dat was vroeger. Maar dit alles weet je al, nu, door het herinneringsmechanisme. En toch schrijft de dichter het gedicht: herinnering aan een herinnering. Uiteindelijk zal poëzie dan: de werkelijkheid, of de voorbije werkelijkheid, weer oproepen. De werkelijkheid, dat is die poes die op het aambeeld springt en een kopje geeft; de dichter echter, dat is die smid, die haar terzijde schuift en aan het werk gaat. Maar de dichter zal aan het schrijven gaan over die poes...
6.
De poes springt op het aambeeld
en geeft me een kopje. De smid
Ook ‘Voorbeeldig’ handelt over het schrijven: het blad dat valt, voorgeschreven door de scenarioschrijver van de natuur, valt altijd weer anders: ‘Het is nadoen/ maar anders. // Het is voordoen.’ Wat gebeurt, gebeurt altijd weer voor het eerst en zo gaat het ook met het schrijven van gedichten en met de gedichten zelf. Overigens, ook als men zoals Campert het doet ‘herinneringen’ neerschrijft is er die vaststelling: de schrijver schrijft nu over toen, hij stelt het zich allemaal weer voor zoals het toen was, zoals het nu wordt. Het lange gedicht ‘Bruid in Noord-Frankrijk’ gaat tenslotte ook over het schrijven zelf: daar is er allereerst de anecdote van het geziene bruidje dat ‘een idee van leven tegemoet’-loopt. Omdat de waarnemer hiervan een dichter is, heeft hij niet enkel het bruidje gezien maar daarbij meteen gedacht (de idee): ‘van de regen in de drop’. Tegelijk evenwel, met zijn relativerende intelligentie, doorziet hij niet enkel de ‘idee van leven’ van het bruidje als illusie, maar ook zijn eigen ‘idee van leven’ nl. zijn schrijven over wat hij waarneemt en denkt...
voerde zijn dochter door het dorp
de schoonste van de streek
en als ik niet van schrijven hield
had ik in het idee van schrijven
Die ‘regen’ sluit dan uiteraard aan bij ‘van de regen in de drop’. Dat kunst (literatuur en ook plastische kunsten) een idee van leven is, drukt Campert nog eens extra uit in zijn opvatting over de kunstenaar:
de gefixeerde vervaardiger
‘Rokerssymfonie’ lijkt wel een soort privé-mythologietje: de roker die vergeet uit te ademen en dus ook niet meer hoeft in te ademen wordt een ander, de Grote Manitoe en gaat a.h.w. in de dingen op.