| |
| |
| |
Boekbeschouwing
Constant van Wessem. - Koning-Stadhouder Willem III. Leopold, den Haag; A. Manteau, Montoyerstr. 49, Brussel: 180 blz.; ing. fr. 30; geb. fr, 40; met portret.
Dit nieuwe werk van Constant van Wessem getuigt ditmaal van zijn zeldzaam grondige kennis van het leven van Koning-Stadhouder Willem III (1650-1702), den man, die den opmarsch van Frankrijk naar de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden stuitte. De geest van Willem den Zwijger's achterkleinzoon werd hier volkomen aangevoeld en zijn opvattingen nauwgezet weergegeven, zoodat deze groote historische figuur in het juiste licht verschijnt. Dit ‘drama van den onvolgroeiden mensch’ boeit ongemeen, want ieder moet getroffen worden door hetgeen taaie wilskracht verwezenlijken kon; dat is, naar het woord van den schrijver, het verbazingwekkende, het ongelooflijke, dat deze Oranje, die ‘fluimen en bloed spoog’, die, ‘gekweld door asthma, stikte in de lucht van een kamer’, ‘in den slag 36 uren achtereen te paard zat, ontbering en kou deelend met den minsten soldaat, en zich steeds in de voorste linies wagend’. Op de overwinning jagend ‘als op een hert’, nam hij de ‘stoutmoedigste, de geniaalste’ besluiten. Zijn ‘fascineerende’ energie dwong en dwingt ook heden nog de waardeering van vriend en vijand af. Tegenover haar moest Lodewijk XIV het afleggen. In dit opzicht weze de leider van de Glorieuze Revolutie, die het ‘Qui est maître de soi-même, il est maître de tous les autres’ zoo heerlijk toepaste, ons tot voorbeeld.
| |
Herbert N. Casson. - L'Europe après Hitler. 3e druk. L'Efficience, Regentlaan, 58, brussel; 200 blz.; fr. 20.
Herbert N. Casson is de vruchtbare schrijver van meer dan honderd werken over cultureel-wetenschappelijke organisatie; met zijn ‘Post-Hitler Europe’ wil hij de wereld een optimistische, redelijke en beredeneerde boodschap brengen, aantoonen dat, boven geweld en onderdrukking, vrede en solidariteit mogelijk zijn. Hij onderzoekt nauwkeurig en nauwgezet de regeeringsmethodes in de meeste landen, om dan daaruit weloverwogen en gerechtvaardigde voorspellingen af te leiden voor de onmiddellijke toekomst. Achtereenvolgens handelt hij over: 1) Schrikperiodes. 2) Nationale strekkingen. 3) Het Hitleriaansche tijdperk in Duitschland. 4) Duitschland na Hitler. 5) De periode na Roosevelt in de Vereenigde Staten. 6) Naar een beweging van decentralisatie. 7) De kleine efficiente naties. 8) De groep der Britsche naties. 9) Nooit meer oorlog. 10) Het herstel van de private ondernemingen. 11) Dat mag nooit meer gebeuren (het weer-instellen van een dictatoriaal gezag waar ook). - Wij zijn het volkomen eens met Casson, wanneer hij vaststelt, dat de huidige toestand van Europa te gespannen en te absurd is om zich zoo nog twee jaren te verlengen. Deze uitzonderingstoestand is niet houdbaar. Hij, die nu paniek zaait, is een vijand van het menschelijk geslacht; hij vernietigt het denken en dus den waren vooruitgang. De geesten worden door hem vergiftigd. Zijn wreedheid is zonder verontschuldiging. - De toekomst is zonder twijfel aan den Amerikaansch-Britschen internationalen zin, en niet aan de landen, waar de nationale vooroordeelen overheerschen.
| |
| |
| |
Willem de Geus. - Piet Heyn. A. Manteau, Montoyerstr. 49, Brussel; 360 blz.; ing. fr. 49; geb. fr. 66.
Deze historische roman over den grooten zeeheld Piet Heyn, den Delfshavenschen Geuzenzoon, galeislaaf op een der Spaansche fregatten van Spinola, vechter in Oost- en West-Indië, admiraal van de Nederlandsche vloot, veroveraar van de Zilveren Vloot, hervormer van het zeewezen van zijn land (zijn voornaamste werk), voorbeeld van den echten, ronden, Hollandschen zeeman, zal, naar wij stellig verhopen, het intellectueele publiek ten onzent zoodanig innemen, dat daarmede de stelling van de historiografen, als zou dit publiek slechts interesse koesteren voor de algemeene, en niet voor de vaderlandsche geschiedenis of deze van het stamverwante volk, ontzenuwd zal zijn. - Willem de Geus heeft definitief voor al zijn landgenooten Heyn ontdekt, wiens rechtschapenheid, plichtsgetrouwheid en godsvrucht niet gescheiden kunnen worden. Zijn psychologische analyse doet ons klaar het ‘warme hart, het scherp verstand, den wijden blik’ van den machtigen vlootvoogd, den leermeester van een Tromp en een Witte de With, beseffen, wiens beteekenis ligt in den ‘gezonden, krijgshaftigen, eendrach-tigen geest’, dien hij onder het scheepsvolk bracht, en in de nieuwe denkbeelden omtrent een rechtvaardige handhaving van orde en tucht, die hij wist te verwezenlijken (cf. Warnsinck). Geweldige tafereelen wisselen af met diep-gevoelvolle tooneelen, waarin een typische humor zich steeds doet gelden; het geheel doordrenkt tot het einde toe met een jeugdig levensenthousiasme, getuigend van stoeren moed, eerlijke vaderlandsliefde, sterk geloof en koen vertrouwen.
| |
S. Vestdijk. - De Nadagen Van Pilatus. Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam; 380 blz.; ing. Fl. 3,75; geb. Fl. 4,90.
Evenals in zijn ‘Het vijfde Zegel’ bewijst Vestdijk hier afdoende de geschiedenis te beheerschen en eerlijk eerbiedigt hij haar rechten, al staat het eeuwig-menschelijke op den voorgrond. Pontius Pilatus, Maria Magdalena en keizer Caligula spelen de hoofdrollen. Van deze drie primeert de verraderlijke zoon van Germanicus en Agrippina (12-41), het ‘soldatenlaarsje’, de opvolger van Tiberius in 37, de Verschrikkelijke, wiens moordlust uitzonderlijk was. Zijn vreeselijke uitspraak ‘Had het volk maar éen hoofd, ik zou het laten afslaan’ werd nooit vergeten. Het geheele Romeinsche Rijk droop van het door hem vergoten bloed, terwijl tegelijkertijd de cultuur vernietigd werd. Wat beteekenden Livius en Virgilius tegenover zijn paard, waarvoor een tempel immers opgericht werd en dat tot consul moest uitgeroepen worden, en hij zelf tot God, die zich vermeide in bloedschendende uitspattingen? Caligula was éen incarnatie van den Demon, mengsel van perversiteit, grootheidswaanzin, lafheid; van zedelijke en lichamelijke ondeugden. Vestdijk beeldt hem op eenige wijze uit. Maria van Magdala doet hij naar Jezus zoeken en een esoterische leer over vergeestelijking van de zonde verkondigen; in haar strijden hardnekkig tot het laatst het mystische en het sensucele element, zonder dat de Geliefde éen stonde uit haar innigste wezen verdwijnt, Hij, die ook den sceptischen Pilatus en den ‘goddelijken’ Caligula voortdurend in hun handelingen en verlangens dwars zit, - Een weelde van levende bizonderheden, in een rijk geschakeerden trant, brengen ons de overtuiging, dat hier een man aan het woord is over een wereld, die hem zoo eigen is, dat hij zich er in beweegt als in zijn huiskring.
| |
Robert Graves. - Ik, Claudius. A. Blitz, Amsterdam; Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen; 490 blz.; met stamboom van de keizerlijke familie en verwanten. Nederlandsche bewerking Th. Wink.
De ‘Mémoires’ van den vierden Romeinschen keizer, Claudius (41-54), van wien men weet, dat hij zich wijdde aan de beoefening der wetenschappen, en
| |
| |
dan vooral der geschiedenis, maar wiens werken verloren gingen, werden hier verwezenlijkt door Robert Graves in hoogst suggestieve bladzijden. Het leven van Caligula's opvolger, de eerste, die zijn troon kocht, de werkelijke veroveraar van Brittannië (43), de echtgenoot o.a. van Messalina, die hem tot talrijke misdaden verleidde, en van Agrippina, die hem overhaalde zijn zoon Britannicus te verstooten en haar zoon Nero in diens plaats aan te nemen, en Claudius zelf vergiftigde, toen zij vond, dat hij niet snel genoeg den troon ruimde voor den lateren brandstichter van Rome, dit leven tot aan de troonsbestijging wordt nu beschreven in een meesleependen stijl, die Graves maakt tot een der beste Engelsche prozaschrijvers van onzen tijd. Doch zijn boek geeft veel meer dan een biografie; heel het cultuur- en levensbeeld van Oud-Rome onder Augustus, Tiberius en Caligula vindt men hier verteld. De auteur kent buitengewoon goed den Romeinschen historischen cyclus en diens onderperioden; zijn groote belezenheid daaromtrent blijkt ten overvloede uit tallooze passages: daaruit vloeit voort zijn vertrouwdheid met de Romeinsche voormannen uit de eerste eeuw, waarvan hij met verbazende nauwgezetheid en juistheid de diepere beweeggronden opspoort, die de Roomsche geschiedenis, uit die al niet minder beroerde dagen dan heden, maken tot wat zij is. Dit zijn dan ook de redenen, waarom deze ‘gedenkschriften’ zoozeer meevallen; zij krioelen van rake bemerkingen, die zelfs den meest ingewijde in het onderwerp verrassen en verwondering wordt hier op den voet gevolgd door bewondering voor schrijvers schoon talent.
| |
Berta Szeps-Zuckerkandl. - Ich erlebte fünfzig Jahre Weltgeschichte. Bermann-Fischer Verlag, Stockholm/Allert de Lange, Amsterdam; 320 blz.; 9 portretten.
Deze Mémoires bergen in zich schatten van historische, politieke en ook artistieke bizonderheden, aanvangend in 1878, toen Disraeli de schrijfster ‘Dear child’ noemde. Haast geen Europeesche figuur uit de laatste 50 jaren, of zij heeft ze in min of meerdere mate gekend... Bismarck, Charcot, Renan, Ferry, Clemenceau, Gambetta, Offenbach, Joh. Strauss, Rudolf van Oostenrijk (wiens briefwisseling met haar vader merkwaardige onthullingen brengt). prinses Stephanie van België, R. Wagner, Liszt, Virchow, Krafft-Ebing, H. Bahr, Hugo von Hofmannsthal, Freud, Schnitzler, Billroth, Ribot, Berthelot, Rodin, G. Mahler, Dreyfus, Picquart, Zola, Scheurer-Kestner, Painlevé, Bichon, Ballin, Tirpitz, Nicholson, Ährenthal, Poincaré, Kessler, Czernin, Otto Bauer (wiens voorspellingen aangaande Tsjecko-Slovakije bewaarheid werden), Seipel, Franz Werfel, Max Reinhardt, Moissi, Romain Rolland, M. Ravel, Mme de Noailles, Herriot, Caillaux, Lindbergh, Dollfuss, Clauzel, Schuschnigg, Miklas, Géraldy... Uit dit droevig boek straalt de edelste liefde voor een gemartelde menschheid.
Dr. JOZ. PEETERS.
|
|