21. Wanneer we het begrip ‘dichterlijke vrijheid’ omschrijven als ‘terzijdestelling van een taal- of spelregel, dan behoren alle dichterlijke vrijheden tot het gebied van de translogische grammatica.
22. Maar aangezien het voorkomt dat taal die aan de translogische grammatica beantwoordt, ook logisch interpreteerbaar kan zijn, doen we er goed aan het begrip ‘dichterlijke vrijheid’ op te vatten als een terzijdestelling van taal-, spel- en logische regels.
Op de golven vindt de zon verstrooiing
(SLAUERHOFF)
op zichzelf volkomen logisch te interpreteren is met de translogische grammatica niet in strijd. De dichterlijke vrijheid hier is de personificatie van ‘zon’, - een manipulatie die de zin aan de translogische grammatica doet beantwoorden.
23. Als een zin logisch en translogisch klopt, is hij altijd ook taalkundig grammaticaal.
24. In Van den Bergs vliegende hollander is de zin
groter
boten drijven op wel groter schulden
taalkundig juist. Maar ook logisch: ze is in de fysische wereld op de genoemde objecten van toepassing. Ze is bovendien van toepassing op het schip van de Hollander: de ‘link’ naar het ‘translogische’. Dat de zin translogisch te interpreteren valt, blijkt uit het feit dat hij te betrekken is op de Hollander zelf, op diens stand-in, de dekknecht, en op Senta.
25. Wie de eerste versie van de eerste regel van Starings Herdenking Wij schuilden onder drupplend lover leest, kan die logisch begrijpen, en dat betekent: vervangen door een andere zin, die hetzelfde zegt.
Maar in de verbeterde tekst - Wij schuilden onder dropplend lover - wordt het translogische met groter nadruk op de voorgrond geplaatst. De dichterlijke vrijheid hier: het beeldscheppende, onomatopoëtische woord vervangt het objectief-beschrijvende. Taal als melodie. Er is geen zin die deze vervangen kan, zodanig, dat beeld en betekenis ongeschonden overkomen.
26. Als een zin in literaire taal voor elkaar is, taalkundig gezien, dan is het zaak te onderzoeken of hij niet zowel logisch als translogisch te interpreteren valt (zie 23).
27. Van Slauerhoffs geciteerde versregel schrijft Vestdijk:
‘Ook hier rhetoriek in schijn, - “verstrooiing vinden” in de betekenis van “zich vermaken” of “zich ontspannen”, - en tegelijkertijd ontkrachting der rhetoriek, doordat de uitdrukking niet in deze, overdrachtelijke betekenis, maar letterlijk genomen wordt: de zon wordt door de golven “verstrooid”, d.w.z. in alle richtingen terug gekaatst, - de poëzie zoekt hier regelrecht contact met de allernuchterste natuurkunde van het licht!’
Vestdijk ziet hier alleen de logische grammatica een verifieerbare bewering bewerkstelligen. Maar de zin is translogisch ook, hij zei het zelf - al dringt hij dat inzicht naar de achtergrond. Taal als melodie. Een melodie die verloren gaat, als je de zin vervangt door een ander, die ‘hetzelfde zegt’.
28. Sommige woorden hebben van huis uit een fictionele strekking:
‘ik ben een god in het diepst van mijn gedachten’
: logisch valt daar niets mee te doen: een exacte betekenisbepaling is immers