Meningen
Standpunt naast de eigenlijke kwestie
EEN auteur, die zijn werk vijf jaar na publicatie herleest, wordt wel eens wrevelig. Scripta manent en de standpunten evolueren. Het mooiste boek is hetgene dat men nooit schrijft.
Maar literatuur bestaat slechts in zover ze gelezen wordt. Een auteur schrijft uit ambitie, verlangen naar zelfbevrijding, verveling, of liefde tot de mensheid. Maar hij doet het vooral om gelezen te worden. En hebben de jongeren kans om een publiek te bereiken? Het duurt soms maanden eer een aangenomen manuskript in een tijdschrift verschijnt. De zelfvoldoening wordt afgekoeld als men weet, dat de scholen en de openbare bibliotheken de trouwste abonnenten zijn. De uitgever occupeert zich niet met het literatuur-bedrijf, zoals de schrijver, die het na zijn bureau of zijn schooltje doet. Hij leeft van het publiek. En hij heeft gelijk, dat hij zich driemaal bedenkt, alvorens een onzekere kapitaalbelegging te doen. Ten andere regelmatig likwideren de grote uitgeverijen werken van goede auteurs met gevestigde faam. Het betreft meestal werken, die enkele jaren te voren op een paar duizend exemplaren verschenen.
Als een werk op 3.000 exemplaren uitverkocht geraakt, dan wordt het aangekocht door 1 op 5.000 Nederlands sprekenden. Om in dezelfde verhouding te blijven, moet een Italiaan 9.000 exemplaren aan de man brengen, en een Rus 30.000. Op zichzelf is dat een magere troost, die ons geen enkel lezer bijbrengt.
De 4.999 anderen, die geen roman kopen om diverse redenen, beluisteren echter zeker de radio, lezen dagelijks een krant, en kopen misschien wekelijks nog enkele magazines. Hier liggen de bruggen waarlangs de literator, in dit geval de jonge literator, het publiek kan bereiken: het hoorspel, het kort verhaal, en desnoods de roman in zoveel ‘vervolgen’.
Enige tijd geleden had de radio nog een schrijnend tekort aan hoorspelen van eigen bodem. Behalve Daisne, schijnen de bekende auteurs niet erg geneigd om hun lezers ook iets te horen te geven. Aldus laten ze terrein braak liggen voor de jongeren, de onbekenden. Dezen hebben dan ook zeer dankbaar de kans gegrepen, toen het N.I.R. een wedstrijd voor hoorspelen inrichtte. Als het doel - de kunst aan de man te brengen - de middelen heiligt, dan is de radio zeker heilig.
Een verhaal in de weekend-uitgave van een dagblad bereikt een paar honderdduizend lezers, een vervolgroman in een weekblad enkele tienduizenden. Tot nu toe worden de verhalen in dag- en weekbladen vervaardigd door hopeloze knoeiers, die oneindig in de boosheid blijven volharden.