| |
| |
| |
Boekbeschouwing
Dr. Floris Prims. - Antwerpiensia 1938. De Vlijt, Antwerpen; 350 blz.; fr. 25. Geïllustreerd. Register op de Studiën vervat in de 12 reeksen.
Op een zestal na, zijn deze 53 alom gewaardeerde studiën gewijd aan de periode 1477 (dood van Karel den Stoute) - 1555 (troonsafstand van Karel V) uit de geschiedenis van Antwerpen. Ze zijn aldus een onmisbaar toevoegsel aan het groote werk van Dr. Prims over de historie van de Scheldestad. Bizondere feiten worden uitgebreid behandeld; bepaalde figuren dieper bestudeerd, o.a. in ‘De oorsprong der van den Werve's. Het Waalsch regiment Antwerpen, en Karel van den Werve. Antwerpen en Philips van Kleef. Ons kwaad Ransteken. Het schip van Portunari. De eerste Hansa-vergadering te Antwerpen. De Hansa en de Vlaamsche oorlog. Het tweede Engelsch-Hanseatisch congres. De Liersche zeeroovers. Het Latijn te Antwerpen. Het duel der Latijnen. Antwerpsche bibliotheken. Agricola, Barbirianus en Aegidius. De Latijnsche scholen. Grapheus en Gock. De paniek om de anabaptisten. De kettervervolging onder keizer Karel. Jacob Maes, de stadspensionaris. De Antwerpsche beroerte van 1554. Onze eerste Wolnatie. Onze smeden, onze schippers, onze houtbrekers onder keizer Karel. Hoe kwam er ons Vleeschhuis, enz. Deze bijdragen zullen eens te meer met veel nut en belangstelling geraadpleegd worden.
| |
Dr. Erich Eyck, - Gladstone. Eugen Rentsch Verlag; Erlenbach-Zürich; 590 blz.; ing. Zw. fr. 9,50; geb. Zw. fr. 11,50; 14 opluisteringen. Met tijdtabel, bibliografie, index op de personen.
In deze voorname publicatie ontwerpt de auteur, op grond van alle bereikbare bronnen, een uitermate levendig beeld van den grooten Engelschen staatsman, op zulke wijze, dat dit werk uitgroeit tot een geschiedenis van Engeland in de 19e eeuw. De loopbaan van Gladstone omvat 60 jaren, vol gewichtige gebeurtenissen en intense politieke werkzaamheid. Wij beleven deze ongelooflijke activiteit in haar wisselwerking met de vraagstukken en de persoonlijkheden van zijn tijd. Zijn eerlijk streven was er steeds op gericht zijn diep-zedelijke grondbeginselen, zijn rechtvaardigheidszin en zijn vrijheidsliefde in het practische staatsleven door te drijven. Nooit schrikte hij terug voor zijn verantwoordelijkheden. Deze ware liberaal maakte den overgang van den Engelschen aristocratischen Staat van de 18e eeuw tot den democratischen van de 20e eeuw mogelijk, zonder dat hij de waardevolle erfenis van het verleden verloochende. Op buitenlandsch gebied vocht hij hartstochtelijk voor de gelijkberechtiging van alle volkeren, voor hun recht op vrijheid zonder onderscheid van hun grootte en macht. Dr. Eyck toont hem in zijn betrekkingen met koningin Victoria, wier aanvankelijke warme erkenning zijner verdiensten na den dood van haar gemaal, prins Albert, veranderde in kouden afkeer; in zijn verhouding en zijn tegenstelling tot Palmerston, den vertegenwoordiger van de heftige politiek, lord ‘Firebrand’; en vooral tot Disraeli, zijn genialen, schitterenden tegenstrever in den hardsten strijd, den naamloozen Israëliet, die het toch afleggen moest tegenover den zakelijken ernst en de moreele onkreukbaarheid van ‘the grand old man’. We zien Gladstone
| |
| |
verder in verband met de raadselachtige figuur van Parnell, wiens tragisch lot hem zeer beïnvloedde; met de geweldige gestalte van Bismarck, wiens opvatting en methode in scherpe oppositie stond tot de zijne. Al deze contrasten en relaties dragen het hunne er toe bij om het eigenaardig wezen van den edelen anti-imperialist aanschouwelijk te maken. Wij krijgen den sterksten indruk van deze merkwaardige voorstelling van de Victoriaansche politieke geschiedenis, en tevens van de werkelijk verstommende historische kennis van Dr. Eyck.
| |
Dr. W. Lampen O.F.M. - Willibrord en Bonifatius. P.N. Van Kampen & Zoon, Amsterdam; 160 blz.; ing. fl. 2,25; geb. fl. 2,75. Met 15 afbeeldingen.
Een nieuw deel uit ‘Patria’, vaderlandsche cultuurgeschiedenis in monografieën onder redactie van Dr. J.H. Kernkamp, even keurig uitgegeven als de voorgaande. Hier wordt een buitengewoon interessant stuk vroeg-middeleeuwsche historie met groote knapheid onthuld, de beteekenis van een Willibrord en een Bonifatius in een helder licht geplaatst. De eerste (657-739) werd de grondlegger der Noordnederlandsche Christelijke beschaving; als eerste aartsbisschop van Utrecht organiseerde hij de geloofprediking en het kerkelijk leven in Nederland, waarvan hij de nationale heilige werd. Zijn betrekkingen met de Zuidelijke gewesten (inzonderheid Antwerpen) worden aandachtig nagegaan. Zijn leerling Bonifatius (680-754), hervormer der Frankische Kerk, apostel in Duitschland en Nederland, schrijver, leeraar en redenaar, ‘voorbereider van de Karolingische Renaissance’, viel vermoord bij Dokkum, met zijn gezellen, de eerste Nederlandsche martelaren. In deze troebele dagen van nieuw-heidendom doet het goed eens te verwijlen bij deze twee voorvechters onzer Westersche beschaving.
| |
Hans Habe. - Eine Zeit bricht zusammen. Union S, A., Genève; 660 blz.; Zw. fr. 6,80.
De eerste roman van dezen jongen te Genève verblijvenden auteur ‘Drei über die Grenze’ had een wereldsucces. Deze tweede geeft blijken van dezelfde epische virtuositeit, het identische dramatische geweld. Het gegeven ontwikkelt zich te Weenen in 1924, en toont ons vier werelden in actie. Deze van de parvenu's, die met de aristocraten strijdt; die van de jonge menschen, welke met abnormale begrippen in het leven gaan, studenten, die tevens valutaspeculanten zijn; deze van de offers der inflatie, en ten slotte die van de politie en het ambtenarenwezen. Deze vierde draagt de verantwoordelijkheid voor de Oostenrijksche ineenstorting. De bureaucratie, bewijst de schrijver, gebruikte inflatie als voorwendsel om de heerschappij van den Staat boven elke individueele vrijheid op te richten. De Hongaar Habe kent Weenen intiem als niet éen en was dan ook de aangewezene om het beeld van de stervende sprookjesstad te ontwerpen, plan, waarin hij volkomen slaagde, zonder sentimentaliteit, als een tweede Zola. Ongenadig kampt hij scherp voor waarheid en gerechtigheid, voor menschelijkheid en waardigheid. Een meer dan moedige daad in een tijd, waarin monsterachtige machten onze heele cultuur dreigen te verslinden.
| |
Georges Benoit-Guyod. - Le Voyage de l'Obélisque. Gallimard, Parijs; 270 blz.; Fr. fr. 25.
We krijgen hier drie eigenaardige, maar sterk gedocumenteerde, historische verhalen, waarvan het eerste het vervoer vertelt van de fameuze Egyptische spitszuil naar Parijs, met bijvoeging van menigvuldige zonderlinge en onvoorziene episodes. Ter gelegenheid van de 150e verjaring van het uitbreken der Fransche Omwenteling (1789) behandelt de auteur in een tweede hoofdstuk de vlucht uit Frankrijk van de dochters van Lodewijk XV, de tantes van Lodewijk XVI, naar Rome, tegengewerkt tot het uiterste door de Jacobijnen. Necker, Mirabeau, Bailly, La Fayette, de broeders van den koning, de Polignac's en vele andere hunner
| |
| |
beroemde tijdgenooten spelen hier ook hun rol. In een derde deel ‘Een drama gedurende de Honderd-Dagen’ leven wij het droevig einde mede van generaal Bonnaire, gouverneur van Condé gedurende de blokkade van 1815, die valschelijk beschuldigd werd van moord op een koningsgezind parlementair, welke na Waterloo de overgave van het versterkt Scheldestadje eischte. Deze brok onbekende geschiedenis zal de belangstelling wekken van allen, die den Napoleontischen tijd meenen te kennen. De Keizer, Daumesnil, Ney, Bourmont, Chauveau-Lagarde o.m. treden hier op. Bonnaire, invaliede van Austerlitz, werd gedegradeerd voor de Vendôme-kolom en opgesloten in Ste Pélagie, waar hij spoedig stierf.
Wie iets voelt voor Fransche geschiedenis - en wie zou dit niet? - zal dit boek van Benoit-Guyod met vrucht lezen.
| |
Fritz Sternberg. - Hoe lang kan Hitler Oorlog voeren? Nederlandsche Keurboekerij, Amsterdam; 370 blz.; fr. 66. Vertaald door I. Carvalho. Talrijke interessante beeldstatistieken.
Fritz Sternberg onderzoekt, steunend op de meest ernstige bronnen, den toestand van Duitschland in den volgenden oorlog, in tien hoofdstukken (Revolutionaire periode in de wereldeconomie. Revolutionaire periode in de wereldpolitiek. De opmarsch der mogendheden. Het veranderde karakter van den oorlog. Het oorlogspotentiaal van Sovjet-Rusland, de Vereenigde Staten, Engeland, Frankrijk. De ontwikkeling van het Duitsche economische leven van het begin dezer eeuw tot de verovering van de macht door het nationaal-socialisme. Het Duitsche oorlogspotentiaal in den wereldoorlog: 1914-1918. Het huidige Duitsche oorlogspotentiaal. De veranderingen op economisch gebied in Duitschland ter voorbereiding van den volgenden oorlog. Het militair-strategische antwoord van het derde rijk op de ontbrekende reserves. De mensch beslist).
De Engelsche critiek noemt dit magistrale werk een arbeid van bizondere waarde, buitengewoon actueel en belangwekkend, een uitstekenden gids. Inderdaad. En Prof. J. van Gelderen spreekt over ‘een pakkende, sterke voordracht en de beheersching van een verbluffend omvangrijk materiaal aan feiten, cijfers en goed gekozen citaten.’ Deze geleerde oordeelt te recht, dat wij weder in een der uiterst critische momenten der wereldgeschiedenis gekomen zijn, waarin over het lot van generaties wordt beslist. Wij zelf bepaalden, vele jaren geleden, op grond van talrijke historische gegevens, dit ‘moment’ als zijnde de periode, die zich uitstrekt van 1914 tot 1941, met als ‘hoogtepunten’ de 5 jarige tijdspannen 1914-1919 en 1936-1941. Sternberg intusschen verschaft werkelijk ‘inzicht en ideeën’. Volkomen zijn wij accoord, dat een Duitsche militaire wandeling naar het Westen niet meer mogelijk is, dat een bliksemoorlog in het Oosten een utopie is, dat, als het Duitsche fascisme niet snel overwint, het nooit zal zegepralen, en dat het Derde Rijk dezen oorlog niet overleven zal.
Dr. JOZ. PEETERS.
|
|