De Vlaamse Gids. Jaargang 59(1975)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Roland Jooris Gedicht je ziet het aan het gras dat verkleurt, aan wat ritselt en reuzelt in de nevel, aan de aarde die er vager bij ligt, je ruikt het verbrande loof: rook die als verdoofd boven het landschap blijft hangen, je wil het nog wat langer laten duren, iets vasthouden, het ijler geworden licht dat nauwelijks de zon doorlaat, de bijna lege velden, het zwijgen waarin iets naar beneden dwarrelt, waarin een takje zich gemakkelijk laat breken alles aarzelt voor het Definitieve [pagina 47] [p. 47] Density Nevel. Zeg nu niets. Veel is verzwegen. Weinig is veel. Amper beweegt het woord amper in de wind die nergens is. Zeg nu niets. Veeg niets uit. In hetzelfde vlak van de avond. Waartcgen nauwelijks en nergens. Dwarsfluit als op een strootje of op een grashalm Zeer angstvallig vereenzelvigen tonen zich met nevel die onmerkbaar optrekt zoals damp in lichtgrijze lucht of zoals adem zich meestal heel kosmisch gedraagt. [pagina 48] [p. 48] Sneeuw Het wit. Zo groot is het wit. Slechts wat getrippel van vogelpoten heel omzichtig in de bange stilte van het wit. Zo groot is het wit in de leeggeblazen ochtend. Ik schrijf er geen voetstappen in. Hiroshige tegen de wind tegen de slagregen tegen het nukkige voorjaar in duw ik hijg ik zwijg ik word ik een stippel tegen de in grijzen uitgelopen horizon: een wanhopig vlekje in de ruimte. Vorige Volgende