| |
| |
| |
Komt naar Zvonkovoje
DE oorlog is ten einde. Het Oekrajiens dorp Zvonkovoje is grotendeels vernield. Dorp en kolchoz worden door vrouwen bestuurd. Zoals de meeste Sovjet-vrouwen hebben ook deze van Zvonkovoje haar bijna bovenmenselijke inspanning geleverd om leger en bevolking te helpen voeden. Alles moot weer worden opgebouwd. De ene na de andere komen nu de gedemobiliseerde soldaten terug. Sjtepan, de echtgenoot van wat ik de burgemeesteres van Zvonkovoje zal noemen, kan maar niet tot zich zelf komen. Hij is als overwinnaar uit de oorlog gekomen, heeft Berlijn gezien, is nog ontroerd van de verwelkomingen te Sofia en te Boekarest, draagt wijd van elkaar gespeld vier blinkende eretekens op brede borst, bezit een moderne accordeon en slentert door het dorp. Vroeger was hij de beste stalknecht van de kolchoz en zijn beste renpaard had zelfs eens de eerste prijs te Moskou gewennen. Nu bezit de kolchoz amper een tiental oude knollen. Sjtepan lijdt aan een ziekte die een degelijke Sovjet-mens nog niet heeft gekend: spleen-melancholie-onverschilligheid. Arina's biggen hadden vóór de oorlog heel wat prijzen weggekaapt. Doch ook Arina is soldaat geweest. Zij heeft Boekarest gezien, schitterende cabarets, gestyleerde kellners, avondkleden, sunbaths-shorts, japonnen en verfijnde manieren; zij kent nieuwe dwepende romances en haar stro-blend haar is in fijne schaapjeslokjes gepermanenteerd. Dit alles tot groot jolijt van de kolchoz-meisjes. Maria is bestuurster van de kolchoz en tevens zuster van de verfijnde Arina. Zij heeft de lange oorlog in harde arbeid doorgebracht. Haar man is bij Leningrad gevallen. Zij voelt behoefte aan kalmte en rust. Prokop, de plaatselijke partijleider, met afgezet been, is onmiddellijk na zijn demobilisatie reeds aan de arbeid. Zijn talloze bijenkorven zitten al vol gezoem, even luid als zijn nog verborgen gevoelens voor de soliede en weke Maria. Zvonkovoje is al zon, vruchtbaarheid, geestdrift en arbeid. De heropbouw gaat in
een reuzentempo vooruit. Nieuwe huizen rijzen als paddestoelen uit de grond. Alleen de oude bouwmeester-schilder en de oude poëet zitten in het oude folkleristische moeras tot over hun knieën verzonken. Zij vinden elkaars werk, doorheen de nevels van vele vodka-glazen, op zijn minst ‘epochemachend’. Zij hebben geen benul van het rhythme van het nieuwe naoorlogse leven. Het dochtertje van de bouwmeester daarentegen is de onvermoeibare architectonische geest van de heropbouw. Ook Zvonkovoje heeft zijn partizaan-die-nooit-partizaan-is-geweest en die ‘leeft’ van de verhalen van zijn roemrijke daden (wat bewijst dat deze luidruchtige gewassen niet uitsluitend op de vruchtbare bodem van ons land tieren). Sjtepan en Arina zitten nog steeds even diep in hun spleen en zweren alleen maar bij ‘Europese cultuur’. Geleidelijk nochtans krijgen de geestdrift van de heropbouw en het nieuw optimisme - niet dit van de strijd en overwinning, vaandels en eretekens, maar dit van de arbeid - de bovenhand. Sjtepan komt het eerst de kinderziekte der overwinning te boven. Met Prokop kan hij eens zijn hart uitspreken (als goede Rus had hij er een reddende behoefte aan) en verneemt terzelfdertijd dat er nieuwe
| |
| |
renpaarden zijn aangekomen en dat hij er zal mogen gaan kopen voor de kolchoz. Wat hem meteen weer bij zijn vrouw brengt en hem doet inzien dat Zvonkovoje, alhoewel er alle macht in handen van de ‘wijven’ berust, nog zo vervelend niet is als het hem eerst had geschenen. Ook voor Arina is de genezing nabij. Te meer dat bij haar de crisis het hoogtepunt had bereikt, wanneer zij, in Europees toilet met zilveren schoentjes waarin zij onmenselijke pijnen uitstaat, komt aangesukkeld en verklaart dat zij Boekarest niet heeft ingenomen om daarna te Zvonkovoje enkele magere biggen te komen voederen. Daar echter ook een gemeenschappelijke eetzaal werd gebouwd en niemand meer kennis van zaken heeft dan Arina die in Europa piekfijne kellners aan het werk heeft gezien, wordt zij als bestuurster aargesteld. Waarop zij zich haast de eetzaal in een ‘restaurant’ om te dopen en, reeds in een minder pijnigende kledij, met een reuzenbegestering het werk aanvat. De wijze Prokop en de soliede Maria, die steeds aan het hoofd van de kolchoz blijft, zullen in een nieuw gebouwd huis samen een nieuw leven beginnen. Zvonkovoje staat in volle feest. Liederen, Muziek. Gedans. Ja zelfs een dans met een vernieuwd cachet, dank zij Arina die in ‘Europa’ eigenlijk alles schijnt te hebben afgekeken. Het enthousiasme stijgt ten top wanneer opeens alle electrische lichten aangaan. De nieuwe electrische centrale van Zvonkovoje werkt! Reeds verschijnt daar de radio-reporter met zijn microfoon en het feest, de resultaten en de geestdrift van Zvonkovoje worden, langs de golven van de aether, bekend gemaakt aan de gehele U.S.S.R. ja zelfs aan... Europa! Met recht mag Prokop de gehele Sovjet-Unie toeroepen: Komt naar Zvonkovoje!
Dit is de zeer beknopte inhoud van de jongste comedie van Kornejtsjoek welke in het Vachtangov Theater te Moskou met een meeslepend dynamisme en mooi gedeseerde humor en ernst, in een helder bloeiend decor en in een dooreenmengeling van lyrisme, vreugde en didactische vingerwijzingen, heden haar eerste opvoeringen kent.
Even een vluchtige litteraire voorstelling van de auteur.
Aleksander Kornejtsjoek (van Oekrajiense nationaliteit) mag zender gevaar van tegenspraak tot de meest talentvolle, de handigste en de vruchtbaarste toneelschrijvers van de Sovjet-Unie worden gerekend. Daar zijn meeste stukken te Moskou hun premières hebben en gezien de grote populariteit welke deze auteur er geniet, mag hij (zonder dat een grove zonde wordt begaan) tot het ‘Russisch’ theater worden gerekend.
Kornejtsjoek bezit als weinig andere Sovjet-auteurs, de kunst om aan zijn helden een gezonde geestdrift en een stevige humor te schenken en aan zijn stukken een blije overtuigende beweging. Deze helden zijn bij voorkeur vernieuwers, strijders. Zijn stukken vormen een deel van het actuele leven en zij willen in het huidig gebeuren een daad stellen. Zij het in de opbouw van de Sovjet-Unie, zoals ‘Het, stenen Eiland’ en ‘Aanloop’. Zij het om de betekenis van sommige aspecten van de Sovjet-geschiedenis in een duidelijk licht te stel- | |
| |
len, zoals ‘De Ondergang van het Eskader’ en ‘Waarheid’. Zij het om de socialistische hergeboorte van de Oekrajiene uit te beelden, zoals ‘Platon Kretsjet’ en ‘Bankier’. De onaantastbare levensvreugde en het blozend optimisme van Kornejtsjoek vinden echter vooral hun uiting in zijn comediën. En deze zijn steeds een zonnige maar degelijke les: ‘In de Steppen van Oekrajiene’, ‘De Partizanen in de Oekrajiense Steppen’, ‘De Reis van Mister Perkins in het Land der Bolsjeviki’ en natuurlijk ‘Komt naar Zvonkovoje’, waar enkele belangrijke naoorlegse problemen op durvende en levenssappige wijze werden aangevat. Er is echter een toneelstuk van deze auteur dat in een zeer moeilijke periode van de voorbije oorlog een belangrijke rol heeft vervuld. Gedurende de zomer van 1941 boekte het Duits leger geweldige successen. Deze drukten op het hart van de Sovjet-mens als een mateloze massa onrust. Het was op dit ogenblik dat er te Moskou een stuk werd opgevoerd dat een rustbrengende, heldere en blije koelte in deze zengende zomer bracht. En dit was mogelijk omdat de Russische mens eindeloos in zijn toneel vertrouwt en er veel van verwacht. Het stuk was ‘Front’ van Kornejtsjoek, een der merkwaardigste litteraire producten van de oorlogsperiode. Het stuk behandelde tevens een der
meest tragische aspecten van deze oorlog: dit van sommige legerleiders die bij de problemen en de wijdheid van 1918 waren blijven steken. Maar ook de lenige beslistheid van de nieuwe generatie der Sovjet-strategen. Op een West-Europees plan terug gebracht: de generaals die zich doodstaarden op de pointe van Abbeville, en de soepele energie der ontscheping. De betekenis nochtans van Kornejtsjoeks toneelstuk ligt in het feit dat het, reeds in de eerste phase en op zijn manier, de reddende zet aanwees.
Na de auteur, het theater.
Het Vachtangov Theater behoort te Moskou tot de meest dynamische, ik wou bijna zeggen tot de meest originele. Gesticht door Vachtangov (hij begon als regisseur van het 3e studio van het beroemd Kunsttheater, studio waaruit het Vachtangov Theater eigenlijk is gegroeid) die zijn theater slechts enkele jaren ken leiden en reeds in 1922 is gestorven teen zijn naam als regisseur in bijna de gehele wereld beroemd was. Dit theater heeft sindsdien een zeer hoog peil gehouden. Vachtangov begon als leerling van Stanislavski. Doch zijn toneel-rhythme was, van het begin af, enigermate vlugger en zwieriger dan dit van de grote regisseur. Aan de ideologische beweging op het toneel gaf hij een revolutionnaire tint en zijn psychologische uitbeelding lag min in nauw vatbare en delicate atmosfeer-nuances (Stanislavski's vertoningen van Tsjechovs stukken, b.v.), meer in een scherp aanvoelen van wat in het stuk aan de brandende actualiteit beantwoordt. Hij trad op tegen het te eng toneel-esthetisme, te afgescheurd van de mens en van de tijd. Wat echter niet uitsluit dat het toneel steeds zijn eigen toneelwaarheid moet bezitten. Het ‘toneelmatige’ vloeit voort uit de innerlijke betekenis van het stuk in verband met de actuele houding van de toneelkunstenaar ten overstaan van de door hem uitgebeelde werkelijkheid. Om soortgelijke toneelconceptie te verwezenlijken is de vorming van het
| |
| |
toneel-collectief van doorslaggevende betekenis. Dit is de reden waarom Vachtangov, die een paedagoog van grote waarde was, meer nadruk legde op de vorming van het collectief dan op de vorming van de individuele acteur (of talent).
Heden arbeidt het Vachtangov Theater in dezelfde lijn, met wellicht een strenger realisme in decor en costumering en een groter verhouding opvoedende elementen in de uitbeelding. Maar steeds nog met een groot gedeelte van het ideaal van de meester: de toeschouwer vergeet geen ogenblik dat hij in het theater zit en laat zich boeien door de veelzijdige handigheid van de acteurs. Daardoor o.m. verschilt het Vachtangov Theater van de meeste andere theaters te Moskou, welke door hun opvoedende rol à tout prix zich vaak in hun artistieke aanloop beperken. Alhoewel ook het Vachtangov Theater deze didactische rol zeer goed vervult, slaagt het er toch in het ‘testament’ van zijn stichter grotendeels uit te voeren.
Vachtangov heeft zijn hoogtepunt bereikt met ‘Prinses Turandot’, dit bekerend stuk waarin achter dartele maskers van ironie en sprookje een onverwelkbare actualiteit doorstraalt. In deze voorstelling dient het toneelsprookje van Gozzi slechts als skelet van een schitterende improvisatie, een der mooiste wellicht van het moderne theater. Een origineel facet van Vachtangov's improvisatie bestond hierin: dat de acteurs niet de personages van Gozzi uitbeelden, maar wel ingebeelde Italiaanse artisten uit het tijdperk van Gozzi die de personae van het stuk van Gozzi spelen. ‘Prinses Turandot’ is eigenlijk nooit van het repertorium van het Vachtangov Theater verdwenen. Hetzelfde kan ten dele gezegd worden van ‘Cyrano de Bergerac’, ‘De Stro-hoed’, ‘Much Ado about nothing’ en ook wel van ‘Mademoiselle Nitouche’.
Onder de Sovjet-stukken welke op het eer-actief van dit theater staan, dient in de eerste plaats ‘De Man met het Geweer’ van Pogodin te worden genoemd waarin de uitbeelding van Lenin iets buitengewoons is, en ook ‘Vireneja’ van L. Sejfoelira, een stuk uit de vroegste Sovjet-periode dat de Revolutie in het dorp uitbeeldt. Op het huidige programma komt o.m. voor ‘De grote Heerser’, een historisch stuk over de heden zeer graag en ietwat eenzijdig (en ook symbolisch) uitgebeelde Ivan IV, de Verschrikkelijke, van V. Solovjov (Stalinprijs houder), waarin de centralisatie politiek van deze tsar wordt beklemtoond. En van dezelfde schrijver ‘De Weg der Overwinning’, waarin de geschiedenis wordt verhaald van een Sovjet-generaal die in 1941 zich op een gegeven ogenblik met zijn soldaten nodeloos in het handgemeen werpt, naar de achterlinies wordt gecommandeerd gedurende de gehele oorlog en nieuwe regimenten opleidt en eindelijk, op het ogenblik van de Sovjet-zegetocht, weer een divisie te bevelen krijgt en Berlijn binnenrukt. Zijn zoon, die politiek commissaris was, werd door de Duitsers te Stalingrad gevangen genomen en afgemaakt. Het stuk speelt zich af aan de Dnjepr, dan in Siberië, in Stalingrad, bij de Duitsers en eindelijk te Moskou. De scène met een gevechtssector van Stalingrad wordt op verbazende wijze uitgebeeld. Het is voor mij hier een gelegenheid er terloops op te wijzen
| |
| |
dat te Moskou de mise en scène (ietwat te realistisch opgevat, nochtans) een peil van vaardigheid en uitbeeldingskracht heeft bereikt dat soms aan het ongelofelijke grenst, terwijl daarbij elke indruk van een soort ongemak dat men bij te ingewikkeld scène-mechanisme soms ondergaat, wordt uitgeschakeld. Moskou bezit ten andere een uitstekend studio (ik zou het wellicht beter een scenisch laboratorium noemen) waar alle details van dit onderdeel van het theater nauwkeurig worden bestudeerd, beproefd en vastgelegd. Een mijn van lessen voor onze theater-wereld! Menig te Moskou opgevoerd stuk bezit een of meer passussen waar het publiek in applaus uitbreekt uitsluitend omwille van de indruk door de mise en scène teweeg gebracht. Ook ‘De Weg der Overwinning’ bezit een paar dergelijke momenten, nl. waar een trein geladen met tanks en kanonnen in razende vaart voorbij snort en de apotheose-scène: het Kreml te Moskou bekroond met de zwaarden van vele zoeklichten en getooid met de dwarrelende sterren van het vuurwerk. Dit stuk van Solovjov, dat sommige nieuwe aspecten van de oorlog op scène brengt, bezit echter een paar dramaturgische zwakheden die de aanloop van het gebeuren op nadelige wijze stremmen. Eerst: de psychologische motivering welke zich openbaart niet in botsingen van karakters, gebeurtenissen of toestanden, maar bijna uitsluitend in woordenrijk getheoretiseer (een aan de Rusen zeer eigen aspect dat niet immer tot de levendigheid van het toneelstuk bijdraagt). Ten tweede: het stuk is in verzen geschreven. Wat ook van dit litterair aspect van een toneelstuk kan gezegd worden, zelfs waar het litterair peil er door wordt verbeterd, toch schaadt het in onderhavig geval, op zeer erge wijze de natuurlijke beweging en de onmiddellijkheid van de pathos. (Dit b.v. in tegenstelling met het historische stuk ‘De grote Heerser’ van dezelfde schrijver, stuk dat eveneens in verzen is geschreven).
Een ander stuk van het Vachtangov Theater is niet zonder interesse. Ik meen ‘Wien de Tijd gehoorzaamt’ van de gebroeders Toer en L. Sjejnin, dat buitengeween goed door het publiek werd onthaald.
Denk even vluchtig aan de Russische letterkunde van de XIXe en XXe eeuw. Alhoewel rijk aan zeer originele werken van zeer verscheiden aard, mist zij een genre dat in het Westen daarentegen, een overdadige bloei kent: de avonturen-roman (met zijn vele vertakkingen naar de verschillende helden: detectieve, ontdekkingsreiziger, koloniaal, cowboy, spioen, jager,...). Hetzelfde wat het toneel betreft. Het avonturen-genre geeft aan het toneelstuk een overvloed van bewegingen en toestanden waaruit het een niet gering deel van zijn dynamiek gaat putten. De Sovjet-litteratuur en in het bijzonder de toneellitteratuur, staan heden voor de taak het avonturengenre, in de echte betekenis van het woord: te scheppen. Daarbij kan zij zich niet op een traditie gaan steuren en eek niet bij Russische voorbeelden te rade gaan. Deze taak is ingewikkelder dan men op het eerste ogenblik zou denken. Men is geneigd zich af te vragen: waarom gaan de Sovjet-schrijvers niet ter school daar waar dit genre sinds lang een (te?) weelderige bloei kent? Er mag echter niet uit het oog werden verloren dat de Sovjet-litteratuur en vooral het toneelstuk een belang- | |
| |
rijke opvoedende rol heeft te vervullen (men verontschuldige mij omwille van deze herhaalde doch onvermijdelijke praemisse). Het avonturen-genre zal, in de Sovjet-letteren, zich nooit beperken tot een zuiver verstrooiende en boelende litteraire prcductie. Het moet, in zo groot mogelijke mate, omvatten én de handig uitgeweikte techniek welke dit genre in het Westen bezit én de hoge en waardevolle taak door de Sovjet-auteur te vervullen die steeds moet zijn ‘een ingenieur van de menselijke ziel’. De ervaring heeft bewezen dat het avonturen-genre even goed als de fantastische roman in een moderne letterkunde onontbeerlijk is; dat, waar deze worden geweerd of naar een onbelangrijk plan verwezen, een gehele sector van de litteratuur (en ook van het toneel) door een soort drukkende eenvormigheid en
anemie wordt bedreigd. Een sectie van de Unie der Sovjet-schrijvers houdt zich heden druk met dit probleem bezig.
Het short-story en het avonturen-stuk bezitten hun zeer eigen techniek, bouw, vormen, beweging, ontwikkeling en ontknoping. Alles in deze twee litteraire genres beantwoordt aan zeer delicate eisen en vergt veel tact. Het avonturenstuk druist in (zekere zin regelrecht in tegen de classieke conceptie van het toneelstuk waar de toeschouwer weet wat er gebeurt en, ten opzichte van de personae, een medeplichtige van de auteur is, terwijl in het avonturenstuk de personae en de auteur samenspannen om de toeschouwer een hele tijd buiten het ‘geheim’ te houden. Het avonturenstuk vergt een lange discipline, een nooit falende handigheid en een gebeuren met snel zich knopende spanning (de vaak gebruikte hefboom is hier het geheim). Om in dit reeds niet zo eenvoudig mechanisme de psychologische schroefjes en radertjes van vorming en opvoeding aan te brengen, zonder dat de artistieke snelheid van het stuk er onder lijdt, zal wel een niet geringe dosis talent nodig zijn. Wellicht zullen de Sovjet-auteurs deze goocheltoer verwezenlijken. Daartoe hebben zij talent genoeg: ‘wij zijn vooral een volk met talent, maar met een traag verstand’ (Lenin). De auteurs van ‘Wien de Tijd gehoorzaamt’ zijn gedeeltelijk in hun opzet geslaagd. Gedeeltelijk slechts, omdat door een onhandigheid in de constructie van het stuk, de hefboom ‘geheim’ te vroeg in werking komt waardoor de motivering en de spanning van meer dan een scenisch moment op een zijspoor van onverschilligheid terecht komt. Vandaar ook dat in sommige taferelen van het stuk (b.v. Russisch spion bij de Duitsers, episoden uit de strijd der partizanen) de ergste zonde tegen dit genre wordt bedreven: onwaarschijnlijkheid.
De ongewone bijval van het stuk geeft echter getuigenis van de behoefte van de Russische toeschouwer (en lezer) aan bonter gedoseerde litteraire kunst. Omne tulit punctum qui miscuit utile dulci. ‘Wien de Tijd gehoorzaamt’ en ‘Komt naar Zvonkovoje’ bewijzen dat het Vachtangov Theater zeer dicht bij de goede formule is en, als steeds, in de avant-garde staat.
Dr. L. LANDSMAN
|
|