Exlibris
Over het verzamelen van exlibrisgrafiek IV
UIT DE VORIGE afleveringen van deze rubriek is duidelijk geworden dat men bij het zoeken naar een geschikt exlibhs allerlei kanten uit kan: winkelexlibris, eigen ontwerp, amateuristisch werk, werk van een beroepskunstenaar.
In de tweede aflevering hebben we een paar voorbeelden gegeven van winkelexlibris, de bastaarden van het genre. Veel sympathieker zijn allerlei eigen ontwerpen, die soms wat stuntelig uitgevoerd zijn, maar waar een zuiver exlibrishart in klopt. Raf Seys. de stichter en gedurende vele jaren de redacteur van de Bibliotheek van de Westvlaamse Letteren heeft teruggegrepen naar de tekening van een troubadour, zoals te zien is in het Brugse Gruuthuse-handschrift uit de veertiende eeuw. De illustratie werd oorspronkelijk gebruikt als embleem van de hierboven reeds vermelde Bibliotheek van de Westvlaamse Letteren. Maar met zo'n troubadour voelde de romantische Seys zich voldoende verwant om er ook zijn eigen embleem van te maken. Ook de vormgeving van de tekst grijpt terug naar vervlogen tijden [1].
Het exlibris van Paul Berckx is wél het werk van een hedendaags kunstenaar; het illustratieve gedeelte werd in 1973 gegraveerd door de etser Rik Hoydonckx. Het exlibris bestaat uit de geclicheerde reproductie van de gravure en de tekst is er typografisch aan toegevoegd. De illustratie is een allusie op de familienaam: de driestammige berk, de berkevrucht en de X. De Kempische hoeve verwijst naar de geboortestreek (Mol) in de Antwerpse Kempen. ‘Recht door en Vrij’: dat is de vlag die Paul Berckx boven zijn levenspad heeft gehangen, de wegwijzer die de ingeslagen levensrichting heeft bepaald [2].
Dergelijke exlibris hebben een sterk persoonsgebonden inhoud en ze zijn vooral om deze reden belangrijk. In het internationale ruilverkeer wordt dit soort exlibris slechts door een minderheid van verzamelaars geapprecieerd. De reden: hun artistieke waarde ligt betrekkelijk ver beneden het peil van wat beroepskunstenaars zowel in het verleden als in het heden op exlibrisgebied hebben gemaakt. Het eerste exlibris is gebaseerd op een oude gravure die ‘zo maar’ werd overgenomen; het tweede exlibris is ‘slechts’ de reproductie van een gravure en de naam van de titularis is er ‘slechts’ typografisch aan toegevoegd. In het ruilverkeer tussen exlibrisverzamelaars wordt - een soms wat overdreven - belang gehecht aan originele gravures. De exlibris 4 en 5 zijn originele - d.w.z. van de blokken gedrukte - houtgravures: de exlibris 6 en 7 zijn in beperkte oplage gedrukte voorbeelden van met diepdruk (kopergravure, ets) verwezenlijkte gravures. In het internationale ruilverkeer speelt de waarde van het exlibris uiteraard een zeer belangrijke rol. Voor de exlibris 1, 2 of 3 zal niemand bereid zijn een ets of een litho te geven. Slechts uitzonderlijk zal men er een zeefdruk voor willen geven of een in hoge oplage gedrukte lino- of houtgravure.
De artistieke waarde van een exlibris en de gebruikte drukmethode spelen dus een grote rol. En aan déze waarde is doorgaans ook een geldelijke waarde verbonden. Nu staan we op de drempel van een probleem waar beginnelingen met wat aarzeling in de stem naar vragen: wat kost een exlibris? Het antwoord op deze vraag kan slechts bij benadering gegeven worden, want de kostprijs wordt door veel factoren beïnvloed. De naam en de bekendheid van de kunstenaar spelen hun rol. Ook Picasso heeft enkele exlibris gemaakt en in een recent verschenen nummer van het exlibristijdschrift ‘Graphia’ wordt een exlibris van de bekende surrealist René Magritte voorgesteld. Als men bij bekende kunstenaars gaat aankloppen moet men dat zeker niet doen met een platte beurs. Overigens is een grote naam geen waarborg voor een goed exlibris.
De goedkoopste vorm is de pentekening. Sommige jonge kunstenaars zullen dat al voor 1.000 Fr. doen. Zo'n tekening moetdan nog geclicheerd en gedrukt worden. Vroeger werd voor het drukken meer gebruik gemaakt van lijnclichés, maar tegenwoordig wordt vooral de offset-techniek gebruikt. Voor een oplage van 500