdagboek van Columbus jarenlang bestudeerd en hij deed ook uitgebreid onderzoek naar de navigatiemethodes in de vijftiende eeuw. Hij trad ook op als adviseur van auteur John Dyson. Louis Coin ontdekte heel wat onnauwkeurigheden en tegenstrijdigheden in het logboek van Columbus. Hij spreekt nu onomwonden het vermoeden uit dat de ontdekkingsreiziger een en ander met opzet heeft vervalst. (Elke aandachtige lezer van het scheepsdagboek heeft dat ook al door.) Louis Coin gaat echter veel verder; volgens hem beschikte Columbus over een geheime landkaart en wist hij wel degelijk dat hij niet op weg was naar Indië. Dat is een standpunt waarbij de wenkbrauwen van veel lezers driftig de hoogte zullen ingaan. Het is een interessante en boeiende theorie, maar veel blijft gekoppeld aan veronderstellingen, veel raadsels i.v.m. de mogelijkheid van voorkennis of toeval blijven onopgelost. Globaal bekeken is dit boek momenteel het beste dat naar aanleiding van het Columbus-jaar is verschenen. De geschiedenis van de ontdekking van Amerika wordt er boeiend in verhaald en is gekoppeld aan de ervaringen die opgedaan werden tijdens de reis met de nieuwe ‘Niña’. Prachtige illustraties - reprodukties van oude kaarten, schilderijen en gravures, o.a. ook een overzicht van de verschillende Columbus-portretten - verluchten dit historisch overzicht. In de commentaar bij de historische feiten worden ook achtergronden en gevolgen van een en ander besproken. De auteurs zijn daar zeer ruim in, want bv. ook de vroegere Viking-aankomst in Amerika komt ter sprake. John Dyson heeft alles in een aangename leesbare tekst gegoten. De in vier kleuren gereproduceerde foto's van Peter Christopher zijn veel meer dan een aanvulling van de tekst: ze zijn een essentieel onderdeel van het boek dat wel tegenstrijdige reacties zal uitlokken, maar dat in ieder geval een intrigerende aanvulling is van de al uitgebreide Columbus-literatuur. Vasco da Gama staat nog altijd in de schaduw van Columbus, maar in feite bereikte hij wat Columbus beweerde te zoeken: een nieuwe zeeweg naar Indië. De Portugees Vasco da Gama bezat blijkbaar evenveel energie en wilskracht als Columbus en wellicht nog meer sluwheid en zin voor diplomatie. Hij was een onverbiddelijk en zelfs gewetenloos man, een koelbloedige moordenaar ook. Zijn tweede reis werd gekenmerkt door onvoorstelbare wreedheden en door veel zinloos vergoten bloed. Over de betrokken landen weten we intussen veel meer dan wat Vasco da Gama erover te vertellen had, maar - zoals dit ook met het scheepsjournaal van Columbus het geval is - het reisverslag van Vasco da Gama ruikt naar de spontaniteit van het eerste moment en dat is bij de lectuur een niet onbelangrijke aantrekkelijkheid. Het onlangs door Hollandia geplubiceerde boek over De ontdekking van de zeeweg naar IndiëGa naar eind(4) bevat geen teksten van Vasco da Gama zelf, want die zijn er niet. De namen van de verslaggevers (deelnemers aan de ontdekkingsreizen van 1497 en 1502) staan zelfs niet met zekerheid vast. In een inleidende tekst van Gernot Giertz wordt o.a. ook op dit aspect van deze ontdekkingsreizen ingegaan. De reizen van Vasco da Gama hebben tot grote economische successen geleid, maar de trotse en arrogante ontdekkingsreiziger keek er toch met enige teleurstelling op terug, omdat de Portugese koning er slechts een karige beloning voor over had. Het boek is geïllustreerd met een aantal kaarten en met enkele aantrekkelijke en soms suggestieve tekeningen. De naam John Franklin blijft verbonden aan het grootste drama in de ge- | |
[pagina 20]
| |
schiedenis van de poolreizen. Na twee geslaagde reizen (1819-1822 en 1825-1827) vertrok Franklin in 1845 voor de derde keer, nu naar het Canadese noordpoolgebied. Het was een poging om via een noordpolroute naar Azië te varen. Een geschreven verslag van de reis bestaat er niet, want de hele expeditie (129 man op twee schepen) keerde nooit naar Engeland terug. Gedurende dertig jaar werden een veertigtal reddings- en zoekacties georganiseerd. Slechts weinig overblijfselen werden teruggevonden. In 1981 startte een nieuwe reeks opzoekingen. In 1984 werd begonnen met de ontgraving van enkele naast elkaar begraven bemanningsleden. Hun goed geconserveerde lichamen werden uit de eeuwig bevroren bodem van het eiland Beechey opgehaald en wetenschappelijk onderzocht. Een reconstructie van het noodlottig einde van de Franklin-expeditie onthult de verschrikkingen van hongerdood, scheurbuik en kannibalisme. De resultaten van de autopsie der teruggevonden lijken bevatten onthullende feiten: de bemanning werd geteisterd door loodvergiftiging, veroorzaakt door een bedenkelijk soldeersel van de conservenblikjes. Uit ander onderzoek blijkt overigens dat een gedeelte van de scheepsvoorraden uit bedorven voedsel bestond. De verzwakte lichamen hebben het gevecht met de dood daardoor nóg vlugger verloren. Het verhaal van het onderzoek naar de ondergang van de Franklin-expeditie is spannend beschreven in het onlangs verschenen boek Bevroren in de tijdGa naar eind(5). Een aantal kaarten, oude gravures en indrukwekkende foto's van de uit het ijs opgegraven lijken vormen een goede aanvulling van deze spannende tekst over de Franklin-expeditie van 1845. In de inleiding schrijft Boudewijn Büch op ontroerende wijze over de rol van Jane Griffin, de vrouw van de kapitein John Franklin, die lange tijd, maar tevergeefs, in een miraculeuze terugkeer geloofde. Wie veel over geschiedenis leest, stelt zich wel eens vragen over de werkmethodes van historici. ‘Ik schrijf niet om te onderwijzen, maar om een verhaal te vertellen’ zegt Barbara Tuchman in het eerste van de elf essays, die werden geselecteerd voor een door De Haan uitgegeven keuze uit de verzamelde essays van deze populaire geschiedschrijfster, bij ons vooral bekend geworden door de vertaling van haar boek over de waanzinnige veertiende eeuw. In haar essays gaat Barbara Tuchman uitvoerig in op de wijze waarop zij onderzoek verrichte voor haar boeken en hoe zij vervolgens de vergaarde documentatie ordende en gebruikte. In zijn totaliteit is Geschiedenis schrijvenGa naar eind(6) een wat ongewone, maar alleszins boeiende inleiding tot de vakproblematiek van de historicus. Wie de meer volledige essay-bundels (in het Engels) van Barbara Tuchman kent, zal wellicht niet helemaal gelukkig zijn met de hier gedane keuze, maar de elf in het Nederlands vertaalde essays geven toch een zeer goede indruk van de werkmethodes van de schrijfster. ‘De wens om het veelbetekenend detail op het spoor te komen en de bereidheid hier een open geest voor het hebben en dit te laten spreken is de helft van de uitrusting van de historicus’, schrijft ze. Aan het goede gebruik van treffende details heeft Barbara Tuchman een deel van haar succes te danken. Ook in Geschiedenis schrijven is het belang van goedgekozen details herhaaldelijk voelbaar.
Nummers 1, 3 en 6 worden in België verdeeld door Standaard Uitgeverij Antwerpen; het nummer 2 door Kluwer Algemene Uitgeverijen te Deurne; nummers 4 en 5 door Uitgeverij Westland te Schoten. |
|