De Vlaamsche Gids. Jaargang 30
(1946)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 752]
| |
Een nieuw boek over NapoleonGa naar voetnoot(1)ELK historisch personnage van formaat, elk ‘groot man’ - onverschillig of zijn ‘grootheid’ in het goede of in het kwade ligt - is het voorwerp - of het slachtoffer - van een minutieus detailonderzoek vanwege de historici. Moeizaam pogen deze elk van zijn daden te reconstrueeren, zijn beweegredenen te doorgronden, zijn plannen en bedoelingen vast te stellen. De vraag kan dan wel opkomen, waarom de gemeenschap breinen en geld beschikbaar stelt voor dergelijk werk, waarvan het nut niet zoo dadelijk opvalt. De verklaring ligt echter niet ver: persoonlijkheden uit het verleden zijn thans nog een wezenlijk bestanddeel van onze beschaving, van ons sociaal en geestelijk leven. Ruim een eeuw na zijn dood is Napoleon nog een actieve factor. Hij wordt aangevallen en aangehaald, gehanteerd als een wapen in de vorming van den menschelijken geest, hij doet dienst als een element in den politieken strijd, hij is nog steeds! Doch, indien Napoleon, zooals de andere groote figuren uit het verleden - en a fortiori, uit het heden! - invloed uitoefent op ons, dan is het omgekeerde ook waar: zijn beeld ondergaat grondig den invloed van onzen tijd: elke periode, elke maatschappij, elke generatie ‘ziet’ Napoleon met anderen, eigen blik, toetst hem aan haar normen, beoordeelt hem naar haar waarden. Voor ons, die het laatste kwart eeuw Europeesche geschiedenis hebben meegemaakt, die dwingelandij, dictatuur, bezetting en onderdrukking gekend hebben, moet de keizer er wel heelemaal anders uitzien dan voor de menschen van vóór 1914. Voor de lui die geleefd hebben in den liberalen constitutioneelen staat van de 19e eeuw, kan Napoleon moeilijk iets anders zijn geweest dan een soort abstractie, waaromheen een legende van grootheid gerust kon gedijen. Voor ons is het anders, en de Napoleon van Geyl - al zal de auteur misschien ontkennen dat hij een ‘Napoleon’ heeft geschapen - ademt die nieuwe geest. Voor wie de vrijheid jarenlang heeft moeten missen, kan Napoleon moeilijk anders aangevoeld worden dan als de despoot, die hij voor en boven alles geweest is. Maar hier dient dadelijk een mogelijk misverstand vermeden: het werk van Geyl is niet een - de zooveelste - biografie van den Corsikaan, het is niet een - de zooveelste - monografie over een of ander punt van zijn regeering. Het is minder, en het is veel meer. De inhoud van het boek weergeven is nochtans niet gemakkelijk: zeggen dat het een overzicht is van de Fransche geschiedschrijving over Napoleon, is wel juist naar de letter, doch zoo'n bepaling doet ongunstig aan, als men den vollen rijkdom van het boek heeft genoten. Laten we dan maar liever zeggen dat Geyl toont hoe de Franschen (we zeggen niet, de Fransche geschiedschrijvers, want een historicus is toch steeds de tolk van zijn tijd en | |
[pagina 753]
| |
van zijn tijdgenooten), de figuur van Napoleon aangevoeld hebben, en dit van den tijd van den keizer af tot vóór dezen tweeden wereldoorlog. Nergens blijkt het subjectieve van de geschiedschrijving duidelijker dan uit zoo'n overzicht. De historieschrijvers vallen natuurlijk al dadelijk uiteen in twee groepen: pro en contra Bonaparte. Een heel banale vaststelling, maar die toch zooveel zegt, toch zoo sprekend is voor de beteekenis van dergelijke persoonlijkheden voor de generaties die na haar komen! Want wie Napoleon veroordeelt, doet dit niet slechts omdat hij meent dat de rol van den Corsikaan in zijn eigen tijd verderfelijk is geweest, maar in de overtuiging dat Napoleon's optreden in het tijdskader van den schrijver zelf zou dienen te worden bestreden. Het gaat gewoonweg rechts tegen links: van meet af is de liberalistische geschiedschrijving, reeds ten tijde van Napoleon door Madame de Staël vertegenwoordigd, en waaronder voornamelijk Edgard Quinet, Taine, Aulard en, in onzen tijd, G. Lefebvre dienen vermeld, tegen den despoot gekant, verwijt hem de ‘vrijheid’ te hebben gekortwiekt, de Revolutie te hebben gesmoord, terwijl integendeel de rechtsgeoriënteerden, onder invloed van Barrés en de Action Française - citeeren we hier maar den algemeen bekenden Jacques Bainville - in Napoleon den man zien die het onmachtige parlementarisme van het Directoire ten val bracht, een sterk gezag instelde en - dit dan in verband met de nationalistische tendenzen van de Fransche rechterzijde - Engeland tot het uiterste bestreed. Geyl wijst in verband hiermee op een eigenaardige tegenstelling tusschen de ‘Université’ en de ‘Académie française’. De beroepshistorici, hoogleeraren en dergelijke, behooren doorgaans tot de voor Napoleon minder gunstige strekking, meer litterair aangelegde schrijvers - het ware onbillijk van amateurs te spreken - die gaarne in de Académie worden opgenomen, staan voor den keizer. Hoe voortreffelijk komen al deze schakeeringen tot uiting in Geyl's boek! Eigenlijk onverwacht, want op het eerste gezicht zou het schema dat hij gekozen heeft een eentonige opeenvolging van steeds terugkeerende constataties laten verwachten. Maar zoo is het nu heelemaal niet! De schrijvers die aan de beurt komen, zijn immers de kinderen van hun tijd - het wordt discreet maar duidelijk aangetoond - en dienvolgens komen met elke nieuwe generatie, steeds nieuwe gezichtspunten te voorschijn, die een band leggen tusschen Napoleon en den tijd waarin hij bestudeerd wordt. Zoo krijgen we feitelijk de intellectueel-sociale evolutie van Frankrijk, getoetst aan dezen zeldzaam gelukkig gekozen toetststeen, de cultus van een nationaal figuur. Maar niet slechts deze evolutie leert men uit Geyl's boek. Ook van den held, Napoleon, krijgt men geleidelijk een beter omlijnd beeld. Begrijpelijk genoeg: geen auteur, hoe sterk zijn persoonlijkheid ook weze, of hoe omvangrijk zijn werk, heeft meer dan enkele aspecten van Bonaparte's regeering kunnen onderzoeken, en dan nog steeds in beperkte mate. Het beroemde en omvangrijke werk van Sorel over Napoleon's buitenlandsche politiek bijvoorbeeld, vertoont niet slechts een aantal leemten: het is betwistbaar tot in zijn algemeenste trekken. Maar uit het tegenover malkander plaatsen van de stellingen van zoo | |
[pagina 754]
| |
vele en zoo verscheidene schrijvers over de belangrijkste problemen van de regeering, teekenen zich een aantal lijnen af, hoofdtrekken welke samen een voldoende duidelijk beeld van den keizer vormen. Wanneer men het lijvige boek tot het einde toe heeft doorgelezen, en de tegengestelde standpunten van zoo vele en zoo verscheidene auteurs heeft aangehoord, weet men, of beter voelt men aan wie en wat Napoleon geweest is. Of men daarmee een definitief beeld van de regeering krijgt, is wat anders. Geen betere les van historisch relativisme dan dit boek: is Napoleon de voortzetter van de Fransche revolutie geweest, of heeft hij een einde gesteld aan de door de revolutie verworven vrijheden, en de tyrannie ingevoerd? Beide stellingen worden verdedigd. Is het Europa dat Napoleon nooit in vrede heeft willen laten regeeren (of kon laten regeeren) of is het de Corsicaan die, steeds tuk op nieuwe veroveringen, altijd nieuwe oorlogen ontketende? Beide gezichtspunten worden aanvaard. Wat wilde Napoleon eigenlijk? De veiligheid van Frankrijk voor goed verzekeren? Het Oosten veroveren? De wereld overheerschen? Of ging hij zoo maar in het wilde ten krijgstocht, uit onbedwingbare begeerte? Niets is minder duidelijk, niets is duisterder dan het doel van al die oorlogen. Doch, zooals we het boven zegden, de persoonlijkheid van Napoleon zelf is wel aan te voelen. Heel sympathiek doet ze niet aan. Er zit weinig spontaans in die figuur, alles in haar is berekend, vertoon, koel. De keizer is wreed, in koelen bloede - hij verkondigt de helaas te beruchte theorie, dat de terreur in een veroverd land de meest ‘humane’ wijze is om orde te doen heerschen, - hij is berekend kwetsend; recht en rechtvaardigheid kent hij niet als ze zijn belang in den weg staan. Hij breekt het gegeven woord telkens het hem te pas komt en legt de schuld steeds op de anderen. Geen wonder, en het is een sterk bewijs voor de juistheid van voorgaande karakteriseering, dat Napoleon in zijn nabije omgeving algemeen gehaat werd. Slechts zij die niet met hem in contact kwamen, zij aan wie hij zich steeds onder een masker vertoonde, hadden hem lief. Wie ooit een werk van Geyl gelezen heeft, weet hoe helder en boeiend zijn betoog is. Deze hoedanigheden biedt ook zijn Napoleon, een boek dat aan den intellectueel ontwikkelden lezer een ongemeen genoegen zal verschaffen. J. DHONDT |
|