wakker hield; een ca. 1 maart '78 gepubliceerde opiniepeiling bewees dat slechts 1 op 10 Belgen geregeld de Egmontonderhandelingen heeft gevolgd.
Ook de Vlaamse pers werd er toe gebracht van een aanvankelijk overwegend welwillende houding tegenover Egmont, geleidelijk naar een kritische instelling over te schakelen.
Ten tweede irriteerde de anti-Egmont-groep permanent de schijnbaar zelfverzekerde partijvoorzitters, door hen voor hun waarheid te plaatsen, en het spookbeeld op te roepen van de komende confrontatie met het kiezerspubliek. Trouwens ook vóórde complete val, bracht de actie de Vlaamse voorzitters er toe te pogen het inschrijvingsrecht uitdovend te maken, wat met beperkt succes in de Stuivenberg-aanpassing geschiedde.
Ten derde irriteerden de acties vooral de francofone partijen, die er toe verleid werden dergelijk onaanvaardbare bijkomende eisen te stellen, dat de Vlaamse regeringspartners voor steeds uitzichtlozer problemen stonden.
Ten vierde brachten ze in het midden van 1978, door prikacties op de basis der partijen, een grote verwarring teweeg, die via opeenvolgende kortsluitingen en een escalatie, geleid hebben tot de val der regering-Tindemans, verkiezingen en de begrafenis de facto van Egmont door de ene na de andere Vlaamse partij.
Tenslotte heeft de aktie een consensus van 54 verenigingen veroorzaakt die groter was dan ooit, vermits in het anti-Egmont-komitee verenigingen zaten die nooit van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen deel wilden uitmaken; al was het ontbreken van het Vermeylenfonds een spijtig hiaat, waaraan o.m. het Willemsfonds steeds heeft gepoogd een oplossing te geven.
Dank zij welke actiemiddelen haalden het Egmont-komitee en het Willemsfonds hun anti-Egmont-slag thuis?
Toen in februari '78 het aangepaste Egmont-pakt in de Kamer ter bespreking kwam, stond de hoop van de Vlaamse verenigingen op een zeer laag pitje, vermits alle dreigingen, o.m. de betoging te Dilbeek in het najaar van 1977, blijkbaar vruchteloos waren gebleven. Op de vooravond van de Kamerdiscussie, stuurde het Komitee een brief naar alle Vlaamse parlementsleden om hun te vragen het pakt af te wijzen op grond van vijf fundamentele bezwaren:
nl. de verruiming der faciliteiten, de erkenning van Brussel als een franstalige stad, de verzaking van de pariteit in de Brusselse gewestregering, het ondoorzichtig karakter van de staatshervorming, een voor Vlaanderen nadelige verdeling der financiële middelen. Op een persconferentie op 27 februari legden de anti-Egmontverenigingen met nadruk de Achillespees van Egmont bloot, nl. de machteloosheid van de twee Vlaamse leden van het Brussels gewestkollege. Bij een conflictsituatie, ten nadele van de