gaten te hebben wat Florent die zure oprispingen bezorgde: van zijn kennissen kon hij een suksesje moeilijk verkroppen en tegen Lizzie zal hij gezegd hebben: ‘We zullen vanavond de hele litanie moeten aanhoren, maar och god, als we hem daar een plezier mee kunnen doen...’ met een hooghartige, valse berusting. En Lizize slikt alles. Van mannen toch. Clem kan het weten.
Ellen geloofde het niet. Ze zei dat het nogal kras zou zijn, te meer: ‘Florent weet toch dat je al die jaren voor niks anders hebt geleefd, bijna’.
Precies omdat Florent het weet.
Er werd dan ook tot een stuk in de nacht gepraat over de avondlessen die Florent volgde, de goede vooruitzichten die hij had. Pas omstreeks half twaalf kletste hij plotseling met veel misbaar zijn hand tegen zijn voorhoofd. Wat had hij allemaal vernomen?
Clem gaf een sobere uitleg, net alsof hij dat boek slechts geduldig bij elkaar hoefde te sparen als chromo's en het kon uitgeven bij zijn veel te goede, zijn halfzotte, zijn kloot van een oom.
- Proficiat.
Meer niet. Of toch: Florent ging verhaaltjes schrijven. In de trant van Carmiggelt.
Ellen heeft Clem achteraf nooit gezegd dat hij het in feite heel goed had bekeken. Hij vraagt zich daarom nog af: ‘Is het haar misschien ontgaan?’ Ernaar informeren doet hij niet.
Hij kent Florent.
De advokaat die ze dronken, had Lizzie zelf gemaakt, het brouwsel stak Clem tot dààr, maar wat kun je zeggen?
Ellen grijpt nogmaals naar de krant, die bladzijde, wikt en weegt de foto met haar ogen half dichtgeknepen: Florent is dikker geworden, meent ze, die bril geeft hem cachet en ze zou hem die stupide, pretentieuze grijns nog kunnen vergeven indien hij enige verdienste had. Maar gewoonweg omdat er iemand doodging...
Florent kan het in feite niet verhelpen, met dat gezicht is hij geboren en Clem kan zich hem niet anders voorstellen dan met dat minzaam-minachtend gezicht dat onmiddellijk opviel als het onsimpathiekste tussen dat van vier nieuwe leerlingen in de normaalschool. En om tegen dat vooroordeel te reageren sprak hij Florent aan. Hij wou niet zijn als vrouwen die intuïtief iemand niet mogen, hij doet eerst zijn best.
Clem leerde hem hoe een basketbal naar een ring moet worden gegooid, en een week later gedroeg Florent zich alsof hij het beter kon dan zijn leermeester.
Florent woonde net als Clem in Hoboken, maar dan van jongsaf. Ze hoefden slechts op tram vier te stappen om binnen de tien minuten in het centrum van Antwerpen te zijn.
‘Misschien laat hij iets van zich horen’, zegt Ellen.
Zoals hij er eens in slaagde hen een avond te gunnen in zijn overvol zakagenda toen Lizzie van werk veranderde, een soort van hostess werd, en daardoor op één voormiddag meer ging verdienen dan voorheen op twee volledige dagen. Ze was een ordinair verkoopstertje, maar ze praatte vlot Frans en aksentueerde haar borsten die er mochten zijn met nauwe jumpers. En zoals ze hen met slechts geveinsde onderdanigheid een reklameblad onder de neus duwden: ‘We wilden eerst horen wat jullie erover dachten’, met de prijzen in inkt bij ieder televisietoestel. Met net zoveel onderdanigheid informeerden ze bij Frans en Jan en alleman, en dan uiteindelijk, steeds opnieuw, hij tegen haar: ‘We zullen het dan maar bij deze houden’. De duurste. Lizzie is misschien oprechter.
Florent zal doen alsof hij nooit ergens aan twijfelde.
Hij zei - Clem kwam van het platteland, Ranst; het schijnt dat de zelfbediening daar nu ook in zwang komt - hij zei dat zijn meisje een vriendinnetje had, ook een coiffeuse, een koket ding, knapper dan zijn Maria, maar niet zo heet, en pas sedert een week opnieuw vrij. Ze verkeerde met Alex, maar die was ze beu als koude pap, Alex, een zwemmer met een kippeborst en stinkend veel pretentie. Het werd door een kenner gezegd.
Clem vrijde dan twee maanden met Irma in dancings en Florent leerde hem veel. Zo bijvoorbeeld: aan het Schoonselhof stapte een kerel op de tram die Clem van aanzien kende. Hij fluisterde in het oor van Florent wat hij wist: ‘Die heeft eens in een café iemand doodgeslagen’. Dat werd toch verteld in Ranst, vroeger. Clem meent dat hij Rudy heette. Florent vond het jammer dat Clem het niet hardop had gezegd om indruk te maken op de meisjes.
Clem vrijde met Irma tot die zwemmer haar smekend telefoneerde voor een allerlaatste afspraak. Het werd de eerste van een nieuwe reeks en nu is ze met een kapper getrouwd, heeft één kind, de zaak rendeert, maar voortdurend is het er krakeel. Op de smart van Clem zat reeds voldoende sleet, maar zijn trots was nog zeer gevoelig toen hij haar langs achter voor een etalage zag staan; ze had opeens rode vlekken op haar benen en voor het eerst merkte hij, van tamelijk ver, hoe droog en schilferig haar huid moest zijn.
Florent en Clem klitten aan elkaar: Clem gebruikte hem om zich een houding te geven bij het binnenkomen van een kroeg, zoals hij anders een sigaret opstak en hij meende oprecht dat Florent hem elke zaterdag weer opbelde omdat hij hem simpatiek vond, hij zag geen andere reden tot Berre hem eens na een dolle avond zei: ‘Je zit erbij om voor klown te spelen’. Ze hadden Berre toevallig ontmoet en ze vonden het aanvankelijk hinderend. Florent bracht zijn grietje naar huis en Clem dronk nog een glas met Berre. Ze praatten rustig, diepzinnig, uren, nogal licht in het hoofd en Clem begreep daarna dat Florent hem naast zich duldde als hansworst, zoals een beauty zich graag gearmd op straat vertoont met een feeks. Naast Clem moet Florent eens zo verzorgd, eens zo voornaam geleken hebben. Misschien gebeurde dat onbewust.
Ze bleven jaren vrienden.
En kennissen kwamen gnuivend met een nieuwtje en met uitgestoken hand op Clem af: ‘Ik zag je op de Stadswaag met een vriend. Er waren ook meisjes bij’. Dan liet hij zijn hoofd wat wiggelen om hen te verstaan te geven dat het met die vriendschap maar zus en zo