Met pen en potlood
5.
Met zijn indringend verhaal ‘Het Eiland in de Stille Zuidzee’ (Uitg. A. Manteau, Brussel), heeft Johan Daisne enkele scènes uit een moderne kunstenaarsbohème gegeven. De handeling grijpt plaats in de periode tussen de twee oorlogen; maar wegens de romantische toon kan zij even goed als negentiende-eeuws doorgaan, doch dan niet voor Vlaanderen dat toen te veel degens voor de taalstrijd deed kletteren.
Het concrete feit, dat Daisne inspireerde en hem op Kerstmis 1948 als het ware dwong tot het schrijven van deze obsederende jeugdherinnering, is ons onbekend en heeft trouwens ook weinig belang.
Eerst het verhaal: allerlei jonge kunstenaars en sympathisanten ontmoeten elkaar bijna dagelijks in een soort van artistieke kroeg; zij zoeken er het geluk op aarde en in de hemel, of om het met andere woorden te zeggen: in de kus en in de kunst. Zinnelijkheid en idealisme (de auteur spreekt van ‘zoekerige gevoelens en verkeerde handelingen’), vormen er schering en inslag. Op het realistische plan tekent Daisne zijn figuren met een zichtbare voorkeur voor de groteske vorm en de dweperige inhoud. Maar de auteur heeft zich daar niet bij bepaald. Hij zag ook zijn personages als wezens in een symbolisch levensspel. In drie opeenvolgende fazes wordt ons zulks duidelijk gemaakt met telkens het ‘eiland’ als motief: eerst het eilandje in de vijver, daarna het eiland in de Middellandse Zee en tenslotte het door de titel aangekondigde zinnebeeldige geluksland, de ‘Grote-Oceaandroom van een onbesuisde jeugd’ die haar idealen te hoog stelde en te lang in de laagte ploeterde.
In het uitwerken van het thema der zinnelijkheid blijkt Daisne, al neemt hij theoretisch een gans ander standpunt in, onloochenbaar te behoren tot de tussenoorlogse generaties, tot hen die voor Karel Van de Woestijne's smartelijk beleden duel tussen stof en geest ontzag en bewondering hadden. De meesten volgden de Meester na, zowel in zijn barokke beeldspraakprachtlievendheid als in zijn impressionistische taalvirtuositeit. Daisne daarentegen streeft veeleer romantische stijl- en vertelprocédé's na; via de film zijn deze opnieuw actueel geworden. Daar is b.v. de distanciëring of de suggestie van de afstand: het verhaal doet bij de lezer de indruk ontstaan dat een oud man over een ver verleden vertelt, terwijl het in werkelijkheid over een pas voorbije tijd gaat. Verder maakt Daisne een handig en zelfs overtuigend gebruik van de bij romantici zo geliefde contrasten, het samenbrengen van stoffelijke en geestelijke tegenstrijdigheden.