van lid ener Afdeling door de verblijfplaats bepaald. Gij wilt, integendeel, aan Brugge verscheidene personen trekken die noch die stad noch de aanpalende gemeenten bewonen. Alvorens dit mogelijk is, zal uw aangekondigd voorstel eerst moeten gestemd worden, en bovendien nog een ander voorstel waarbij aan de inschrijvers zou toegelaten worden zich aan te sluiten bij zulke Afdeling als zij verlangen.
Wij geven u echter in overweging of die veranderingen in ons inrichtingstelsel wel enige wezenlijke voordelen, voor wie het ook zij, zouden opleveren.
Het voordeel voor de Brugse Afdeling zou bestaan in enige fr. meer in haar kas, maar zij zou dan ook de verplichting op zich laden om in andere plaatsen werkzaam te zijn; voor die andere plaatsen, die gij u zoudt annexeren, zou het voordeel zijn dat gij dan misschien iets zoudt doen, maar daartegenover zou het verlies staan van hetgeen er nu gedaan wordt bij middel van de verzekerde toelagen, hoe klein ook, welke de toegevoegde bestuurleden genieten. In den grond zou dus niemand er bij winnen.
Er is meer. Het verhoopt voordeel van enige fr. meer te ontvangen zou zelf maar schijnbaar zijn. Want zo de Afdelingen de buitenleden aan zich trekken, wier bijdragen nu het Algemeen Bestuur toelaten haar buitengewonetoelagen te verlenen, dan zullen zij die hulpbron gedeeltelijk doen opdrogen en bijgevolg evenveel minder ontvangen als buitengewone toelage.
Gij zegt dat de propaganda ten behoeve van het Willemsfonds in 't algemeen er zou bij winnen. Ik zie dit niet in. Die propaganda, gelijk zij nu door het Algemeen Bestuur bij middel der toegevoegde bestuurleden in de kleine steden wordt uitgeoefend, is, geloof ik, ten minste zo doeltreffend als zij het zou kunnen wezen wanneer zij overgenomen wierde door een Afdelingsbestuur hetwelk toch zijnen zetel in die kleine plaatsen niet heeft.
Bestaat er reden om den territorialen werkkring der Afdelingen ten koste van dien van het Algemeen Bestuur uit te breiden? Wij geloven het niet.
Door de inschrijvers der kleine plaatsen in de nu bestaande Afdelingen op te slorpen, zou men beletten dat er in die kleine plaatsen zelve met der tijd Afdelingen gevormd worden, hetgeen wij moeten wensen, en mogen hopen.
Waar zou bovendien die uitzetting der Afdelingen ophouden? De ene zou zich een geheel arrondissement, de andere ene gehele provincie toeëigenen. Daarenboven zouden zij het recht nemen leden te hebben in alle delen des lands. Het zou op die wijze mogelijk zijn dat er ene Afdeling bestaat die in de plaats zelve waar zij gevestigd is geen of bijna geen leden telt, maar die er zou hebben hetzij in andere plaatsen van het arrondissement of de provincie, en verder hier en daar in andere delen des lands. Gent en Brugge b.v. zouden nu ieder een lid hebben te Arlon (Gent P. Fredericq, Brugge Cornette) en ieder een lid te Bergen (Gent Keurvels, Brugge De Block): veronderstel dat er zo tien heinde en verre verspreid liggen, en de Afdeling Brugge zal bestaan en zal niet kunnen ontbonden worden zelfs wanneer zij in de Brugse agglomeratie geen enkel lid meer zou tellen. Ook in de plaatsen, waar Afdelingen bestaan, zouden de andere Afdelingen leden willen hebben: A die naar Brussel of Antwerpen verhuist, zou verklaren lid te willen blijven van de Brugse. B die te Gent woont, zou om de ene of andere reden verklaren geen lid te willen zijn van de Gentse afdeling (hetgeen volgens de Grondslagen zijn recht is), maar hij zou tevens verklaren zich aan te sluiten bij de Lierse, b.v. - Van daar onderlinge misnoegdheid tussen de Afdelingen.
Ik zwijg van de moeilijkheden welke dat alles voor den financiëlen dienst zou bij brengen.