De Vlaamse Gids. Jaargang 35(1951)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 681] [p. 681] [Gedichten] Nocturne Als alle lichten langs de straatkant doven, alleen het rood blijft van wat smeulend vuur, voel ik mijn handen tasten naar het uur waarop geen nieuwe dag meer wordt geboren. 't Verlangen dat mij nam versombert tot verhalen en snel verkoelt de gloed, die door de nacht zich spoedt. Wat blijft er na de dood, wat blijft er buiten 't roet dat zwart omrandt de zoom van 's leven 's koude schalen? Want niemand kent het spoor van komen en van gaan, plots knapt het af en ligt in 't niet versmeten en almeteen is d'oude angst vergeten. Zo zal de klok voor immer blijven staan... S.O.S. Sleur mij nu bij het haar uit dit weemoeïg dromen! Vertoon je bleek gelaat of maak me weer rebels, maar zeg dan toch een woord of 'k word van binnen hels en dool, als ied're nacht, verloren tussen bomen. Waarom toch spreek jij niet? Hier staan geen muren meer. Of leef jij waarlijk in het land der gnomen? Zal zij pas na de dood weer in mijn dromen komen? Waarom toch, wijze God, knaagt 't oud verlangen weer? Edward THYS Vorige Volgende