De Vlaamse Gids. Jaargang 56(1972)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Gedichten van Walter Haesaert Er zijn de lieve mensen De man die spinnewebben eet, bij voorkeur 's nachts, als mensen in de grenzeloze ruimte van pantoffels wonen, is tergend langzaam ziek. Aan de voet van de dood staat hij op, neemt de groene cirkels uit zijn ogen, groet het water, en in de krater van zijn mond borrelen speeksel en gedroogde stemmen overvloedig. Dit is de dood: een nutteloze zomeravond, meervoud van vergeten zuurstof, onkruid in het magerste der tarwevelden die ik dagelijks beploeg. Ach ja, er zijn de lieve dieren, nergens bijten ze je mond in bloed. Ook leven nog de mensen, waarvan ik denk dat ze niet echt en er niet eens meer nodig zijn. Op dit ogenblik Op dit ogenblik, december doodgewone ochtend, terwijl de velden als bezeten zwijgen, wacht ik de zon met ingehouden adem op. Ik ken haar uit de boeken, uit gesprekken aan de rand van een gedicht, dit toen ik jonger was en warmte heette. Ik kon mijn ledematen op haar teken in de zomer haken, met haar verblijven in een lang, zeer hooggelegen bed, met haar over de koude nachten spreken, over de laatste trein die altijd 's avonds komt. Maar als het waar is dat de aarde honger heeft, dan vrezen wij het ergste: aan de grenzen van een woord ellendig traag verdwijnen, zoals een man verdwijnt in de verdroogde bedding van een lang gestorven levende. Vorige Volgende