sprong op. ‘Hij kan mijn botten kussen, die portier! Een te verwaarlozen detail. Niets méér.’
Diane bekeek hem verrast.
‘Wind je zo niet op’, zei ze.
‘Hij kan mijn botten kussen, die portier’.
‘Als je er niets om gaf, waarom ben je dan niet meegekomen? Je kende hem toch ook?’ zei Addy.
‘Geen tijd. - Geen lust. - Nutteloos.’
Diane zweeg. Ze lag minzaam te glimlachen op haar zijde en Luc zag haar borsten schuiven. Hij deed zijn zonnebril af.
‘Maar Addy’, zei Gert, ‘zeg mij nu eens, wàt was er verschrikkelijk?’
‘Och Gert’, zei Anna.
‘Vijf keer Bach. Dan rolt hij weg en dan de schouw en de portier.’
‘Nondedju’, zei Luc. Maar hij dronk in de plaats van verder te spreken.
‘En dan kwamen ze buiten’, zei Addy, ‘met een eiken kistje. Veel te groot voor zijn inhoud. En daar zat hij in, zei men. Een handvol gruis.’
‘Pretentieus gruis dan’, zei Luc.
Iedereen riep door elkaar dat Luc overdreef, dat gruis gruis is en dat hij niet pretentieus was en dat Luc Addy moest laten spreken. Addy aarzelde, fronste zijn voorhoofd, stak een sigaret op en keek naar Diane.
‘Een handvol gruis’, zei hij en zij glimlachte eventjes. Anna keek verschrikte uilenogen.
‘Nu zie ik nog altijd niet in’, zei Luc, ‘wat er vreselijk aan is. Het kan mij eigenlijk niet schelen want ik heb getekend.’
‘Ge moet eens gaan kijken’, zei Addy en hij wreef zich met beide handen over het gezicht, door de haren. En hij zuchtte.
Gert had al die tijd naast hem gezeten. Onbeweeglijk op zijn stoel en met een vragend gezicht.
‘Zijn er kaarsen?’ vroeg hij aarzelend.
Luc lachte geërgerd.
‘Pretentie!’ riep hij schamper, ‘pretentie. Mijnheer wil kaarsen! Pretentie!’
‘Ik wil er niet in’, zei Addy nog, ‘mij krijgen ze er niet in’.
‘Wel dan’, zei Anna, ‘ga er dan niet in en ga jij er wel in. Iedereen is toch vrij?’
‘De vrije keuze tussen gruis en wormen’, proclameerde Luc.
Diane stond kwijnend op en door haar wit kleed zag Luc de rand