T. van Deel
Van reportage tot verhaal
Op 18 juli 1964 schreef Willem van Toorn in Vrij Nederland onder de kop EEN DAGJE NAAR HET GRAF een verslag van zijn bezoek aan Münstereifel, waar hij getuige was van een SS-bijeenkomst. Het zou niet speciaal de moeite lonen gewag te maken van deze tekst - al blijft de kwestie actueel - ware het niet dat Van Toorn jaren later op basis van hetzelfde voorval een verhaal schreef, ‘Holländisches Fernsehen’, dat werd gebundeld in Pestvogels (1980).
Zo bestaan er nu, voor wie het weet, twee teksten over het zelfde, een journalistieke en een literaire. Mij leek het interessant om in dit nummer van De Vlaamse Gids het weekbladartikel van Van Toorn te herdrukken, aangezien het anders gemakkelijk vergeten raakt.
Een vergelijking tussen de twee teksten kan een bijdrage leveren aan het meer algemene vraagstuk van de verhouding tussen wat wel en niet fictioneel genoemd wordt. De twee teksten, uitgaande van evident dezelfde ‘stof’, hebben maar weinig textuele overeenkomst. Kennelijk is Van Toorn bij het schrijven van zijn verhaal ‘Hollàndisches Fernsehen’ niet te rade gegaan bij zijn vroegere artikel.
Er zou uitvoerig op verschillen en overeenkomsten tussen beide voorstellingen van kennelijk een zelfde werkelijkheid ingegaan kunnen worden. Ik wil dat hier niet doen. Iedereen die het verhaal er bij leest kan bepalen waarin het verschilt van het verslag. Wel niemand zal het grootste verschil ontgaan: namelijk dat in het artikel de plot van het verhaal ontbreekt. Een verslag heeft immers, strikt genomen, geen plot, al hangt het natuurlijk allerminst als los zand aan elkaar; maar het zoekt niet naar een verhaal-centrum.
Dat doet ‘Holländisches Fernsehen’ wel. Het centrum ligt daar in de herinneringen van de verteller aan zijn oorlogsjaren. Hij herinnert zich terloops de ‘zoon van een politieagent, Borgman’, die was ‘teruggekomen met een zwart pak aan’, en uitgerekend deze man verschijnt, als genoodzaakt door de verhaalconstructie, in levenden lijve aan het eind van ‘Holländisches Fernsehen’. De confrontatie tussen verleden en heden die dat geeft, is een afronding vanuit het persoonlijk beleven die ontbreekt aan het verslag in Vrij Nederland, en de vraag wat de verhouding is tussen feit en fictie blijft wat dit aangaat dus onverminderd bestaan.