| |
| |
| |
Mina Kruseman en Multatuli
MINA KRUSEMAN kwam voor het eerst in kennis met Multatuli in April 1873, in de dagen dat zij door haar bedrijvigheid op feministisch en artistiek gebied en door haar courantenartikelen en lezingen heel Nederland in rep en roer bracht. Aan haar vader schrijft zij: ‘De mensen komen van heinde en ver om mij te bekijken en mijn brutaliteit in Amsterdam heeft zo'n sensatie gemaakt, dat nu de zalen te klein zijn om de menigten te bevatten, die voor onze lezingen komen.’
Die brutaliteit bestond in het volgende. Naar aanleiding van haar ervaringen met de Amsterdamse muziekdirecteur De Vos (zie de V.G. Oct. 1951) had Mina Kruseman een fel artikeltje geschreven in de Kunstbode, waarover zij door verschillende bladen werd aangevallen, in het bijzonder door het Amsterdamse Nieuws van de Dag, dat natuurlijk partij trok voor de directeur van Felix Meritis. Daarbij was men zo slim geweest, Mina geen blad toe te zenden, vóór zij haar lezing in Amsterdam hield en zich niet schriftelijk kon verantwoorden. Inderdaad was dit heel listig overlegd, maar ze kenden Mina Kruseman nog niet.
De avond dat Mina Kruseman, tezamen met Betsy Perk, de tante van de dichter Jacques Perk, spreken zou, was een geweldige menigte opgekomen om de heldin van de dag te zien en te horen. Nadat eerst Betsy Perk gesproken had, betrad onder een doodse stilte Mina Kruseman het podium en las een stukje van haar hand, ‘De Dokter’ voor. Toen zij uitgesproken was en het publiek alreeds aanstalten maakte om heen te gaan, sloeg zij haar boekje weer open en zei bedaard: ‘Nu nog een woordje’. Daarop vertelde zij hoe gemeen het Nieuws van de Dag haar behandeld had, en voegde er bij: ‘Aangezien ik geen gehele avond tegenover een publiek wil staan, dat in mijn stilzwijgen een erkenning van schuld zou zien, zo ben ik genoodzaakt nu mondeling te antwoorden, daar men mij belet heeft dat vroeger schriftelijk te doen’. De redacteur van het Nieuws van de Dag, ex-dominee De Veer, was in persoon aanwezig en moest Mina'soratio pro domo tot het einde toe aanhoren.
De gevolgen van dit brutale optreden waren anders dan Mina'stegenstanders verwacht hadden. ‘Het stukje dat ik voorlees wordt mij overal te koop gevraagd en de uitgevers bieden tegen elkaar op. Ook krijg ik brieven van allerlei artisten om mij te bedanken dat ik zo dapper de kastanjes voor hen uit het vuur haal, en als nec plus ultra ontving ik een paar dagen geleden zelfs een lang epistel van Multatuli als bedankje. Dat is een onderscheiding, waar de helden van de dag mij wel om dood wilden slaan.’
Deze brief van Multatuli was het begin van een drukke briefwisseling tussen hem, Mimi Hamminck Schepel en Mina Kruseman. Het valt te betreuren dat Mina Kruseman deze brief en nog vele andere niet, of althans zeer summier, in haar boek Mijn Leven heeft opgenomen. Zeer klein-menselijke overwegingen
| |
| |
hebben haar daarvan weerhouden en zij besefte blijkbaar niet, hoezeer zij de Nederlandse cultuur daarmee te kort deed.
Enkele maanden later, in September 1873, had de persoonlijke ontmoeting plaats tussen Multatuli en Mina Kruseman. Dit gebeurde in Weimar, waar de laatste met haar vriendin en medestrijdster Betsy Perk, en ook Douwes Dekker met Mimi Hamminck Schepel logeerden.
In het eerst had Betsy Perk het niet op Multatuli begrepen, want toen Mina het plan opperde, de schrijver van Vorstenschool een bezoek te gaan brengen, gaf zij de raad: ‘Pas maar goed op met die afzetter en neem geen geld mee, want dan kom je toch weer zonder thuis. Die meisjesverleider is niet te vertrouwen.’
Mina Kruseman, die noch afzetters noch meisjesverleiders vreesde, begaf zich welgemoed naar Schillerplatznr 4, waar Multatuli woonde. Na wat wachten verscheen er een magere, bleke man met zwakke ogen, die haar zenuwachtig in het Engels vroeg, wat zij van hem verlangde.
‘Multatuli?’ vroeg Mina op haar beurt kort, en overhandigde hem zijn eigen brief.
‘Nog nooit heb ik iemand zo zien veranderen als hem, toen hij daar zijn eigen schrift herkende en aan het adres zag wie hij voor had. Hij was zo in de war, dat de ene verontschuldiging de andere verdrong en de arme brief door het handjes geven zo verfrommeld werd, dat ik die midden in een zijner mooiste phrases terugvroeg, uit angst dat hij anders in zijn zak terecht zou komen en ik hem kwijt zou zijn. Ik maakte mijn bezoek heel kort, omdat hij dadelijk begonnen was met te zeggen dat hij stukken af te maken had die weg moesten, en daarna bij ons zou komen theedrinken.’
Nauwelijks was Mina Kruseman echter thuis, of zij ontving een briefje, waarin Multatuli haar uitnodigde om met hem naar de muziek in het Kurhaus te gaan. Op die wijze maakte Betsy Perk kennis met de ‘afzetter’, die haar al spoedig vertelde dat hij in Funke eindelijk een eerlijke uitgever gevonden had, die hem geregeld betaalde wat hem toekwam. Hij had het nu heel ruim, zo ruim als hij 't maar verlangen kon. En wat later, toen Betsy klaagde dat de Nederlandse vrouwen haar geheel haar financiële bestaan ontnomen hadden, waren zijn eerste woorden: ‘Heeft u geld nodig? Kan ik u helpen? Zeg 't gerust.’
‘De goede Betsy Perk raakte geheel de kluts kwijt en heeft verder de ganse avond, op haar manier, gecoquetteerd met de “meisjesverleider”, die zij plotseling alleraardigst vond. Arme Multatuli, voor wie zulke netten gespannen worden.’
In diezelfde tijd was bij Mina Kruseman het plan gerijpt, zich aan het toneel te wijden. Het Hollandse toneel stond in die dagen op een zeer laag peil en zij wilde beproeven daarin verbetering te brengen, het toneel opvoeren tot de hoge plaats welke het naar haar idealistische opvatting in de samenleving behoorde in te nemen, ‘de plaats waar alle kunsten en wetenschappen
| |
| |
zich verenigen om, onder de schoonste, de reinste, de edelste vormen, die lessen aan de mensen te geven, welke geen kunst of wetenschap op zichzelf geven kan.’
Toen Multatuli van Mina Kruseman's toneelplannen hoorde, schreef hij aan Mr A.N. van Hall: ‘Ik ben uiterst belangstellend in de afloop van Mina Kruseman's heldendaad. Er behoort veel toe, als Hollandse van deftige positie zich op de planken te wagen. Kent u haar? Ik ken haar. Ze is één hart en zielenadel. Goud van 24 karaat, 'n Edel schepsel. Ik geloof dat haar quasibrutaal optreden veel zachtmoedigheid verbergt. Dit ziet men meer.’
Het was Mina's vurigste wens, een opvoering van Multatuli's Vorstenschool tot stand te brengen, waarin zij de rol van koningin Louise zou spelen. Toen zij het drama gelezen had, schreef zij vol geestdrift aan Multatuli: ‘... En dat drama hebt gij voorgelezen! Ik sta er dom voor! Dat gij 't geschreven hebt, verwondert me niet, maar waar hebt ge de kracht vandaan gehaald om het voor te dragen? Een van uw heftigste tegenstanders heeft mij zelfs met het grootste enthousiasme over zo'n voordracht gesproken, en dat zei veel, want de man was kwaadaardig tegen u.’
Waarop Multatuli antwoordde: ‘Zo, beste meid, houd je zoveel van Vorstenschool? Ik eigenlijk ook en ben kwaad dat ze dat stuk niet spelen. Ik had het zo graag eens gezien, zowel voor m'n genoegen als om te kunnen opmerken welke fouten er in zijn.’
Mina Kruseman had uit haar roman ‘Een Huwelijk in Indië’ een drama getrokken, ‘De Echtscheiding’, en om wat vaste voet aan het toneel te krijgen, zocht zij contact met verschillende toneeldirecties, aan wie zij voorstelde haar drama te doen spelen. waarin zijzelf een rol - eveneens van Louise - vervullen zou. Na wat onderhandelingen en heen en weer geschrijf komt het eindelijk tot een overeenkomst met de directeuren van de Rotterdamse schouwburg, Albregt en Van Ollefen. ‘De Echtscheiding’ zal gespeeld worden, Mina zal de rol van Louise vervullen, haar honorarium zal honderd gulden per avond bedragen, en verder zal zij nog optreden in gastrollen, maar alleen in stukken die haar bevallen. Bij dit laatste punt vond zij gelegenheid de ‘Vorstenschool’ onder de aandacht van de heren te brengen.
- Nu, als we dan eens een mooi stuk hebben? stelde een der directeuren haar voor.
- O, een stuk, dat heb ik al.
- Welnu, laten we dat dan nemen.
- Ja, maar hier in Nederland is men zo bang voor alles. Anders zou fk zeggen: neem de ‘Vorstenschool’ van Multatuli. De rol van Louise zal ik spelen. als ge wilt.
- De ‘Vorstenschool’?... hé, die ken ik in 't geheel niet. Maar we zullen dat stuk eens lezen en, als 't mogelijk is, zullen we het opvoeren ook.
13 November 1873 had de eerste opvoering van ‘De Echtscheiding’ te
| |
| |
Rotterdam plaats. ‘Lieve beste Mina, schreef Multatuli, heden is 't je dag. We leven geheel en al met je mee.’
Om 't maar in eens te zeggen, het stuk werd een mislukking. En dat om verschillende redenen. ‘De Echtscheiding’ was, naar Mina s eigen woorden. een prul. Het werd bovendien slecht gespeeld, want de toneelspelers van het gezelschap Albregt en Van Ollefen zagen in Mina Kruseman, de dame van deftigen huize, die in haar eigen stuk een rol speelde, een indringster, en werkten op alle mogelijke manieren tegen. Dan was het stuk verdeeld in maar liefst zeventien taferelen, met even zoveel toneelveranderingen, wat door de gebrekkige toneeltechniek van die dagen veel tijd eiste, waardoor de aandacht van de toeschouwers verbrokkeld werd. Het publiek werd onrustig, begon zich te vervelen.
Toch had dit de oorzaak van de mislukking niet behoeven te zijn. Al was ‘De Echtscheiding’ dan een prul, de andere stukken die onze grootouders voorgespeeld werden, drama's van Kotzebue e.d. waren even grote, misschien nog grotere prullen. Op een prul meer of minder kwam het dus niet aan. Men had ‘De Echtscheiding’ wel aanvaard.
Er was echter nog een andere oorzaak voor het vallen van het stuk. Kort voor de opvoering had Mina Kruseman een geschriftje doen verschijnen, ‘Kunst en Kritiek’, opgedragen aan mijn vijand, ex-dominee De Veer, redacteur van ‘Het Nieuws van de Dag’, waarin ze hem en vele andere persmensen fel te lijf ging en tegen zich in het harnas joeg. ‘De Echtscheiding’ werd door de gezamenlijke pers ‘gekraakt’, het publiek toonde zich vijandig, en na een zestal voorstellingen werden de opvoeringen gestaakt.
Wat echter onaangetast bleef, was Mina Kruseman's talent als toneelspeelster. Van verschillende toneeldirecties ontving zij uitnodigingen om in andere stukken: Maria Stuart, Medea of Judith op te treden. Zij wees dit alles van de hand; óf Vorstenschool, óf niets, was haar bescheid. Voor Vorstenschool bleef zij vechten. ‘Ja, uw Vorstenschool zal opgevoerd worden’, schreef zij aan Multatuli. ‘Leef nog een beetje en wees niet saai. Ik heb u immers gezegd: ik eindig altijd met triomferen. Reken daar gerust op, hoe meer tegenstand ik ondervind, hoe krachtiger ik voortga. Toen ik een paar jaar geleden uw Vorstenschool gelezen had, heb ik bij mezelvegezegd: Die rol is mijn. Dat stuk zal ik laten opvoeren, als niemand anders er de moed toe heeft’.
In het voorwoord dat Mina Kruseman bij de tweede druk van ‘Kunst en Kritiek’ schreef, vestigt ze nog eens de aandacht op Vorstenschool: ‘Vorstenschool bestaat sedert jaren en nog nooit heeft een toneeldirectie dat stuk durven opvoeren. Ik heb het op het toneel verlangd en mij bereid verklaard, er de hoofdrol in te vervullen. Een vol jaar heb ik, op alle manieren, getracht mijn wens verwezenlijkt te krijgen; tevergeefs. Meester Kritiek had neergeveld en ik alleen was te zwak om het publiek een meesterstuk te vertonen, dat de kritiek het werk van een dronkaard had genoemd’.
| |
| |
Aan Mimi had Mina Kruseman gevraagd, welke voorwaarden zij bij de toneeldirecties moest bedingen, die naar de zin van ‘Dek’ waren. ‘Dek’ antwoordde hierop, dat die voorwaarden hem eigenlijk niets schelen konden. Zij kon zich als zijn gemachtigde beschouwen, en naar goeddunken handelen. Tantièmes had hij niet te verwachten, want de wet kende de auteur in Holland niets toe. Als een toneeldirectie vertaalde stukken gaf van Scribe, Kotzebue e.a. kostte haar dat niets aan auteursrechten. Waarom zouden ze dus stukken opvoeren die geld kostten? ‘Neen, beste meid, de zaak is geheel anders. Zeg aan de heren A. en v.O. dat het me leed doet financieel niet bij machte te zijn hun 'n behoorlijk honorarium aan te bieden voor het spelen van mijn stuk. Dit natuurlijk zou in m'n abjecte positie van Hollander m'n plicht zijn. Ik ben wel genoodzaakt hun eventuele welwillendheid te beantwoorden met 'n verwijzing op Gods goedheid. Ik zal hun dankbaar zijn als 't stuk gespeeld wordt, hier en hiernamaals, amen’.
En later schrijft hij nog: ‘Wat nu Vorstenschool aangaat, weet je wat ik wou? Dat de allergeringste troep van ons landje het speelde, ja, de tollenaars en zondaars van het toneel. Dat zou me plezier doen tegenover de Directeuren (hm!) van de hoofdtroep’.
Op 13 Januari 1875 was het contract tussen Mina Kruseman en de directie van de Rotterdamse schouwburg geëindigd en kreeg zij de vrijheid, verder naar goeddunken te handelen. Na veel onderhandelen en geschrijf met allerlei toneeldirecties vond zij ten laatste een gezelschap, dat de moed had, Vorstenschool ten tonele te brengen, met haar in de rol van koningin Louise. Het was het jonge gezelschap Le Gras, Van Zuylen en Haspels, dat later in de toneelgeschiedenis van Nederland een grote faam heeft verworven. Vol vreugde kon Mina Kruseman op 16 Januari 1875 schrijven: ‘Dekjes! Triomf! Zie hier het contract. Ik heb alles gedaan gekregen. 22 Februari zal de eerste opvoering van Vorstenschool plaats hebben, zo mogelijk te Utrecht of Leiden. Mijn leerlinge zal Hanna wezen en aan het auteursrecht zal behoorlijk voldaan worden. Verlangt ge nog iets? Zeg het. De directie zal u uitnodigen hier te komen om de repetities bij te wonen’.
Maar hiermede is dan ook het ogenblik gekomen, dat er een barst komt in de vriendschap. Dit kwam zo. Bij het opmaken van het contract had Mina Kruseman bedongen, dat de directie aan de schrijver vijf en twintig gulden per voorstelling zou uitkeren, dat zij honderd vijf en twintig en Elise Baart vijftig gulden per avond als honorarium zouden ontvangen. Met deze voorwaarden was Multatuli echter allerminst tevreden. Hij schreef: ‘Je briefje begint met 'n triomfkreet. Welnu, mijn indruk is geheel anders. Ik houd het gesloten contract voor zeer nadelig en had (voor zover ik in de opvoering van Vorstenschool belang stel, want 'n hoofdzaak is 't me niet) geen onaangenamer tijding kunnen ontvangen, dan dat elke voorstelling met tweehonderd gulden extra onkosten belast was. Dat is gewis in ons ellendig land de manier niet om 'n stuk op het repertoire te houden. 't Zou me dan ook zeer leed doen als je
| |
| |
nu ook weer deze zaak noteerde als “vechten voor vrienden”. Ik verzeker je dat vijanden moeite zouden hebben, 'n middel uit te denken dat me meer contrarieerde’.
Het valt moeilijk na te gaan, wat Multatuli gedreven heeft, zo te schrijven. Zijn bewering dat Mina Kruseman een al te vorstelijk honorarium verlangde, houdt geen steek. Hijzelf zowel als Mimi hadden Mina geschreven, dat honderd gulden per avond voor haar optreden in ‘De Echtscheiding’ een zeer matige beloning was. Was hij wellicht gekrenkt in zijn schrijverstrots, dat een vrouw zijn werk in bescherming moest nemen? Wij weten het niet. Hoe het ook zij, het conflict was er.
Voor Mina Kruseman moet het een bittere teleurstelling geweest zijn, na alles wat ze gedaan had. Nochtans, ze bleef bedaard en ging rustig voort met de voorbereidingen, en toen Multatuli in Rotterdam kwam om de repetities bij te wonen, werd er, dank zij Mimi's tussenkomst, een mouw aan gepast. De wederzijdse grieven waren er echter en noch Multatuli, noch Mina Kruseman, hadden een natuur die zich snel tot verzoening kon plooien. ‘Ik ben geslagen vijanden met D. Wat er ook gebeuren moge, zijn werk zal mij heilig wezen en ik zal de avond van de opvoering alle haat vergeten voor 't meesterstuk’, schreef zij aan Mimi.
Met de repetities vlotte het niet erg. Multatuli, die op toneelgebied te weinig ervaring had om als deskundige te kunnen optreden, wilde de spelers allerlei raadgevingen, aanwijzingen en voorbeelden geven, krenkte ze daarmee in hun beroepstrots en bracht ze vaak tot wanhoop. Mina Kruseman was er de persoon niet naar om van iemand ‘leiding’ aan te nemen en de sfeer van geprikkeldheid, die het kenmerk is van toneelrepetities, deed de rest.
Eindelijk kwam het tot een uitbarsting. Mina Kruseman beschrijft het zo: ‘Mijnheer Dekker preekte mij een phrase voor, die ik overzette in de spreektoon, daarna gaf hij mij een aanwijzing voor een gebaar met een duim, dat ik niet vorstelijk vond, en toen verzon hij een aparte met de koningin-moeder, die niet in harmonie was met mijn fluwelen sleepkleed, waarover ik mij veroorloofde hem een opmerking te maken. Daarover werd Zijne Hoogheid razend. ‘Als u 't beter weet dan ik... ga je gang! Maar ik zeg dat 't niet deugt, en dat niets deugt wat u doet! en dat je een nul bent, hoor je, nul, nul! Ik trek er mijn handen van af... Ik zal naar u niet meer kijken, op de anderen alleen zal ik letten!’
Waarop Mina Kruseman laconiek antwoordde: ‘Goed. Hè; eindelijk ben ik vrij!’
Zo waren de omstandigheden toen op 12 Maart 1875 te Utrecht de eerste opvoering van Vorstenschool plaats vond. De regie had A.J. Le Gras. Koning George werd gespeeld door D. Haspels, terwijl Willem van Zuylen de rollen van prins Spiridio en Herman vervulde. Als bijzonderheid kan nog worden vermeld, dat de rol van de groom in het derde bedrijf gespeeld werd door
| |
| |
mejuffrouw De Rijk, de latere bekende en geëerde Heyermans-vertolkster Esther de Boer - van Kijk, toen nog een beginnelinge.
De atmosfeer was geladen en het publiek moet daar wel iets van bemerkt hebben, toen Multatuli uit zijn loge riep: ‘Juffrouw Kruseman deugt niet’ en zich aan het slot ‘te ongesteld’ voelde om vóór het voetlicht te verschijnen.
Bij de tweede voorstelling te Rotterdam werd Multatuli gehuldigd. De felle vijandschap tussen hem en Mina Kruseman kwam ook hier aan het licht. ‘Ik, die als koningin, als eerste rol in het stuk, en ook als Mina Kruseman, de strijdster voor Multatuli's werk, de auteur de lauwerkrans op het hoofd had moeten zetten, ik had pertinent voor die eer bedankt. “Leg de Vorstenschool daar neer, die zal ik kronen, maar Douwes Dekker kroon ik niet”, had ik ronduit gezegd’.
Afgaande op wat Mina Kruseman ons over deze onverkwikkelijke zaak meedeelt, moei Multatuli's houding tegenover haar niet bewonderenswaardig zijn geweest en gebruikte hij zeer kleine middelen om haar op de achtergrond te houden, bij voorbeeld door namens haar te verbieden, haar op het toneel kransen en bloemen te overhandigen. En toen bij de Rotterdamse opvoering hij de directeuren voor hun moed en ondernemingsgeest bedankte, repte hij met geen woord van Mina Kruseman, erkende zelfs niet dat zij het in de eerste plaats was geweest, die de opvoering had mogelijk gemaakt.
Vorstenschool werd een succes. In alle plaatsen, behalve Den Haag en Arnhem, waar het stuk verboden was, werd voor uitverkochte zalen gespeeld. Multatuli werd allerwege gehuldigd en ontving de openlijke erkenning van wat hij zoveel jaren had ontbeerd. En Vorstenschool is tot in lengte van jaren een der successtukken van het Nederlandse toneel gebleven.
Bij alle succes stak het Multatuli echter dat hij dit delen moest met zijn ‘vijandin’. Ten slotte wist hij het door te drijven, dat de opvoeringen voorlopig gestaakt en Mina Kruseman met Elise Baart ontslagen werden.
Het moet voor Mina Kruseman een pijnlijke gewaarwording zijn geweest, toen zij bij de eerstvolgende opvoering van Vorstenschool haar rol, die zij met zoveel liefde had opgebouwd, zag spelen - en verknoeien - door een ander. Ook de tanende belangstelling bij het publiek bewees dat men het met de keuze van de nieuwe actrice niet eens was. Later heeft de Louise-rol weer waardige vertolksters gevonden in Pauline Beermans en Alida Tartaud-Klein.
Na dit dubbel-drama van Vorstenschool was Mina Kruseman's rol zowel op het toneel als daarbuiten uitgespeeld. In latere jaren heeft ze zich gewijd aan de uitgave van de brieven, die in drie dikke delen een merkwaardig beeld geven van haar tijd en een inzicht in de vrouwenbeweging in haar eerste stadium.
Bij het schrijven van dit artikel waren wij voornamelijk aangewezen op hetgeen Mina Kruseman daarover in haar brievenverzameling vertelt, zodat we de Vorstenschool-kwestie slechts van één kant leren kennen. Het zou zeker
| |
| |
de moeite lonen, eens na te gaan hoe Multatuli's zienswijze was. Het bestek van dit artikel laat dit helaas niet toe. We kunnen het slechts betreuren dat de verhouding tussen twee zo ver boven het middelmatige uitstekende figuren als Mina Kruseman en Multatuli niet beter is geweest, dat gekwetste ijdelheid en egoïsme ook bij hen hun noodlottige invloed hebben doen gelden, dat kleine ergernissen en grieven - want daartoe is het gehele conflict toch terug te brengen - twee mensen van elkaar hebben vervreemd, uit wier samenwerking zoveel goeds had kunnen voortkomen.
W.J.M. VAN VLIET
|
|