| |
| |
| |
Boekbeschouwing
Hermann Rauschning. - Die Revolution des Nihilismus. Europa-Verlag, Zürich; 12e duizend; 510 blz.; ing. Zw. fr. 9; geb. Zw. fr. 11.
De vroegere voorzitter van den Danzigschen Senaat, eens zelf nationaal-socialist, geeft hier een volledige analyse van de Duitsche werkelijkheid; de eerste uitgaven van dit snel befaamde boek waren spoedig uitverkocht; ook deze nieuwe editie, (de vijfde) aangevuld na de ‘abdicatie’ van München, zal door duizenden gelezen en bestudeerd worden. Wat achter en vóor de schermen in het Derde Rijk geschiedt werd tot heden toe nergens zoo onverbiddelijk, zoo scherp, en toch zoo zakelijk, onthuld als in deze bladzijden van iemand, wiens politieke kennis door iedereen dient erkend. Hermann Rauschning werd in 1887 als zoon van een Westpruisisch officier te Thorn geboren; in 1911 promoveerde hij met een historische thesis aan de Berlijnsche hoogeschool; hij streed in den wereldoorlog mede en werd gewond; daarna hield hij zich bezig met het beheer van zijn landgoed in Groot-Werder (Vrijstaat Danzig). Sinds 1931 was hij lid van de nationaal-socialistische partij. Van de lente 1933 tot den winter 1934 stond hij aan het hoofd van de Danzigsche regeering; nadat hij zich verzet had tegen de volkomen ‘gelijkschakeling’ van het ‘totale’ leven in de Vrijstad, moest hij aftreden, maar bleef nog een geheel jaar ijveren voor een constitutioneel bewind, totdat allerlei harde boycottmaatregelen hem dwongen zijn politiek en landbouwkundig bedrijf te staken, zijn goed te verkoopen en zijn leven in het buitenland in veiligheid te brengen. - Hier het plan van zijn ‘Revolution des Nihilismus’: I. De overwinning van de ‘Nieuwe Orde’; politieke motieven en tendensen in het Derde Rijk (De weg naar het Nihilisme. De bestendige Omwenteling. De zelfvernietiging van de oude orde-elementen). II. Dictatuur in de Dictatuur; de politieke rol van de weermacht in het Derde Rijk (Van Rijksweer tot Weer-rijk. Vergissingen en medeplichtigheid. Omwenteling of Restauratie). III. De nieuwe verdeeling van de wereld; motieven
en methoden in de Duitsche buitenlandsche politiek (Het vredeswerk der gerechtigheid. De criteria der ‘buitenlandsche’ politieke Omwenteling. Het oprukken in de Revolutie. De tendens naar het maximum aan macht en heerschappij). - Naar men bemerkt ontsluiert deze sociologisch-politieke arbeid het huidige Duitsche wezen tot in zijn diepste roerselen, geleid door de zorg om het lot van de natie, wier toekomst den auteur met bange vertwijfeling vervult.
| |
Jef van Wezemael. - Flandre au Lion. 90 blz.; fr. 5. Bij den schrijver: Ibissenstraat, Boschvoorde.
Deze schets der Vlaamsche Kwestie, gevolgd door ‘Vlaamsche Zinnebeelden’ is een uiteenzetting van het Vlaamsche vraagstuk, opgesteld ten behoeve van de Franschtaligen: Wat Vlaanderen denkt; de positie der Vlamingen voor de gebeurtenissen; de reakties der Vlaamsche pers. - Het wordt inderdaad tijd, dat men aan het Franschlezend publiek de Vlaamsche toestanden duidelijk kenbaar zou maken. Het werk beschrijft den oorsprong en de ontwikkeling van de Nederlandsche taal; schetst de geschiedenis van de Vlaamsche beweging; brengt
| |
| |
een overzicht van de laatste veroveringen en der huidige eischen, met statistieken ter staving der thesis; handelt ten slotte over de beteekenis van enkele Vlaamsche zinnebeelden: Guldensporenslag, Zannekin, Artevelde, Vlaamsche Leeuw, Blauwvoet, IJzerbedevaart, Reinaert, Ulenspiegel. Evenzeer als zijn vorige publicaties ‘Le Fascisme à la conquête de la Flandre’ en ‘Bruxelles, trait d'union ou pomme de discorde?’ schreef de auteur deze studie met de edele bedoeling niet enkel de oogen, maar ook de harten te openen en te verlichten.
Echter moeten wij vaststellen dat, wat de feiten tijdens en na den oorlog betreft, de schrijver zijn licht aan een extremistische kaars heeft aangestoken en daardoor onnauwkeurigheden en onwaarheden heeft neergeschreven, die telkens ten voordeele van het activisme uitvallen.
| |
Adam Rutherford. - The Great Pyramid. Beverley Gardens 39, Belmont, Stanmore, Mddx., Londen; 400 blz.; 7/6; talrijke plans en grafieken.
De schrijver, zeer bekend Engelsch pyramidoloog, bezocht meermalen de Groote Pyramide van Khufu (Cheops) en bestudeerde haar bouw, innerlijk en uiterlijk, gedurende minstens 25 jaren. Hij deelt hier de uitslagen van zijn ernstige onderzoekingen mede, benevens de meest recente inlichtingen aangaande dit raadselachtige onderwerp, verstrekt door tal van andere wetenschappelijke figuren van eerste gehalte. Rutherford's theorie steunt op feiten en ideeën, gedeeltelijk wel aan zijn collega's-navorschers ontleend, doch zoo vereenigd, dat zij een stelsel vormen. Het probleem ‘Spreken de Steenen?’ blijkt opgelost. Tijdens zijn behandeling daalt de auteur nu eens af in de aarde om dan weer op te stijgen tot tusschen de sterren, voert hij den lezer zoowel door het godenrijk van het Oude Egypte als door het Ur der Chaldeeën, zoowel langs den heuvel van Golgotha als langs de oudste monumenten van Engeland (cf. Majoor van der Vecht). Zij, die in de Groote Pyramide slechts een Egyptischen tempel zien, zullen er zich rekenschap van geven, dat dit bouwwerk een nauwkeurig systeem van astronomische chronologie bevat; dat bewezen wordt, dat dit systeem de tijd-basis is van de wetenschap van onze zichtbare ‘evolutie’; dat de aldus gegeven uitbeelding uitgedrukt is in termen van moderne wetenschap; en dat aldus uitgedrukte moderne wetenschap dateert van de dagen van Kepler en Newton, en toen de Pyramide gebouwd werd, onbekend was.
| |
Dr. B. Wielenga. - De Bijbel als Boek van Schoonheid. 5e druk; Kok, Kampen; 400 blz.; ing. fl. 1,60; geb. fl. 2,25.
Katholieke critici heeten elke bladzijde van dit niet-Roomsche gewrocht een feestgerecht, het geheel een geweldig werk. De groote Nederlandsche bladen kenschetsen het als monumentaal, magistraal; als de eerste poging om den Bijbel als bron van Schoonheid te waardeeren, zoodat men letterlijk verklaren mag, dat een gelijke van dezen arbeid niet bestaat. Wij ook getuigen hier iets eenigs voor ons te hebben, waaraan een ontzaglijke som geestesenergie besteed werd. Het ware daarom onvergeeflijk, indien al degenen, die in Vlaanderen zin hebben voor Schoonheid, onverschillig aan deze standaarduitgave voorbijgingen, vooral daar zij zoo bijzonder laag geprijsd werd. Wie haar geniet wordt oneindig rijker aan grootmenschelijkheid, zooveel heerlijke dingen zijn samengegaard. Inderdaad, de schrijver heeft zich zelf overtroffen door zijn hoogst-eigenaardige kunst om de vrucht van een jarenlange studie zoodanig te vertolken, dat hij den modernen mensch diep roert en overtuigt. Zoo wordt, door zijn machtig talent, de Bijbel opnieuw voor velen een geestelijke en esthetische schat. Duizenden dichtgeslagen deuren zullen er weder door geopend worden. Wij verheugen ons daarover en erkennen, dat ‘het een dwaasheid was van de mannen der Verlichting het alomtegenwoordige boek te willen verbannen.’ Dit was ook de oprechte meening van wereldfiguren als Goethe, Schiller, Heine, Dickens, W. Scott,
| |
| |
Rousseau, Gladstone, Wellington, Franklin, Bach, Händel, Haydn, Mendelsohn, Wagner, Kant, Bergmann, Boyle, Newton, Kepler, Darwin, Linnaeus, Pasteur, Humboldt... De tijd van den ‘profeet’ Marx, die het volk ‘niet alleen tegen de brandkast, maar ook tegen den Bijbel mobiliseerde’, is voorbij. Dr. Wielenga getuigt, dat in Nederland de ‘bekeering’ van het beschaafde liberalisme tot den Bijbel als boek van cultuur een feit is. - Voor zijn hoog-edele bedoelingen voelen wij eerbied, sympathie en bewondering.
| |
Miles. - Deutschlands Kriegsbereitschaft und Kriegsaussichten. Europa Verlag, Zürich; 150 blz.; ing. Zw. fr. 4; geb. Zw. fr. 6.
Op de vraag: Is Duitschland werkelijk gereed tot den oorlog, zooals zijn propagandisten aan de wereld willen doen gelooven? geeft dit werk het antwoord. Dit op zakelijke wijze. Het blijkt dan, dat de Duitsche arm snel verlammen moet na den eersten houw. Duitschland kan geen wereldoorlog winnen, al wil dit niet beduiden, dat zijn leger zijn plicht niet vervullen zou bij het uitbreken van een algemeen conflict. Ondanks al deze dapperheid zal het nochtans de nederlaag lijden, daar het spoedig niet meer zal kunnen beschikken over het noodzakelijkste materiaal (grondstoffen, levensmiddelen, arbeidskracht) en over de geestelijke energie.
| |
R.A. Vergult. - Vrede in Europa. Hoe? Hoveniersstr., St. Niklaas; 170 blz.; fr. 18.
In dit boek worden behandeld: De Mensch (zijn zijn, denken, richting van zijn wil, zijn leven); de Familiegemeenschap; de Volksgemeenschap (volksgemeenschap, het probleem Engeland, de rascollectiviteit, de staat); de Volksstaat (zijn economisch, zijn sociaal, zijn politiek doel, de staat als opvoeder, doel, recht en plicht; de volksstaat en het Jodenprobleem); het probleem der ellende (de oorzaken der ellende, haar bestrijding, haar economische oplossing; de revolutie ter wille van de ziel).
Onze plicht, luidt schrijvers besluit, is elke regeering, die rechtvaardigheid nastreeft, te steunen, en elke religie, die moreel zedelijk is, ons vertrouwen te schenken. Vrede kan slechts gegrondvest zijn op sociale gerechtigheid en maatschappelijke en collectieve rasverbondenheid.
| |
Dr. D. Farbstein. - Die Stellung der Juden zur Rassen- und Fremdenfrage. Die Gestaltung, Zürich; 130 blz.; Zw. fr. 3,50.
Steunende op de bijbelsche, talmudsche en rabijnsche bronnen, wordt door den beslagen auteur de houding van de Joden tegenover het rassen- en vreemdelingenvraagstuk opgehelderd. De ervaringen, door Israëlieten en Joden opgedaan met de Assyriërs, de Babyloniërs en de Romeinen, worden nader beschouwd. Waarom de Joden in Christus' tijd tegenover het Christendom stonden vindt verder zijn verklaring, terwijl daarna hun toestand in de Middeleeuwen zeer uitvoerig geschilderd wordt. Over den ontwikkelingsgang van het probleem op onze dagen is de schrijver beknopter, daar hij oordeelt, dat hieromtrent weinig twijfel heerschen kan. Uit deze studie blijkt, dat de Joden een mensch nooit geschat hebben naar zijn oorsprong.
Dr. JOZ. PEETERS.
|
|