Wat men zoal vertelt...
Men heeft ons verteld dat de maatschappij een harmonisch geheel is met duidelijk omschreven doeleinden zoals: ‘algemeen welzijn’, ‘welvaart’, ‘vrijheid’, ‘het geluk van de mens’, ‘orde en rust’... Men houdt ons voor dat iedereen, iedere groep in deze maatschappij met alle kracht moet meewerken aan een opbouwende, gezamelijke inspanning om deze doeleinden te bereiken.
Er wordt gezegd dat in de Derde Wereld nog wel honger wordt geleden, dat daar nog ellende, armoede en onderdrukking bestaan. Maar de eeuwige evolutie, de geleidelijkheid en het geduld zullen ook voor dit probleem wel een oplossing bieden. Laten we enkele vignetten verkopen. Laten we betrouwen op de goede wil van onze regeringen, van onze glimlachende ministers, van de internationale kapitaalgroepen. Laten we betrouwen op het dynamisme en op de ondernemingsgeest van de leidende personaliteiten in de arme landen. Laten we luisteren naar McNamara, voorzitter van de Wereldbank, die plots tot de ontdekking komt dat de boeren in de Derde Wereld veel te veel kinderen maken en dat een drastische geboortebeperking de enig zaligmakende oplossing is.
Er wordt ons gezegd dat de arbeider het nu toch goed heeft, dat hij langzaam maar zeker de gouden ladder van de welvaart, de cultuur en de kennis beklimt. Er wordt ons gezegd dat de scholen onze jeugd opvoeden tot meer menselijkheid, tot een brede cultuur, tot een algemene vorming.
Er wordt ons gezegd dat de universiteit een fijne, gezellige boel is waar je tenminste vrij bent, waar je sereen en objectief aan wetenschap kunt doen, waar je zowat het toppunt van kennis, inzicht en persoonlijke vervolmaking bereikt.
Kortom: wij leven in de beste der werelden.
Er zijn wel wrijvingen. Er doen zich af en toe wel eens botsingen voor. Er bestaan hier en daar nog wel tegenstellingen.
Deze valse noten in de symfonie zijn echter te wijten aan de hartstocht, de onredelijkheid, de slechte wil van de mensen. Of aan het negativisme van radicale minderheden, geleid vanuit Peking, die alles willen afbreken en niets in de plaats stellen. Of aan verouderde en onefficiënte structuren. Of aan een zwakke leiding.
Maar geleidelijk aan zal de redelijkheid, een volwassen houding, een sterke leiding deze wanklanken wel doen verdwijnen.
Laten we ons vooral niet ongerust maken. Laten we toch niet al te kritisch zijn. Laten we doen wat ons gezegd wordt te doen. Laten we studeren wat ons gezegd wordt te studeren. De eeuwige orde zal zegevieren onder de bekwame leiding van de partijpolitici, van de fabrieksdirecteuren, de bankdirecteuren, de ministers, de rectoren, de leraars, de proffen, de verkozen studentenleiders en allen, die de zware last van de verantwoordelijkheid op hun schouders torsen.
Dit wordt ons gezegd. Zo stelt men het voor...
Wat is echter de werkelijkheid?