De Vlaamse Gids. Jaargang 70
(1986)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
Exlibris
| |
[pagina 9]
| |
werkte illustraties van de sprookjes zelf. We geven er een paar voorbeelden van: het meisje met de zwavelstokjes, een tekening van de Deen Hans Hornclaver (2) en de nachtegaal in de tuin van de Chinese keizer, een plastiekgravure van de Rus Jevgeni Sinilov. (3) De gebroeders Grimm zijn uiteraard ook populair bij de exlibriskunstenaars. Op de houtgravure van de Duitse Ellen Beck zijn Hansje en Grietje op weg naar het peperkoeken huisje (4) en op de litho van de Tsjech Jaroslav Vodražka staan Roodkapje en de wolf oog in oog. (5) Een rariteit is het Roodkapje-motief op de kopergravure van de Pool Piotr Naszarkowski. Het Roodkapje dat met een korf vol lekkers op weg is naar grootmoeder is terzelfdertijd een portret van het dochtertje van de kunstenaar en het exlibris draagt ook hààr naam. (6) Charles Perrault is in de sprookjesliteratuur even bekend als de gebroeders Grimm. Heel wat sprookjes zijn trouwens bij beide auteurs te vinden. Op een algemeen Perrault-exlibris is de vertellende ‘moeder de gans’ een dankbaar motief. De Nederlander Pam G. Rueter heeft ze groot en centraal uitgebeeld tussen allerlei bekende sprookjesfiguren. Het 's een handgekleurde houtgravure. (7) De Vlaamse graficus Marcel Mutsaerts haakte een houtgravure met een zwierige gelaarsde kat voor Lucy Van Dongen. (8). Op het exlibris voor de Nederlander J. Souverein zien we de van de boze reus afgenomen zevenmijlslaarzen van Klein Duimpje. Het is een houtgravure van de Pool Zbigniew Dolatowski (9). De reeds eerder genoemde Hermann Huffert maakte voor de Duitse bibliothecaris Herbert Schwarz een houtgravure om in het boek ‘Das Wirtshaus im Spessart’ van Wilhelm Hauff te kleven. (10) Dat de Arabische sprookjeswereld uit ‘Duizend en een nacht’ al veel exlibriskunstenaars heeft bekoord zal wel niemand verwonderen. Uit de vele voorbeelden kozen we een kleurenlitho van de Tsjech Bohumil Kratky (11). Bijzonder rijk en verscheiden zijn ook de Russische volkssprookjes. Ook hier slechts één voorbeeld: Masja en de beer, een litho van de Tsjech Jaroslav Vodražka (12). Vlaamse exlibriskunstenaars hebben betrekkelijk weinig geput uit de eigen vertelselschat. Waar ze het wel deden blijkt het exlibris meer aan de folklore dan aan de literatuur gebonden. Dit is o.a. het geval in exlibris, gewijd aan folkloristische figuren als Lange Wapper en de vier Heemskinderen op het Ros Beiaard. De meeste Vlaamse sprookjes hebben inderdaad geen Vlaamse Grimm of Perrault gevonden om ze in een keurig literair pakje te steken. Wellicht is dat de reden waarom op onze exlibris geen weerwolven, dwaallichten of Kludde-plaaggeesten opduiken, waarom we de boeren van Olen of Anneke-Tanneke-Toverheks moeten missen, of Vrouwke Mizerie, of het Paardje Malegijs, of de Gentse Mammelokker... In de tussen 1925 en 1933 door Victor De Meyere uitgegeven Vlaamse Vertelselschat en ook in de recent door uitgeverij Prisma gepubliceerde reeks volksverhalen is een overvloed van inspiratie te vinden voor onze eigen exlibrisontwerpers. Het zal wellicht opgevallen zijn dat op enkele van de hierbij gereproduceerde exlibris de term ‘ex libris’ in een nationale taal werd aangepast: Sprookjesboek van Myra - Silke Geitel's Buch - Dit boek is van Clare... Het is echt niet nodig de oude Latijnse term op een hedendaags exlibris te laten zetten!
L.V. | |
[pagina 10]
| |
2
3
4
| |
[pagina 11]
| |
5
6
| |
[pagina 12]
| |
7
8
9
| |
[pagina 13]
| |
10
11
12
|
|