delijke hulpmiddelen voor de eenvoudige volksmens. Wonderdokters, astrologen en waarzeggers deden goede zaken. Gebedsgenezingen en achter gordijnen van suggestie opbloeiende mirakels waren nauw verwant aan allerlei vormen van magische geneeskunst. Er werd aan de goede en vooral kwade invloed van allerlei voortekens geloofd. Onheilsprofeten gaven uitleg bij geschreven voorspellingen, die doorgaans - en met opzet - in een dubbelzinnige taal waren opgesteld.
De reformatie bracht een verstrakking van de religie en ze heeft veel van dit bijgeloof bestreden. De fataliteit werd vervangen door de voorzienigheid: zelfs het ongeluk maakte deel uit van de goddelijke planning. De ware gelovige doorspartelde het ongeluk in vertrouwen - hij wist dat aan het einde van de tegenspoed een hemels tapijt lag opengespreid.
Ruim 120 pagina's zijn gewijd aan hekserij in het toenmalige Engeland. De auteur neemt daarbij een bij kenners meer en meer naar voren komend standpunt in, dat de religieuze achtergronden van de hekserij enigszins afzwakt. Hoe fantastisch de waandenkbeelden van de beschuldigde personen soms ook waren en hoe gekunsteld ook de bekentenissen die hun werden afgedwongen, ten minste ean deel van de heksen koesterde een reële wrok tegen mensen in hun omgeving (p. 442). De heksenvervolging in Engeland week nogal wat af van deze op het Europese vasteland; er heerste een veel groter scepticisme tegen allerlei dwaze beschuldigingen en marteling was in theorie verboden. Sommige fanatieke vervolgers vonden daar wel iets op - de verdachten ondergingen een geestelijke marteling die afschuwelijke vormen kon aannemen (uithongering, beletten te slapen, e.d.).
Wetenschappelijk onderzoek en nuchtere intelligentie hebben het verval van de magische praktijken in Engeland bespoedigd. De opkomst en de uitbreiding van het verzekeringswezen bestreed de noodlotsgedachte. Ook de vooruitgang van de geneeskunde bracht licht in de duisternis.
Het boek van Keith Thomas beschrijft en analyseert uitsluitend toestanden in Engeland. Ook al was de watergrens tussen Engeland en het Europese vasteland toen ‘breder en dieper’ dan nu, toch hebben we tijdens de lectuur zelden de indruk gekregen voor exclusief Engelse situaties te staan. Parallellen met gelijkaardige gebeurtenissen in diverse Westeuropese landen zijn gemakkelijk te trekken.
Vanuit het heden is een en ander niet meer of zeer moeilijk na te gaan. Veel bronnen liggen echter nog onaangeroerd in de archieven op analyse te wachten. Andere bronnen zijn slechts oppervlakkig onderzocht. Toch zijn zo'n 180 pagina's van het boek gevuld met bibliografische verwijzingen: een enorme schat aan documentatie over de behandelde thema's en subthema's.
Een register, een begrippenlijst en een chronologisch overzicht van de Engelse geschiedenis (van 1485 tot 1702) voltooien dit in een vlot leesbare taal geschreven boek dat een zeer ruim lezerspubliek zal kunnen boeien. De oorspronkelijke Engelse editie verscheen reeds in 1971 en werd een jaar later bekroond met de Wolfson Literary Award.
L.V.
THOMAS, Keith: De ondergang van de magische wereld. Godsdienst en magie in Engeland, 1500-1700. Uit het Engels vertaald door Victor Verduin. Amsterdam, Agon, 1989, 778 p. Prijs: 960 BF. (In België verdeeld door Standaard Uitgeverij te Antwerpen.)