In memoriam Jaak Lemmers
HIJ was mijn vriend. Niet zonder ontroering herdenk ik hem hier, nu hij, twintig jaar geleden, op 7 December 1930 stierf, slechts 43 jaar oud, weggerukt door een borstkwaal. Naast zijn onderwijzersambt dat hij, als overigens alles wat hij deed, met nauwgezetheid en ijver vervulde, was schrijven zijn levenstaak. Een veelschrijver is hij nochtans nooit geweest, zou het ook nooit geworden zijn zelfs als het lot hem een langer leven gegund had. Hij bezat een hoge opvatting van zijn roeping als artist. Zijn schrijvers-ideaal was Flaubert. Hij was een stille, bescheiden werker. In 1919 verscheen van hem ‘Uit Beloken Tijd’, acht verhalen geschreven van 1913 tot 1916, in 1921 gevolgd door ‘Mensen en Dingen’, studietjes in proza. In beide bundels huldigt Lemmers een gematigd realisme en leren we hem kennen als een verfijnd opmerker, een gemoedelijk en gevoelig verteller. Het euvel waartegen hij als auteur heel zijn kort leven zal te strijden hebben, nl. het gongorisme der taal, drukt zwaar op deze twee boeken. In 1927 geeft Lemmers zijn voornaamste werk, ‘Historische Verbeeldingen’. Hier is een door leven en lijden, naar inhoud en vorm, gelouterd en gerijpt artist aan het woord. In de figuur van Grétry uit de Franse Verbeelding, in die van Lucius uit de Romeinse, heeft Lemmers veel van zichzelf gelegd. Deze laatste is als een rouwhulde aan zijn overleden vader, Jan Lemmers, die een vooraanstaande plaats bekleedde in de Antwerpse onderwijswereld, en van wie de auteur veel hield. De plotse dood van deze bewonderde en geliefde vader had hem diep getroffen.
Wijlen August Vermeylen liep hoog op met deze ‘Historische Verbeeldingen’. In 1928 gaf Lemmers nog ‘Het Bonte Leven’, negen gesprekken, verpozing, zoals hij het zelf formuleerde, na het hard labeur der ‘Historische Verbeeldingen’.
‘Les Morts vont vite’. Sommige moderne lezers, vooral onder de jongeren, zullen Lemmers' verhalen wellicht als te weinig dynamisch, te burgerlijk, misschien zelfs te naïef aandoen. Maar ook de meest vooringenomen of onwillige onder hen zal moeten bekennen dat hij in ‘Historische Verbeeldingen’ een diepte van levensaanvoeling bereikte, een rijkdom aan plastiek, een schittering van kleur, een warmte van toon en een breedheid van visie, die velen hem mogen benijden.
Het was ons een weemoedige en toch dankbare plicht nog even de aristocratische, ingetogen figuur van Jaak Lemmers in herinnering te brengen, die, ons inziens, nog niet de waardering genoot waarop hij als de eerlijke en gewetensvolle artist die hij was, recht heeft.
Ook als oud-medewerker aan ‘De Vlaamse Gids’ mochten we de twintigste verjaardag van zijn overlijden niet onopgemerkt laten voorbijgaan.
Frans DE WILDE