| |
| |
| |
Mineke Schipper
Nobelprijs literatuur 1986 Wole Soyinka strijdt voor vrijheid van meningsuiting
De toekenning van de Nobelprijs aan de Nigeriaanse schrijver Wole Soyinka komt niet onverwacht voor wie de laatste jaren het nieuws over deze onderscheiding volgde. In 1978 droeg de Zweedse P.E.N. hem al voor als kandidaat en sindsdien is hij elk jaar genoemd als een van de kanshebbers. Veel van zijn werk - vooral toneelstukken - was toen ook buiten Afrika al bekend, vooral in Amerika, Engeland, Frankrijk, Duitsland en de Scandinavische landen. In Nederland is door de literaire kritiek tot nu toe opmerkelijk weinig aandacht aan deze schrijver besteed.
Wole Soyinka werd in 1934 in Abeokuta in Nigeria geboren. Hij studeerde Engels in Ibadan en Leeds. Van 1958 tot 1960 was hij in Londen verbonden aan het Royal Court Theatre. In die tijd schreef hij de eerste toneelstukken die van hem bekend zijn geworden, ‘The Swamp Dwellers’ en ‘The Lion and the Jewel’. In 1960 ging Soyinka terug naar Nigeria voor onderzoek naar Afrikaanse toneelvormen. Hij bestudeerde overal in zijn land traditionele festivals, rituelen en maskerades. De invloeden van dit onderzoek zijn duidelijk terug te vinden in zijn werk. Soyinka probeert vanuit een Afrikaans perspectief menselijke problemen universeel herkenbaar te maken.
Zijn wortels heeft hij in de cultuur van zijn eigen volk, de Yoruba. Goden van het Yoruba-pantheon, dat net zo boeiend is als dat van de Griekse godheden, komen in zijn werk voor, maar ook traditionele gebruiken, machten en voorouders. Traditionele muziek, liederen en dansen spelen eveneens een rol in zijn totaaltheater. Tot nu toe heeft hij vijftien toneelstukken gepubliceerd. Soyinka is president van het Internationaal Theater Instituut (ITI) en riep in die functie 1986 uit tot Internationaal theaterjaar tegen de apartheid.
Hij geniet ook bekendheid als dichter, romanschrijver en essayist. Tijdens de Nigeriaanse burgeroorlog moest hij zijn intellectuele onafhankelijkheid bekopen met ruim twee jaar gevangenschap. Bijna al die tijd bracht hij door in eenzame opsluiting. Over zijn ervaringen in de gevangenis schrijft hij in ‘The Man Died’. Die gevangenschap inspireerde hem ook tot de dichtbundel ‘A Shuttle in the Crypt’, poëzie over gevangenschap en inperking van het menselijk bestaan in de hedendaagse samenleving.
De poëzie van Soyinka is vaak moeilijk maar de lezer die moeite doet wordt daarvoor beloond. In Afrika is hem die ontoegankelijkheid soms kwalijk genomen. Moet een schrijver niet inspelen op de behoefte van de massa? Hij is daarover een polemiek aangegaan met Nigeriaanse critici die hem gebrek aan maatschappelijke verantwoordelijkheid verweten.
In een gesprek dat ik in Stockholm met hem had en dat hierna volgt, herhaalde Soyinka dat een schrijver nooit concessies kan doen in zijn werk. Hij geeft echter toe dat hij ook een politieke verantwoordelijkheid heeft, maar wat dit aangaat is er geen verschil met andere mensen: zijn politieke denkbeelden vertaalt hij in practische acties. Wanneer hij in het openbaar optreedt gaat Soyinka die verantwoordelijkheid nooit uit de weg, zoals nog niet zo lang geleden bleek in Londen waar hij in het Institute of Contemporary Arts de selectieve verontwaardiging van het Westen inzake censuur aan de kaak stelde. Hij verweet de Westerse publieke opinie zich vaak stil te houden als het gaat om censuur en schending van de vrijheid van meningsuiting in het hedendaagse Afrika, alsof het minder erg zou zijn wanneer de artistieke en literaire gemeenschap geweld wordt aangedaan in de Derde Wereld dan in het Westen. ‘Terreur is terreur, of het nu gaat om schrijvers of kunstenaars onder een kolonelsregime in Griekenland of onder de een of andere despoot in de Derde Wereld’, aldus de auteur.
Eén van zijn beste boeken is het in 1981 verschenen ‘Aké, The Years of Childhood’, een poëtische autobiografie over zijn kinderjaren, die in 1985 in het Nederlands verscheen bij uitgeverij Novib Wereldvenster. Behalve dit boek verscheen van hem alleen ‘The Interpreters’ in het Nederlands onder de titel ‘De vertolkers’ bij uitgeverij In de Knipscheer.
| |
| |
De uitgeverij Novib Wereldvenster heeft echter bij de Engelse uitgever Rex Collings een claim gelegd op het gehele oeuvre van Wole Soyinka. De uitgeverij heeft vooral belangstelling voor Soyinka's toneelstukken en een bundel essays ‘Myth, literature and the African World’ uit 1976.
Soyinka haat interviews en heeft er al dentallen geweigerd. Na aanvankelijk ook weer geweigerd te hebben, aanvaardde hij tenslotte toch volgend gesprek te voeren.
| |
Gesprek met Wole Soyinka
‘Het begon op school, en vergeet niet dat in de koloniale tijd was. Ik groeide op in een kolonie, te midden van anti-koloniale bewegingen, las pamfletten en kreeg in de gaten wat maatschappelijk onrecht is. Dat bleef de eerste tijd beperkt tot de ervaring wat kolonialisme was. Toch begreep ik ook voor onafhankelijkheid al, dat wij in Nigeria ons zelf een aantal vragen moesten stellen, bij voorbeeld de vraag wat voor maatschappijvorm we eigenlijk wilden. Dat ging toen nog niet in termen van kapitalistisch of socialistisch. Nee, nee, nee, niet in die tijd. Het was algemener, je realiseerde je dat er ernstige misstanden waren en dat gelijke kansen voor iedereen een fabeltje was. Je zag toen al het weerzinwekkende schouwspel op gang komen van de nieuwe politici die letterlijk de herenhuizen van de koloniale bazen betrokken; ze namen de zaak gewoon over.’
- Kun je iets vertellen over de rol van de traditionele verteller in de Afrikaanse samenleving. Functioneerde hij heel anders dan de moderne schrijver ten opzichte van zijn publiek?
- Er is wel wat veranderd. Niet zozeer voor degenen die ook vandaag nog de orale traditie voortzetten in de
| |
| |
Afrikaanse talen. De kunst heeft in Afrika altijd van oudsher een functie gehad in de maatschappij en de verteller had een kritisch-maatschappelijke taak. Dikwijls was hij verteller van beroep, hij droeg er zorg voor dat de literatuur werd overgedragen aan de volgende generatie en dat de oude waarden in stand werden gehouden. De zogenaamde moderne schrijver, die een schoolopleiding heeft gehad, is vrijwel nooit full-time schrijver, hij heeft een andere baan en schrijft bij wijze van hobby en zo verschijnt dan van tijd tot tijd eventueel een boek van zijn hand.
- Ik heb wel de indruk dat literatuur in Afrika serieuzer wordtgenomen dan hier; in Afrika zit een heel aantal schrijvers gevangen vanwege hun maatschappij-kritisch werk. Ik zou gemakkelijk onze koningin belachelijk kunnen maken in een boek of de gek steken met alle zittende ministers tegelijk en dan waarschijnlijk daarna nog rustig rond kunnen lopen. Is er veel zelfcensuur onder Afrikaanse schrijvers?
- Het probleem van de Afrikaanse wereld van vandaag is, dat de meeste leiders, de ‘elite’, duidelijk meer bezorgd zijn over hun image naar buiten toe dan over het functioneren van de eigen maatschappij. Ze hebben de mond vol van territoriale integriteit, interne aangelegenheden, maar gebruiken dit soort praat als camouflage voor hun repressieve praktijken in eigen land. In de traditionele maatschappij kon de verteller wél de koning en de eigen ministers bekritiseren, hij droeg zorg voor het goed functioneren van de maatschappelijke structuren. Het politieke systeem staat een dergelijk machtsevenwicht helaas niet meer toe.
Er is uiteraard moeilijk iets algemeens te zeggen over censuur en vrijheid van meningsuiting. In Nigeria zijn op het ogenblik geen boeken verboden en zitten geen schrijvers gevangen. Ik denk dat een schrijver altijd zo bewust moet zijn van zijn eigen situatie, dat hij weet wanneer hij op een gegeven moment in zijn land nutteloos is geworden. Het is natuurlijk waanzin om dan voor held of martelaar te gaan spelen. Hij kan in zo'n geval beter vertrekken en ergens anders barkeeper of metselaar worden en tegelijkertijd natuurlijk contact houden met en schrijven over het verzet in zijn land. Dat is alles wat hij op dat moment kan doen, maar het is absoluut waardevol. Sommige mensen hebben kritiek op met name Zuidafrikaanse schrijvers omdat ze in ballingschap gaan. Nonsens, ze weten gewoon niet waar ze over praten. Elke schrijver moet individueel uitmaken wat voor hem de beste keus is. In elk geval is er nooit een vacuum in de strijd. Het zijn altijd de buitenstaanders die proberen de mythe van de heldhaftigheid in stand te houden, want zij vegeteren alleen maar op de idealen en activiteiten van anderen. In elk geval is mijn ervaring, dat grofweg vijfzesde deel van alle strijd en verzetsbeweging permanent geheim blijft.
- Je hebt zelf gevangen gezeten. Is dat de reden waarom je zo actief bent voor de gevangen schrijvers?
- Ja, ik weet wat het betekent en ik heb ook een rekening te vereffenen: ik weet hoe hard anderen voor mijn vrijlating hebben gewerkt. Maar er is veel meer, uiteraard. Het werken voor de bevrijding van schrijvers is een aparte dimensie van de voortgang van de strijd voor sociale rechtvaardigheid. Natuurlijk zijn er veel meer mensen actief in die strijd dan alleen de schrijvers, maar schrijvers zijn dat in de meest letterlijke zin, het is hun beroep. Letterlijk, want hun boodschap aan de maatschappij gaat via de literatuur. Bij gevolg, als er een schrijver vanwege zijn engagement in de gevangenis zit, dan betekent dat onmiddellijk dat een paar duizend mensen eveneens effectief worden uitgeschakeld, omdat zij de boodschap van de schrijver niet meer kunnen ontvangen. Ik zeg dit, omdat er nogal eens opgemerkt wordt, dat het voor schrijvers niet nodig is om schrijvers in dit verband als een aparte groep te bestempelen. Mijn antwoord daarop is altijd dat schrijvers geen schrijvers uitselecteren alleen omdat ze tot dezelfde beroepsgroep behoren. Wanneer iemand die tot deze eigen beroepsgroep behoort, zijn functie niet langer kan uitoefenen, dan zijn het niet in de eerste plaats zijn collega's die daar last van hebben maar anderen. Vandaar dat de strijd voor het vrije woord veel verder reikt dan het bekommerd zijn om het lot van de individuele schrijver.
- Hoe heb je zelf je gevangenschap ervaren?
- Als een verschrikkelijke tijdverspilling. Tijdverspilling vooral omdat ik duidelijk besefte dat ze er nooit mee zouden bereiken wat ze wilden, hoe dan ook... Ik bedoel, natuurlijk is er in elk mens een breekpunt en je moet niet de illusie hebben dat je nooit gedwongen zou kunnen worden tot dingen die je niet zou willen, maar ik wist zeker dat ik me er met alle macht tegen zou verzetten. En dan, ik wist ook dat, als het ze zou lukken me tijdelijk op de knieën te krijgen, dit me dan toch niet echt vanbinnen zou aantasten. Ik was daar absoluut van overtuigd. Ik zat in totaal zevenentwintig maanden gevangen, waarvan bijna twee jaar in eenzame opsluiting. Er waren momenten, dat ik aan de wer- | |
| |
kelijkheid begon te twijfelen. Een tijdlang was ik er niet zeker meer van wat werkelijk was en wat niet. Maar dat ging weer over. Ik mocht niet schrijven, maar vond toch af en toe mogelijkheden om dat wel te doen. Natuurlijk heb ik naar verhouding maar kort gezeten, als je het vergelijkt met mensen die levenslang zitten, zoals sommige gevangenen op Robbeneiland.
- Ik heb wel eens horen zeggen, dat literair toneel in Afrika wordt gepubliceerd, maar nooit gespeeld, terwijl volkstoneel gespeeld en nooit gepubliceerd wordt.
- Het is een aardige uitspraak, die echter maar ten dele juist is, want in Afrika wordt volkstoneel wél gepubliceerd, natuurlijk niet alles, er wordt zo veel in geïmproviseerd dat grote delen niet te publiceren zijn en ook niet voor publikatie bedoeld zijn omdat er dikwijls een geschreven basistekst ontbreekt. De meeste toneelgroepen zijn niet in de eerste plaats in gepubliceerde teksten geïnteresseerd, dat is wel waar, en het grote publiek in Afrika heeft uiteraard meer belangstelling voor de voorstelling dan voor de tekst.
- Wordt jouw werk alleen in de stad gespeeld voor ‘ontwikkeld’ publiek? Of ook in de dorpen?
- Overal waar scholen zijn in Nigeria worden mijn stukken gespeeld, dus ook in de dorpen. Toneel hoeft niet elitair te zijn. Er bestaat ook volkstoneel in de stad, het is erg populair en heeft een lange traditie van maatschappijkritische thema's. In de koloniale tijd werd het uiteraard gekenmerkt door anti-kolonialisme. Ik denk aan het bekende voorbeeld van Hubert Ogunde's stuk over de moord op een aantal mijnwerkers in Evenvalley/enugu. Het stuk werd snel verboden in die tijd, maar ook na de onafhankelijk- | |
| |
heid bleef er veel aan te merken op de autoriteiten, zodat zelfs toen Ogunde en zijn spelers geen toegang kregen tot bepaalde Nigeriaanse deelstaten, vanwege hun maatschappelijke opstelling. Het volkstoneel beslaat een breed spectrum van vormen, met veelal een satirische inslag: het karikaturale binnen de maatschappij wordt karikaturaal uitgebeeld in woord, gebaar, muziek en dans. Je vindt het overal in Afrika.
- Je legt ook in je eigen stukken sterk de nadruk op maatschappelijke relevantie van toneel voor het publiek. Ergens zeg je, dat je aanvankelijk verbaasd was bij een bezoek aan Cuba te zien dat daar Albee's ‘Wie is bang voor Virginia Woolf?’, werd gespeeld. Later dacht je daar anders over: je herkende er een reinigingsritueel in. Zou je het zelf kiezen voor een Afrikaans publiek, zoals je ook Brecht hebt bewerkt?’
- Nooit. Misschien zou iemand anders daar zin in hebben, maar ik heb zelf zoveel materiaal tot mijn beschikking waaruit ik kan putten, dat ik er de noodzaak niet van in zie ‘Virginia Woolf’ te bewerken voor een Afrikaans publiek. Wat Brecht betreft, ja, ik heb in Ife de ‘Driestuiversopera’ bewerkt en geregisseerd, de mensen vonden het geweldig. Brecht is één van de schrijvers die ik bewonder, maar op wie ik ook veel kritiek heb. Ik houd niet zo van zijn tendens tot ‘didactisme’, zijn socialistisch realisme is soms al te simplistisch. Dat heb ik niet nodig en ik geloof dat de mensen met wie ik te maken heb in Nigeria dat ook niet nodig hebben, en dat zijn mensen uit alle klassen. Ik denk dat je op die manier de mensen onderschat, het is een duidelijke vorm van paternalisme. Natuurlijk heeft Brecht de goede ideeën, daar gaat niets vanaf, zijn engagement is volmaakt.
- Senghor heeft eens tegen mij gezegd, dat als Afrika de gelegenheid zou hebben gehad om Europa te koloniseren, alles heel anders zou zijn gegaan, in die zin dat Afrikanen nooit racistisch zijn opgetreden wanneer ze de gelegenheid hadden, in de geschiedenis, om het gebied van niet-Afrikanen te bezetten. Dat was voor hem het bewijs...
- Alles wat vandaag de dag in Afrika gebeurt, bevestigt mij, wat ik altijd al geloofde, namelijk dat Afrikanen net zo in staat zijn tot wreedheid, stompzinnigheid, corruptie als welk ander ras in de wereld ook. Ik weet dus niet wat er gebeurd zou zijn als Afrika Europa zou hebben gekoloniseerd, maar ik kan geen theorie aanvaarden die ervan uit gaat dat Afrikanen in bepaalde opzichten anders zijn dan andere mensensoorten. Er zijn inderdaad tijden geweest, dat ik hartgrondig wenste om de andere kant eens een dosis toe te dienen van wat racisme, zoals ik het zelf ervaren heb, kan betekenen.
- Ik was nogal geschokt over het openlijke racisme in de westerse kranten bij de berichtgeving over de gebeurtenissen in Shaba. Jij leek er niet van op te kijken.
- Natuurlijk niet. In de eerste plaats, ik registreer het wel, maar alleen ergens in een hoekje van mijn bewustzijn, zoals dat gaat met gewone, bekende zaken. Gewone zaken laat je rusten, je geeft er geen commentaar meer op. Punt twee, dit is een zuiver Europees probleem en mensen als jij moeten dat maar oplossen. Niet ik. Het Europese racisme raakt mij uiteindelijk niet zolang ik er zeker van kan zijn dat de kant waartoe ik behoor sterk genoeg is om het effect van dat racisme miniem te maken; we zouden ook het contact met Europeanen kunnen loslaten, maar het is natuurlijk het beste dat we zelf zó sterk komen te staan, dat Europeanen eerst eens beginnen na te denken alvorens hun racisme zo openlijk te demonstreren als ze dikwijls plegen te doen. Toen ik een paar maanden geleden weer eens een schokkende racistische ervaring had, dacht ik bij me zelf, ach, wat zou je ook anders verwachten? Ik ga niet tegen deze mensen spreken. Ik dacht ook, kijk, als ik terug ben in mijn eigen land en jullie kunnen je daar zo gedragen, dan zul je wel merken wat er gebeurt. Daarom word ik gedwongen te zorgen dat mijn Afrikaanse omgeving, economisch, politiek, fysiek, cultureel, een bastion blijft van mijn raciale integriteit. Begrijp je, dààrom kan ik me niet opwinden over de manier van berichtgeven in de Europese kranten, ik verwacht niets beters. En dat is de houding van de meeste Afrikanen vandaag.
- Voor mij heeft de mentaliteit die eruit blijkt alles te maken met wat er in Zuid-Afrika aan de hand is. Waarschijnlijk zullen Europeanen met dezelfde soort-zoekt-soort mentaliteit reageren als daar de bom barst. Denk je niet dat het van belang is de publieke opinie te beïnvloeden?
- Houd je zelf niet voor de gek. Alle Europese regeringen weten al welke kant ze zullen kiezen. Dat kun je niet veranderen. Publieke opinie heeft te maken met ideeën en met tijd. Ik kan een groot aantal beslissingen niet beïnvloeden. Ik kan wèl in bepaalde concrete individuele gevallen, iets doen aan zaken betreffende ras, kleur, censuur, martelingen, gevangenschap van schrijvers enz. In dergelijke beperkte gevallen kun je inderdaad de
| |
| |
publieke opinie mobiliseren en dat heeft dan ook wel resultaat af en toe. In het grote verband zijn er echter zoveel omstandigheden die niet te controleren zijn, dat ik me zelf geen illusies meer maak over mijn beperkte mogelijkheden. Ik weet zeker dat Nigeria in de frontlinie zal staan wanneer de confrontatie begint van wat ik als onvermijdelijk beschouw in zuidelijk Afrika. Je vraagt me of wij niet meer druk kunnen uitoefenen op Frankrijk. Misschien gebeurt dat nog niet genoeg. Maar wat ik eigenlijk zou willen is dat Nigeria sterk genoeg zou zijn om die hele rol van Frankrijk volslagen onbelangrijk te maken in Frankrijk. En datzelfde wens ik dan eveneens voor de rol van Amerika en Rusland natuurlijk, want in wezen is er geen verschil in mentaliteit tussen de politieke blokken: meestal is wat ze willen niet in het belang van Afrika. Hoe is het anders te verklaren dat de socialistische landen een paar van de grootste misdadigers in Afrika steunen? Ik verdenk ze ervan dat ze misschien in hun eigen land er nog bepaalde idealen op na houden, maar ze denken waarschijnlijk dat die alleen op hen zelf betrekking hebben: daarbuiten en met name in Afrika, waar toch alleen maar beesten wonen, ondermensen, tellen die idealen niet, want Afrikanen snappen daar toch niets van. Dus gaat het alleen om de eigen belangen voor alle buitenlandse mogendheden, dat is de situatie in Afrika vandaag. De supermachten regelen de zaken onder elkaar en Afrikanen zijn als het goed is wantrouwend naar beide kanten. Zo cynisch is de wereld waarin we leven, onvoorstelbaar cynisch.
- Het is duidelijk dat je niet geneigd bent mensen te idealiseren, dat komt steeds weer uit je literaire werk naar voren. Ben je door bepaalde schrijvers
| |
| |
beïnvloed, zijn er boeken die je bewondert?
- Ik weet het niet, natuurlijk onderga je invloeden, geen menselijk wezen leeft in een vacuüm, maar ik kan dat zelf niet analyseren. Ik zei al dat ik Brecht bewonder en van de Afrikaanse schrijvers is het Sembène Ousmane met wie ik me verwant voel. Uiteraard heb ik heel sterk de invloed ondergaan van mijn eigen Yoruba-traditie, niet alleen in religieus opzicht of in lyrisch opzicht maar ook heel sterk het maatschappij-kritische ervan, de manier waarop in de traditie zelfs goden satirisch werden aangepakt. Misschien was dat het begin van mijn republikanisme, wie weet. Het is wel een aspect dat dikwijls uit het oog wordt verloren.
| |
Religie
- Mensen moeten wel een gevoel van veiligheid, van zekerheid hebben in hun bestaan, als ze zelfs hun goden kritisch durven benaderen, zoals jij dat ook zelf doet in je werk.
- Absoluut. Dat was ook zo in onze maatschappij, een redelijke sociale zekerheid waardoor de mensen in staat waren tegen hun goden te zeggen: kijk eens even, je doet je werk niet goed en als dat zo doorgaat, dan kan je beter verdwijnen, want dit wordt te gek! Dat is heel gezond. Ik kan dan ook moeilijk de onfeilbaarheid van een of andere figuur met lemen voeten aanvaarden, zo een die duidelijk omkoopbaar is en die toevallig op een gegeven moment de macht in handen heeft. De Yoruba zijn van huis uit erg democratisch, ondanks de hele hiërarchie van oba's, koningen en chiefs.
Religie speelt in mijn werk zo'n rol omdat in onze traditie - en dat geldt voor veel volken - godsdienst mensen in staat stelt zich meer volkomen mens te voelen. Als godsdienst niet bestond zou iets soortgelijks door mensen worden uitgevonden. En dat zie je in feite ook in sommige samenlevingen, waar politieke dogma's een substituut vormen voor religie. Of als je wilt, kun je het omkeren en zeggen dat misschien godsdienst ook een politiek stelsel is. Voor de dichter en voor de meeste schrijvers is in wezen godsdienst een bijzonder vruchtbare voedingsbodem voor het scheppen van beelden en metaforen; mijn eigen samenleving is in elk geval nog zo doordrenkt van religie in de een of andere vorm, dat het onmogelijk is dat aspect te schrappen in je werk als je een volledig beeld wilt geven van de maatschappij-structuur. En wat mij zelf betreft, het fascineert me. Het gaat vooral fout als er ‘missionarisme’ ontstaat, dat vind ik een groot kwaad of het nu uitgaat van de islam, het christendom of wat voor godsdienst dan ook. Een van de redenen waarom ik vrede heb met de Yoruba-godsdienst is wel dat er nooit missionarisme aan te pas is gekomen. Goden vereer je, maar je moet er niemand anders mee lastig vallen. Probeer alsjeblieft niemand te bekeren: ze zien het licht of ze zien het niet. Er zijn verschrikkelijke misdaden begaan in de wereld doordat het christendom of de islam de agressieve neiging had groepen mensen te bekeren. Ik kan niet zeggen dat de islam op zich slecht is, maar wel is het zo dat vanuit de koran meer dan eens de slavernij is goedgepraat. Ook vandaag zijn er nog agressieve islamitische landen die er op uit zijn de macht van de islam over de hele aardbol te verbreiden. Denk aan Libië. Ook het christendom heeft zich daar vroeger aan schuldig gemaakt, wat niet wegneemt dat er prachtige dingen in de bijbel staan: niemand kan er, lijkt me, wat op tegen hebben om te onderschrijven: ‘heb je naaste lief zoals je zelf’. Zo
simpel ligt het eigenlijk in elke samenleving, in theorie althans. In de praktijk van elke dag blijkt dat de Afrikaanse politiek nog altijd gecompliceerd wordt door vormen van godsdienstig imperialisme, en dat in deze tijd, ik kan daar niet bij.
| |
Blokken
- Je bent secretaris van de Union of Writers of the African People. Waarom is die organisatie opgericht?
- We realiseerden ons toen we enige naam kregen als Afrikaanse schrijvers, dat we altijd in een van beide kampen, het Franstalige of het Engelstalige, werden ingedeeld - je hoorde bij het ene of bij het andere blok - en in politiekezin kwamen daar dan nog andere blokken bij, het Oostblok of het Westblok of het Arabisch blok. We werden gebruikt door iedereen, omdat we geen eigen organisatie hadden. We waren opgedeeld ondanks ons zelf en er was een volslagen gebrek aan communicatie tussen de Afrikaanse schrijvers onderling. Dat is nu sterk veranderd, we werken op een aantal fronten goed samen en dat was een jaar of vijf geleden volslagen ondenkbaar. Uitspraken als ‘de Franstaligen zullen daar nooit aan meedoen’ of ‘op dat punt zijn de Engelstaligen niet te vertrouwen’ waren aan de orde van de dag. Stel je voor, op het Afrikaanse continent! Het was gewoon een oude koloniale erfenis waar we mee opgescheept zaten. De ironie van het taalprobleem heeft me altijd getroffen: het had een psychologische uitwerking op ons, nog jaren na de onafhankelijkheid, we lieten ons gemakshalve indelen op grond van de taal als aanhangsels bij andere culturen, bij an- | |
| |
dere literaturen. Het kwam mij steeds belachelijker voor. Daarom heb ik, zoals je je herinnert, Swahili als eenheidstaal voorgesteld op het Black Arts Festival in Lagos in 1977.
Een andere zaak waar de Union zich mee bezighoudt is de verspreiding van boeken in Afrika: we zijn bezig met het vormen van een coöperatie van Afrikaanse schrijvers om de prijscontrole van de buitenlandse uitgevers te doorbreken. Wij willen zelf de rechten voor Afrika in handen hebben. We vergaderen nu met schrijvers, boekhandelaren en uitgevers in Afrika: er wordt aan gewerkt. Het kan alleen maar de relatie tussen lezers en schrijvers ten goede komen.
- Hoe sta je tegenover wat door verschillende leiders in Afrika Afrikaans socialisme genoemd wordt?
- Om te beginnen, ik spreek hier subjectief, alleen als een eigenaardig geheel van tegenstrijdige elementen, mentale processen, vochten en dergelijke die samen Wole Soyinka heten. Ik vreet geen enkel dogma, wat het ook is en waar het ook vandaan komt. Ik constateer dat een aantal Afrikaanse leiders zeggen dat ze marxist zijn en vanaf dat moment opgehouden zijn met denken. Het bedroeft mij dat de grootste schurken, dat wil zeggen degenen die misdaden begaan tegen de mensheid in Afrika, hun gedrag rechtvaardigen vanuit het marxisme. Wat betekent dat, als gepraat wordt over Afrikaans socialisme of over Zaïrees socialisme? Het zijn alleen maar termen. Ik ben bang dat er nog geen Afrikaans socialisme bestaat in de praktijk. Neem Senghor, die het er veel over heeft. Dan zeg ik, o.k. vriend, jij zegt Afrikaans socialisme en je was zoveel jaren aan de macht, mag ik je dan eens vragen: Waar is dat Afrikaans socialisme van jou? Waar is het? Ik zie het niet. Er zijn ook andere landen, die zich heel bescheiden, haast verlegen, opstellen, ze praten er niet al te veel over, maar kiezen wèl de richting van een Afrikaans socialisme: kijk naar Tanzania of Mozambique. En ik denk zelf onmiddellijk aan een op zich zelf staand maar veelbetekenend wonder dat gebeurde in Nigeria, ik bedoel het besluit dat de federale regering nam over grondbezit: voortaan is in ons land de regering de enige landeigenaar in het hele land en deze bepaling zal enorme consequenties hebben. Privé-grondbezit is letterlijk afgeschaft.
- Daarna begonnen de studentenrellen.
- Helaas werd de zaak gecompliceerd doordat er enorme belangen op het spel stonden voor de groepen die hierbij te verliezen hadden. De studenten werden op een bepaalde manier misbruikt door smokkelaars en omgekochte misdadigers in dienst van binnen- en ook buitenlandse belangengroepen, maar ik geloof dat de studenten tenslotte begrepen hebben wat er werkelijk aan de gang was. Het is een belangrijke stap vooruit geweest. Met andere woorden, de laatste jaren is naar mijn mening een doorbraak geweest in werkelijk progressieve zin, voor het eerst sinds Nigeria een natie werd. Als ik dat niet vond, zou ik vandaag niet in Nigeria zijn, althans geen vrij man zijn in Nigeria.
| |
| |
Serenum erit (Matth. XVI, 2)
1[regelnummer]
Al rood is 't, dat ik zie:
2[regelnummer]
één ovenvier heel 't westen,
4[regelnummer]
en 's werelds oude vesten
6[regelnummer]
noch glans en is er: niet
9[regelnummer]
dat eer aan bloed gelijkt,
14[regelnummer]
met vil- en slachthuisvee,
18[regelnummer]
vol oogen, als van dieren
20[regelnummer]
hun roode blikken stieren
21[regelnummer]
te mijwaard; daar ik sta,
23[regelnummer]
bespeit, ik zelve, en diepe
24[regelnummer]
in schijnbaar zonnenbloed.
25[regelnummer]
Hoe zal 't me morgen gaan:
26[regelnummer]
zal 't regenen, zal 't ruischen;
28[regelnummer]
dat boom is ommebuischen?
30[regelnummer]
dat hemelsch bloedgeweld,
33[regelnummer]
Toch neen-hij! Morgen zal,
37[regelnummer]
de menschen, blank en blij,
|
|