| |
| |
| |
Boekbeschouwing
Prof. Dr. A.A. van Schelven. - Marnix van Sint Aldegonde. Oosthoek, Utrecht; 240 blz.; ing. fl. 3,25; geb. fl. 3,90. Met zeldzame illustraties.
In de reeks ‘Groote Figuren uit ons Verleden’ verschijnt als eerste modelstudie het werk van den Amsterdamschen hoogleeraar over Marnix van Sint Aldegonde, ter gelegenheid van de vierhonderdste verjaring van diens geboorte. De veelvuldige hoedanigheden, zedelijke, krijgskundige, intellectueele, van onzen Antwerpschen burgemeester worden schitterend ontleed, ook in het licht gesteld van nieuwe bronnen. Ons treft in de dagen, die we heden beleven, bijzonder de adel van zijn gemoed, en lijkt het als een voorbestemming nu te zien herrijzen den Man, die alle ondeugden verafschuwde, een afkeer had van de leugen, den hoogmoed als hoogste oneer aanzag, de rechtvaardigheid beminde, niet wilde zijn zonen doen dienen tot sieraad en bescherming van het private huis en van den haard, om het met zijn eigen woorden uit te drukken, maar voor het Vaderland, de burgers en het Volk. Deze helderziende geest verklaarde, eenig voorbeeld in die voorbije tijden, het een vergissing kinderen te verslaven aan het Latijn, zoodat ze hun moedertaal, welker gebruik, schreef hij, de grootste en de eerste plaats moet bekleeden in het openbaar leven, ontzeggen. Marnix veroordeelde streng de ouders, wier kinderen welsprekend zijn in een vreemde taal, maar in de hunne volkomen onmondig en zelfs belachelijk worden. Het Latijn, ging hij voort, moet aan de moedertaal, en niet de moedertaal aan de vreemde spraak ondergeschikt worden. De ‘Bevorderaar der Reformatie’ is niet in de eerste plaats staatsman geweest. Een denker en een plannen-ontwerper wel, getuigt Prof. van Schelven: in zijn willen bv. was hij heel wat minder weifelend dan de Prins van Oranje. De auteur komt tot de slotsom, dat Marnix - had het aan hem gelegen - de Nederlanden niet zou onttrokken hebben aan het Habsburgsche huis, wanneer het mogelijk was geweest dit er toe te bewegen onze voorvaders godsdienstvrijheid toe te staan.
| |
Dr. W.H. Teupken. - Het Wereldleed als eigen schuld. De Hofstad, Den Haag; 260 blz.
Zeer juist merkt Dr. Teupken op, dat zelfs nu nog alle krachten samenspannen, om de oorzaken van het wereldleed te versterken, en besluit daaruit echter te pessimistisch niets van de toekomst der menschheid meer te verwachten, terwijl wij niet kunnen vertwijfelen en zeker zijn na de vreeselijke beproevingen van het heden en de naaste toekomst toch weer het licht te zien verrijzen en het einde te beleven van den afschuwelijken chaos, waarin de samenleving dreigt te verzinken. - Het werk bespreekt alle brandende vraagstukken van dezen tijd: oorlog, crisis, vrijheidsverlies, natuurverwoesting, wereldvrede, overbevolking. Het is een indrukwekkende biologische beschouwing van het wereldleed, waaronder wij gebukt gaan, want het steunt op de onveranderlijke natuurwetten, op vergelijkingen met tallooze feiten in de levende natuur, en op gebeurtenissen uit de geschiedenis der menschheid. Het te groote aantal menschen op de aarde zal in de aanbrekende periode op hardhandige wijze ingekrompen worden; op deze onvermijdelijkheid wijst de Haagsche medicus voortdurend. Volgens hem is er slechts éen oplossing: evenwicht tusschen de oppervlakte van den grond en zijn
| |
| |
productie en het aantal menschen, dat er op zal moeten wonen; ook evenwicht tusschen het aantal vertegenwoordigers der menschheid en die der fauna en flora. Ieder, die er toe bijdraagt de overbevolking nog te doen toenemen, is verantwoordelijk voor het wereldleed, dat thans geleden wordt, oordeelt te recht de vooraanstaande denker, Dr. Teupken, die echter eigenlijk geen uitkomst vooralsnog verwacht. En toch moet ze gevonden worden.
| |
V.M. Hillyer. - De Wereldgeschiedenis in een notedop. Hollandia. Baarn; 3e druk; bewerkt onder toezicht van Dr. J.A. Vor der Hake, met vele illustraties van C.M. Boog en M.S. Wright; 350 blz.; ing. fl. 2,25; geb. fl. 2,90.
Dit wereldberoemde boek is de ideale grondslag voor het geschiedenisonderricht, dat in het bezit diende te wezen van elk normaal tienjarig kind, en ook de ouderen en de volwassenen kunnen het niet missen. De behandeling van elk hoofdstuk is werkelijk meesterlijk; daar hebben de jonge lezers nu echt wat aan. Het is dan ook het geschiedenis-standaardwerk voor de jeugd, de onontbeerlijke voorstudie, zonder dewelke het onderwijs in de historie geen vruchten opleveren kan. De lange reis doorheen het heele wereldgebeuren wordt met zulken gids de alleraantrekkelijkste tocht, waarvoor de sierlijke, eenvoudige, rustige bewerking door Dr. Vor der Hake, die op glasheldere wijze Hillyer verdietschte, borg staat. Schrijver en ‘vertaler’ kennen inderdaad het zieleleven en de belangstelling van de kinderen. Wij ontwaren geen andere ‘Wereldgeschiedenis’, die zoozeer hun weetgierigheid en hun leesgraagte zullen aanwakkeren, hun oogen, maar insgelijks hun harten openen, hen verlichten en opwekken, hen vatbaar maken voor een beetje ideaal. Het lijkt ons totaal overbodig deze prachtuitgave verder aan te bevelen. Op alle scholen moest zij ingeburgerd zijn. Typografisch is zij een kunstwerk.
| |
Dr. J.D. Bierens de Haan. - Schopenhauer. Hollandia, Baarn; 200 blz.; ing. fl. 2; geb. fl. 2,50. Bij inteekening per serie van 6 deelen: ing. fl. 1,40; geb. fl. 1.90.
Onder den titel ‘Uren met...’ brengt de befaamde Hollandia-uitgeverij haar lezers in aanraking met de groote en leidende geesten op het gebied van wijsbegeerte en kunst. De bewerkingen zijn in handen van volkomen deskundigen, die voor de inleiding en verklarende aanteekeningen zorgen. Dr. Bierens de Haan analyseert hoofdzakelijk Schopenhauer's hoofdwerk ‘die Welt als Wille und Vorstellung’, waarin de filosofie van den pessimist in de nieuwere Europeesche wijsbegeerte is vervat. Zoo verrijst de leermeester van een Wagner en een Nietzsche tot een nieuw leven. Zijn bekende bearbeider, met zijn springlevende vertalingen, leverde een buitengewoon knappe studie, waarvan de verdienste o.a. hierin berust, dat zij den oningewijde of beter den niet gespecialiseerde ontslaat van het lezen van de moeilijke boeken van Hegel's ‘tegenvoeter’.
| |
Prof. Dr. M.C. Schuyten. - Bepaalde nog onverklaarbare inwerkingen van het een lichaam op het ander. Biol. Jrb. VI, 1939.
Van deze zeer wetenschappelijke studie geven wij hier de rijke conclusies: 1) Kiemingsproeven met graszaad hebben uitgewezen, dat de zaden, dicht (rakelings) bijeengelegd op een plat poreus vlak, in de noodige voorwaarden van constante watervoorziening, beter gedijen - d.i. in een bepaald tijdsverloop langer bladeren en wortelscheuten geven - dan wanneer zij op veranderlijken betrekkelijk grooten afstand worden uitgezet. De reciproque homogene invloed is dan zeer duidelijk. 2) Het geclasseerde verloop der kiemingen heeft de
| |
| |
Brucksche golving en het kwaliteitsderde aan den dag gebracht - d.i. het periodisch stijgen der kiemingsenergie in vier tijden tot een maximum (33,33%), dat Dr. Schuyten Kwaliteitsderde heeft genoemd, met onveranderlijk een daling in den vijfden tijd. 3) Hieruit heeft Dr. Schuyten ook het theoretisch verloop uit vele dynamisch-periodische verschijnsels in de natuur kunnen afleiden, die ook met voldoende benadering tijdens het oplossen van vervluchtigen van kristallen konden worden waargenomen. Dit alles als nieuwe toepassing op zijn vroegere uiteenzettingen opzichtens de levende wezens in het algemeen (volken, families, individuën, dieren) en zelfs de sociaal-economische ondernemingen en bedrijven, die onderworpen zijn aan dezelfde stalen wet (Zie hieromtrent zijn Synthese in Biol. Jrb. IV, 1937). 4) Tijdens vermelde kiemingsproeven werd ook bevonden, dat de nabijheid van koperdraden het kiemen van de bladeren bevordert, terwijl dat der wortels wordt tegengehouden. 5) In zijn Narede heeft Dr. Schuyten er aan herinnerd, dat elk levend wezen de zetel is van een gevoelig physiologisch centrum, dat alleen doodelijk zonder herstel, kwetsbaar is. Dr. Schuyten's visies zijn steeds bijzonder leerrijk en origineel.
| |
Rainer Maria Rilke. - Levensinzicht, De Driehoek, 's Graveland, Hilversum; 240 blz.; ing. fl. 1,50; geb. fl. 2,25.
Deze ‘menschelijk waardevolle overdenkingen’ uit de meer dan 3000 bladzijden van Rilke's brieven werden verzameld en ingeleid door mevrouw Gitta Mencken en verschijnen nu in de vertaling van J.W. Kuiper voor het eerst in druk; er bestaat inderdaad van deze selectie geen Duitsche uitgave. Onze Westersche cultuur mag er werkelijk erkentelijk om wezen, dat zoovele ‘menschelijk-diepe, inhoudsvolle uitspraken op deze wijze voor het nageslacht behouden blijven. De oneindig belangrijke levenswaarheden en artistieke visies werden geklasseerd in zeven hoofdstukken (Over God; over Liefde, Huwelijk, Vrouw en Vriendschap; over Kunst en Arbeid; over Cézanne en Schilderkunst; over Tijdgenooten; over Oorlog; over Steden en Landschappen), die den Dichter in zijn volle grootheid als mensch en kunstenaar onthullen, en den lezer in dezen tijd veel troost zullen schenken.
| |
A. Servaes. - Wie volgt. Hollandia-drukkerij, Baarn; 330 blz.; ing. fl. 2,90; geb. fl. 3,90.
De nieuwe paedagogische roman van Anke Servaes, die speelt in éen der groote Nederlandsche steden, doet ons kennismaken met het werk van den kinderrechter. Streng rechtvaardig, maar met groot menschelijk inzicht van de kinderziel, staat hij als een rots boven de kleine beklaagden. Machtig rijst hij in het licht, dat door de hooge boogvensters valt. Bang komen de ‘schuldigen’ tot hem, maar door een enkel gebaar, een vriendelijk woord, weet hij hen op hun gemak te stellen, hen zoover te brengen, dat zij onbevangen met hem praten en hij uit hun mond hoort van de ellendige omgeving, waarin zij opgroeien, van de miseries, lichamelijke en zedelijke, die hen voortdurend martelen, van ontaarding, verwaarloozing en haat; naar een luttel begrip, een beetje zonnigheid snakken deze duistere jeugdige gemoederen, die niet enkel physisch verhongeren en verwilderen, producten van onverschilligheid en mishandeling. - Anke Servaes heeft ons een boek geschonken, vol natuurlijkheid, leven, onmiddellijk aanvoelen van de kinderlijke psyche, eerlijkheid en menschelijkheid. Nergens éen valsch gevoel, vervelend gezedemeester, fletse kleuren. Hier is alles echt, van de eerste bladzijde tot de laatste.
| |
Minnie Grosch. - Menschen im Strom. J.F. Steinkopf, Stuttgart; 270 blz.; RM 4,50.
Naar de tooverachtig mooie streek tusschen Mainz en Bingen worden wij
| |
| |
geleid door een ware dichteres, die op frisch-levendige wijze van een oud boerengeslacht vertelt, gevestigd op de ‘Eber-Au’, een stil eilandje in den Rijn. Deze menschen werden gestaald door den voortdurenden harden strijd tegen de listen van den stroom; met lijf en ziel zijn zij verkleefd aan hun zoo dikwerf bedreigde erf, en ondanks allen tegenspoed houden zij van den verraderlijken vloed als van hun oprechten vriend. De Boer is onbeperkte heerscher over zijn rijk; de ‘Au’ is zijn wereld. Naast hem zet de schrijfster twee prachtige, treffend geschilderde vrouwenfiguren, die dapper de hoeve door de zwaarste tijden heen brengen. Vol heldenmoed inderdaad stellen allen zich te weer tegen de nieuwe toestanden, al woedt de onrust in hun bloed, nog vergroot door de oneenigheid tusschen de zonen, waarvan éen door de stad verslonden wordt, terwijl de tweede, beproefd door den oorlog, de voorvaderlijke traditie voortzetten zal, beseffende, dat hij zoo het vaderland best dient.
| |
D.H. Lawrence. - De man die gestorven was. De Driehoek, 's Graveland; 170 blz.; ing. fl. 0,90; geb. fl. 1,50; vertaling B. Honselaar.
Noch ‘De Minnaar van Lady Chatterley’, noch ‘De Dood van Pan’ evenaren deze ‘filosofische’ novelle, die beschouwd wordt als het rijpste, het diepste werk van den grooten Engelschen auteur, geschreven om te voldoen aan de meest innerlijke behoefte van zijn gemartelde ziel, wier fijnste overdenkingen hij ons kennen leert, zoodat we beseffen hoezeer hij misverstaan werd. Hij belicht schel hoe in dit leven stof en geest, lichaam en ziel éen geheel moeten vormen, en niet het een de voorkeur mag gegeven boven het ander. Deze elementaire en toch diepgaande gedachte wordt in dit ‘laatste geschenk van een moeilijk leven aan het nageslacht’ scherp ontleed.
| |
Marga Wertheimer. - Arbeitsstunden mit Rainer Maria Rilke. Verlag Oprecht, Zürich; 50 blz.; Zw. fr. 2,80.
Het origineel boekje van de Zürichsche advocate toon tons het menschelijke, het private gezicht van R.M. Rilke. Het gaat over zijn ideeën over dood, spiritisme, de politieke toestanden in bepaalde landen, over voeding, mode, de rechten van het lichaam, de vrije liefde... De dichter bij Gods genade, de van de aarde ontheven geest, was ook onze broeder in het meer alledaagsche.
| |
Bruno Schönlank. - Lass Brot mich sein. Verlag Oprecht, Zürich; 110 blz.; ing. Zw. fr. 5; geb. Zw. fr. 6,50.
Bruno Schönlank, fijnzinnig lyrieker, schepper van de moderne spreekkoren, geeft in dezen bundel een bloemlezing zijner gedichten. De innigste natuurverbondenheid en de diepste liefde tot den evennaaste verbindt zich in hen met de meest bewuste levenserkenning, die hen toegankelijk maakt voor allen, ook voor den minst dichterlijken mensch.
Dr. JOZ. PEETERS.
|
|