Een galerist aan de wieg van het kubisme
Het kubisme ontstond in 1907 te Parijs. In de Rue Ravignon nr. 13, hadden enkele schilders en beeldhouwers hun atelier uitgebouwd.
Deze huurkazerne, de Bateau-Lavoir, zou de kunstgeschiedenis wijzigen. Basisfiguur was de jonge Picasso, die al bij enkele kunstliefhebbers bekend was door zijn vroegere schilderijen van frele naakten, melancholische circusartiesten en ontroerende bedelaars.
De voornaamste medestander was Georges Braque, de zoon van een Normandische huisschilder. Verder waren er slechts enkelen die geloofden in deze revolutionaire kunstuiting. Picasso en zijn vrienden wilden via hun kunst aantonen dat onze kennis omtrent een voorwerp ontstaat uit waarnemingen van de bovenkant, de voor- en de achterzijde.
Het overzicht van zo'n voorwerp, dat gewoonlijk enige tijd in beslag neemt, wilden zij in één enkel moment samenvatten. De meervoudigheid van het motief werd tot een alles beheersend onderdeel van de werkelijkheid omgevormd. Bovendien maakten ze in vormentaal gebruik van Afrikaanse kunst. 1907 is ook het jaar dat Picasso het cubistisch meesterwerk Les Demoiselles d'Avignon schildert. Aanvankelijk viel dit kubisme bij het publiek slechts misprijzen ten deel.
Eén zakenman geloofde er echter in van meetaf aan: D.H. Kahnweiler, een Duitse jood, die zich in 1906 te Parijs vestigde en er in 1907 een galerij startte. Zijn bewogen levensverhaal is verweven met de allergrootsten uit de kunst van de 20ste eeuw: de schilders Van Dongen, Derain, Beaudin, Gris, Masson, Léger, Braque, Vlaminck en Paul Klee, de beeldhouwer Laurens en natuurlijk Picasso. Met een uitzonderlijke gevoeligheid voor het nieuwe in de Kunst heeft Kahnweiler deze generatiegenoten tentoongesteld en financieel geholpen.
Over deze sleutelfiguur schreef Pierre Assouline een boeiende biografie. Tweemaal moest Kahnweiler in ballingschap vertrekken: tijdens de eerste wereldoorlog naar Zwitserland omdat hij Duitser was en tijdens de tweede wereldoorlog ergens ondergedoken in Frankrijk omdat hij Jood was.
Ook de economische crisis van 1929 zou hij overleven.
Zij werkwijze was op enkele principes gebaseerd: exclusiviteit voor de artiesten die hij vertegenwoordigt, engagementen van lange duur en wantrouwen tegen speculatie in kunstwerken. Kahnweiler stierf in 1979. Pierre Assouline beschrijft via de figuur van deze galerist 70 jaar artistiek en intellectueel leven in Europa.
Een schitterend boek dat aanbevolen wordt aan ieder kunstliefhebber.
E.V.B.
ASSOULINE, Pierre: L'homme de l'art - D.H. Kahnweiler (1884-1979). Paris, Editions Balland, 1988.