Waarom leven de Europeanen echter in een toestand, die hun vrienden beangstigt en hun vijanden aanmoedigt?
Omdat zij hun krachten niet kunnen samenbundelen.
Bij herhaling werd gepoogd door geweld Europa tot meer eenheid te brengen; Napoleon, de Keizer, Hitler hebben het beproefd; thans komt Stalin aan de beurt.
Destijds heeft Groot-Brittannië het geweld doen terugdeinzen. Thans is die taak beschoren aan de Verenigde Staten.
J.F. Dulles herinnert er aan, dat de Verenigde Staten hun eenheid hebben verwezenlijkt om aan de dwingelandij het hoofd te bieden, en hij tekent verzet aan tegen de communistische bewering, als zouden de Verenigde Staten West-Europa tot een kolonie willen maken.
‘Ons doel’, verklaart Dulles, ‘is een Europa, dat door zijn eenheid zoveel kracht zal bekomen, dat, noch de Verenigde Staten, noch Sovjet-Rusland, noch welke macht ook in staat zal zijn Europa te gebruiken voor doeleinden, die vreemd zijn aan de vrije ontwikkeling van Europa zelf’.
Een dergelijk Europa moge aan de Amerikaanse belangen beantwoorden, maar die belangen stemmen overeen met de vrijheid en de welvaart van de Westeuropese naties.
De vraag kan ook gesteld worden, of de Verenigde Staten, die zich een zo grote inspanning getroosten ten voordele van het Europees herstel, het recht hebben aan de betrokken naties zekere wenken te geven.
J.F. Dulles laat uitschijnen, hoe de politiek van de Verenigde Staten alles vermeden heeft wat den schijn kan hebben van een inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van West-Europa.
Het is echter ook naar onze mening een feit, dat, wanneer vastgesteld werd hoe de dollars van het ‘European Recovery Plan’ (het Europees herstelplan) al te zeer gebruikt werden voor nationale investeringen en niet voor de bevordering van het Westeuropees ruilverkeer, de h. Hoffman, de Amerikaanse beheerder van het Marshall-plan, wel degelijk het recht, ja den plicht had op deze tekortkomingen te wijzen.
De Europese betalingsunie werd opgevat om dit te verhelpen, en men moet er zich over verheugen. Ook de samenwerking van België, Nederland en Luxemburg zal er door gediend worden.
Tussen de Verenigde Staten en West-Europa moeten vertrouwde verhoudingen heersen; alleen op dien grondslag is een duurzame en vruchtbare samenwerking denkbaar, die den vrede en de beschaving kan beveiligen.
Zoals J.F. Dulles terecht doet opmerken, dient echter rekening gehouden met drie belangrijke factoren, die het Westeuropees herstel beheersen.
Eerst en vooral loopt het Europees herstelplan in 1952 ten einde.
Zal het tegen dat tijdstip mogelijk zijn West-Europa tot een economische unie te brengen en zal er geen Amerikaanse hulp meer nodig zijn? Dat is zeer