De Vlaamse Gids. Jaargang 62
(1978)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
Cornets de Groot
| |
[pagina 43]
| |
Steinberg, aan Hermans' werk herinnerd wordt? ‘Mondo cane’, dat is de wereld waar ik aan denk, als ik aan het woord wereld denk, laat Hermans de hoofdfiguur uit Hundertwasser (Uit Een wonderkind of een total loss) zeggen. Mondo cane en The passport! Eén van Hermans' uitspraken, die ik altijd onthouden heb, maar niet meer teruggevonden, gaat ongeveer zo: ‘Wat zou er in de wereld veranderen, als iedereen doofstom werd?’ Niet veel, denk ik. Vissen leven ook gewoon door. En de exacte vakken, waar Hermans zijn hart aan heeft verpand, blijven met hun internationale en veelal eenduidige symbolen voor de doofstomme toegankelijk. Misschien heeft het zijn voordelen, als het es een keer gebeurde! Maar Hermans zet zijn inquisitie voort. ‘En wat zou er gebeuren, wanneer morgen alle, maar dan ookwerkelijk alle auto's niet meer konden rijden?’ Op een of andere manier vind ik dat deze vragen verband houden met The passport. ‘Een nieuwe schaamte, een nieuw taboe, is bezig zich meester te maken van een nieuwe wereld. De vrouwen worden uitgekleed, de machines worden aangekleed.’ Dat is het begin van Hermans' essay Machines in bikini. Met deze titel doelt Hermans op de eerlijke machine. Dat ding van Whimshurst, bv. | |
[pagina 44]
| |
De locomotief, - zelfs deze van Steinberg. De tik- en rekenmachines in hun primitieve onschuld; de klok. De machine, het mechaniek in elk geval, dat zijn geheimen niet verborgen houdt, voor wie ze onthullen wil. Een andere zin verderop in het essay, maar heel nauw aansluitend op het begin: ‘De stroomlijning van de vrouw is gebaseerd op een gefundeerde ontbloting, maar de stroomlij ing van de machine kan alleen tot stand worden gebracht door een aankleding die haar verrukkelijke mechanismen aan het oog onttrekt.’ Breng Hermans in een toonzaal van Olivetti, waar supermoderne tik- en rekenmachines staan. En breng daar de directeur van een blindeninstituut: hij is zelf blind. Hulpeloos betast hij de rekenmachine in haar stroomlijn: zo hulpeloos hoeft een blinde niet te wezen. Zou Hermans dan niet zeggen: ‘De wereld wordt steeds onbegrijpelijker voor de mensen’..?Ga naar eind(*) In zijn essay: ‘Een electrisch scheerapparaat kan gemakkelijk worden verwisseld met een stuk zeep’. ‘Stroomlijn sijpelt over onze voorwerpen als een taaie stroop’. ‘Paradox: in het wereldrijk van de techniek zijn het niet de instrumentenmakers en de smeden die het laatste woord hebben, maar de banketbakkers.’ Ik haal bij de banketbakker een paar ons bonbons en bekijk ze es goed. En ja hoor: het zijn miniatuurtelefoontoestelletjes! Ik sla het boek van Steinberg nog maar es open: Daar rijdt een koffiebroodje door de straat. |
|