Exlibris
Een exlibrisaflevering van ‘Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen’
Nummer 2 van de lopende jaargang van ‘Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen’ is volledig gewijd aan de exlibriskunst. Het is niet de eerste maal dat een kunsttijdschrift een speciaal nummer wijdt aan deze tak van de grafische kunsten. De twee meest bekende voorbeelden uit het verleden zijn het winternummer van het Engelse tijdschrift ‘The Studio’, dat einde 1898 een aflevering publiceerde over ‘Modern book-plates and their designers’. Zes auteurs uit zes verschillende landen (Engeland, Frankrijk, de Verenigde Staten van Amerika, Duitsland, Oostenrijk en België) brachten een terugblik op de geschiedenis van het exlibris in hun land en gaven een overzicht van het exlibris op het einde van de negentiende eeuw. In de op het vasteland verspreide editie van het tijdschrift stak een extra katern van 28 bladzijden met de Franse vertaling van de zes teksten.
Dit speciaal nummer van ‘The Studio’ bevat ruim 150 illustraties en is nog steeds een rijke dokumentatiekunst voor de studie van de exlibriskunst in de negentiende eeuw. Het is nu een vrij grote zeldzaamheid geworden en voor de soms in antikwariaten opduikende exemplaren worden dikke prijzen gevraagd. De bijdrage over het exlibris in België werden geschreven door de later als symbolistisch schilder beroemd geworden Fernand Khnopff. Naast een van zijn eigen exlibris bood de auteur ter illustratie van zijn tekst ook nog werk aan van o.a. de Luikenaars Rassenfosse en Donnay en van de Antwerpenaar Edmond Pellens.
In de tekst wordt ook de naam vermeld van Pol de Mont. Deze Vlaamse dichter is in exlibriskringen inderdaad ook als verzamelaar bekend. Als hoofdredacteur van ‘De Vlaamse School’, een door Buschmann te Antwerpen gepubliceerd algemeen tijdschrift voor kunst en letteren, slaagde hij er bijna in de Studio-publikatie te evenaren. Kwalitatief stond de door Pol de Mont samengestelde aflevering op een gelijkwaardig peil, maar zowel tekst als illustratie van het Studio-nummer was uitvoeriger.
In het eerste nummer van de vierentwintigste jaargang (januari-februari 1901) van ‘De Vlaamse School’ zijn 31 van de 48 bladzijden gewijd aan het exlibris. Pol de Mont's - in progressief Nederlands geschreven - bijdrage ‘Over boekmerken’ werd met tachtig illustraties verlucht en werd eigenlijk geschreven naar aanleiding van een internationale exlibris-tentoonstelling die werd ingericht door een vereniging van advokaten, de ‘Konferensie van de Jonge Antwerpse Balie’. Naast werk van de reeds in ‘The Studio’ opgenomen grafici reproduceerde Pol de Mont ook nog exlibris van vijf andere bekende figuren uit de Vlaamse kunstwereld: Karel Doudelet, Max Elskamp, Jules De Praetere, A. Van Neste en Edmond Van Offel. Maar net als ‘The Studio’ is ook de exlibrisaflevering van ‘De Vlaamse School’ internationaal georiënteerd. Internationale uitstraling is een van de opvallendste kenmerken van de exlibriskunst en ook de onlangs verschenen aflevering van ‘Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen’ getuigt daarvan.
Net als het exlibrisnummer van ‘The Studio’ is ook de boekmerken-aflevering van ‘De Vlaamse School’ nu een haast niet meer te vinden publikatie die in antikwariaten duur betaald wordt.
Op pagina 3 van ‘Over boekmerken’ schrijft Pol de Mont ‘Evengoed als stadhuizen en katedralen, schilderijen en beeldhouwwerken, leeft een stukje tijdsgeest in elk maar enigszins artistieke bookplate na; - een stukje tijdgeest en een brokje beschavingsgeschiedenis bovendien.’ Dit aan te tonen is ook een van de doelstellingen geweest bij het samenstellen van de exlibrisaflevering van ‘Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen’. Het nummer brengt een beknopte terugblik op het verleden van de exlibriskunst, besteedt enige aandacht aan de bij het vervaardigen van exlibris gebruikte technieken, bekijkt