van de weinige met bomen in deze wijk. Veel artsen, juristen, leraren, zakenlieden, een enkele goed verdienende ambachtsman. Gemoderniseerde interieurs.
Het op zijn rijbewijs vermelde adres was een benedenhuis: twee woonlagen, waarschijnlijk een kelder eronder; daarboven nog twee woonlagen, plus een zolder met een of twee extra slaapkamers. Dit keer sloot hij de auto af. Liep traag op het huis toe.
Aarzelen. Ten slotte toch, nieuwsgierig, een van de sleutels in het deurslot passen - hij had eerst willen aanbellen maar zijn hand bijtijds weten terug te trekken; niemand belt aan bij zijn eigen huis, tenzij men de sleutel vergeten heeft - dan naar binnen gaan.
(Treurig, treurig, dacht hij. Voor het eerst in mijn leven had ik het naar mijn zin - PR-man voor het gemeentebestuur van een grote stad, afwisselende baan: de publiciteit verzorgen van de gemeentemusea en andere culturele instellingen, sportzaken, het algemene beleid van de gemeenteraad uiteenzetten en soms verdedigen wanneer de burgerij zich ten onrechte ongerust maakt, feestelijke evenementen inleiden, het bezoek van buitenlandse gasten voorbereiden / kado's voor hen bedenken, enzovoort - het was een verademing geweest na de periode dat hij op een reclameburo had gezeten, steeds meer weerstand opbouwend tegen het soort werk dat hij moest doen - voor het eerst in mijn leven had ik het naar mijn zin en nu ben ik leraar, leraar geschiedenis nog wel).
In de hal aarzelde hij opnieuw, op het ergste voorbereid. Ongeveer tegelijk met zijn nieuwe baan was hij van vrouw gewisseld, zonder ruzie overigens, ze waren gewoon op elkaar uitgekeken en uit elkaar gegaan. Mirjam was een aardige vrouw geweest die veel voor hem had betekend en hij zou best eens weer met haar naar bed willen als het zo uitkwam - ze was zelf ook hertrouwd of woonde met iemand samen. Geen gek idee om bij iedere nieuwe periode in je leven van partner te wisselen, iedere nieuwe baan, hield de sjeu erin.
Aan de kapstok hingen jassen als levenloze figuren die hij niet herkende, althans nog niet. De typische huisgeur die zijn reukzenuw prikkelde kwam hem echter vaag bekend voor: de diverse soorten lichaamsuitscheidingen, waaronder die van het toilet (een nieuwe luchtververser zou geen overbodige luxe zijn). De barometer. De met een kleurige loper belegde trap die naar de bovenverdieping voerde. De hallamp. Het gegons van de koelkast in de keuken.
De vrouw die hij in de huiskamer aantrof was niet de zijne, zoals hij ook nauwelijks meer verwacht had, maar ze had het kunnen zijn. Ze was hem vreemd en niet-vreemd tegelijk en hij had het gevoel dat hij haar spoedig zou kunnen herkennen / resp. in een snel tempo aan haar kunnen wennen. Zijn initiale verzet hiertegen liet hij na enkele seconden varen. Besloot het spel mee te spelen ook al was hem duister welk spel. Haar naam. Ze noemde de zijne / wilde gekust worden. De smaak van nieuwe lippen. Hij ging zitten. (Nee, geen thee. Liever sherry). Nam een krant om er afwezig in bladerend zich achter te verbergen en de kamer rond te kijken. (Moe? / Gaat wel). Ze komt naast hem staan. Hand. Hij strijkt haar even over de billen, moet zich daarna inhouden om niet verder te gaan. (In jezusnaam, waar ben ik in verzeild geraakt dacht hij. Dacht, vooral niet te lang achter elkaar nadenken, niet te lang over nadenken, het leidt tot niets, ik weet het van tevoren. En inderdaad, hij wist het, met een fatalisme dat hem op zichzelf meer verwonderde dan de situatie waarin hij verkeerde). Ze bleef naast hem staan, had kennelijk behoefte om aangehaald te worden. Terecht. En terwijl hij haar met zijn ene hand nog wat streelde, kuiten, bovenbenen, buik, bijna gedachteloos, en in zijn andere hand het sherryglas hield inspecteerde hij verder de kamer - aan de tuinzijde - zon - de voorwerpen erin grondig verkennend in een vertwijfelde poging althans enkele ervan thuis te brengen, te bezetten, naar zich toe te halen. Ondertussen kreeg hij een formidabele erectie / merkte het pas toen het te laat was, want had het niet gewild uit verzet tegen de hem opgedwongen situatie.
De inrichting van de kamer was niet onsmaakvol, hoewel niet direct zijn keuze. Er stonden een paar voorwerpen in waarvan hij zich bijna blozend afvroeg of hij er mee ingestemd had dat ze gekocht werden - de gashaard van bruin koper - de schemerlamp met rijstpapieren kap - het vloerkleed dat waarschijnlijk een gemoderniseerde pers was. Bekeek de stoelen, de tafel, de kleine antieke sécrétaire, de wandbekleding / als voor het eerst.
(Thessa heeft gebeld dat ze een half uur later thuis kwam). Jezus-christus, daar had hij nog niet aan gedacht dat hij nog kinderen zou kunnen hebben ook, hoewel hij de twee ingelijste meisjesfoto's al op het dressoir had zien staan. Drie had hij er, twee dochters en een zoon, wist hij ineens, een weten dat niet van buitenaf kwam maar dat al in hem zat; ook dit werd hij zich bewust. De gedachte was zo overrompelend dat hij het niet kon opbrengen haar voor te stellen mee naar boven te gaan, wat hij anders ongetwijfeld gedaan zou hebben ondanks zijn verstand. Vanavond misschien. Groot feest. Iedere keer de eerste keer. In dit geval wel tenminste. Hij haalde zijn hand onder haar rok vandaan.
Stond op. Sorry, zei hij, ik wou even gaan liggen. Vermoeiende dag gehad. En hij wist ineens hoe ze heette.
Sybren Polet