tot Miserie zich gewassen en gekleed heeft, maar hij kan er niet meer af en de schaterlachende Miserie doet hem tekenen voor een tweede reeks van twintig jaar.
Ook die twintig gaan om, helaas en de duivel komt zijn kliënt halen met een collega. Hij wil natuurlijk niet gaan zitten. Zijn kameraad gaat in de boomgaard noten rapen en kruipt ten slotte in de boom. De duivel, moegestaan, gaat bij zijn kameraad in de notelaar zitten en dan is Miserie klaar om met hen mee te gaan, maar zij kunnen niet weg en moeten voor nog twintig jaar bij tekenen.
Die twintig gaan weer voorbij en nu komt Lucifer met al zijn duivelen, in elk geval een hele hoop. Miserie herinnert zich niets van een contract dat hij zou gesloten hebben met zoveel duivelen en om te bewijzen dat zij inderdaad zijn wat ze voorgeven te zijn en te kunnen, moeten ze zich zo klein maken als mieren. Dat doen ze, hij stopt ze in zijn tabaksblaas en slaat er op los met zijn hamer.
De wereld wordt een hemel op aarde. De duivelen zitten in de zak, er wordt niet meer gezondigd. Geen vechtpartijen meer, geen veten, geen rechtsgedingen. De mannen ranselen hun vrouwen niet meer af, de moeders schelden niet meer op de kinderen. De zieken genezen, de oude mensen blijven leven, de honden bijten niet meer, zelfs de dieren worden deugdzaam.
Maar helaas, allen die tot dan toe geleefd hebben van de zonden, misdaden, ziekten, ongeluk en tegenslag, de advokaten, champetters, rijkswachters, procureurs, rechters, kwakzalvers, overlezers, dokters, allen die hun bestaan gevonden hebben in de ondeugden van het volk, worden arm, lijden honger, gaan ten onder en sterven.
Zij maken hun beklag bij de gouverneurs en schuiven de schuld van hun zorgen en leed op oefsmit Miserie die de duivelen opgesloten houdt in zijn tabaksblaas. Miserie wordt gedagvaard door de gouverneur, hij valt door de mand, bekent en belooft alles in orde te herstellen. Hij laat de duivelen vrij op voorwaarde dat ze niet meer in zijn buurt komen.
Nu was oefsmit Miserie, die al oud was toen hij de muilezel van Jezus en Petrus besloeg en daarna nog driemaal twintig jaar leefde gelijk God in Frankrijk, natuurlijk gauw dood. Hij stierf en kwam na een lange reis zonder begeleider eindelijk voor de poort van de hemel.
Petrus liet hem niet binnen. Zestig jaar geleden, toen hij drie wensen mocht uiten en Petrus hem mordicus de hemel wilde doen wensen, had Miserie hem driemaal toegevoegd: ‘Hou je mond, oude idioot!’. Petrus was daar nog altijd kwaad voor.
Miserie ging naar het vagevuur. Daar werden alleen zielen binnengelaten die bestemd waren voor de hemel en wijl Miserie daar niet binnen mocht werd hem ook hier de toegang geweigerd.
Miserie had geen keus meer, hij wendde zich sleepvoetend tot de hel. De duivelen zagen hem aankomen en sloegen groot alarm, alle poorten, deuren, vensters en kijkgaten gingen dicht en Miserie kon nergens binnen. Sedertdien is er altijd Miserie in de wereld omdat men hem nergens elders hebben wil.