In de geschiedenis van Vlaanderen kan geen precedent aangetoond worden van Vlaamsch imperialisme. Nooit heeft de Vlaamsche Beweging de idee der revanche aangekweekt, noch een ernstige animositeit tegen de Franschen of de Walen bevorderd. Het Vlaamsche volk staat niet tegenover het Waalsche, maar tegen enkele potentaten, die uit kortzichtigheid, het zich vastklampen aan veroverde belangen, de noodzakelijke evolutie tegenhouden en 's lands belangen op het spel zetten.
In een tijdperk, waarin de autarchische stroomingen het vrije ruilverkeer schier onmogelijk maken en ieder volk meer en meer zijn heil gaat zoeken in de zelfbevoorrading en de zelfbescherming, kan de beteekenis van het Waalsche afzetgebied voor de Vlaamsche industrieele en economische ontplooiing, en omgekeerd, niet worden afgewezen. De economische aanvulling en ineenstrengeling van Vlaanderen en Wallonië is, ten overstaan der internationale economische verhoudingen, de gewichtigste faktor van onzen economischen weerstand tegen de nieuwe inzinkingen en stormen, welke de wereldeconomie te wachten staan.
De Vlamingen, constateert Ir. Herbert, worden overstroomd met Fransche boeken, kranten, filmen en filmaktualiteiten (een echt schandaal! Waarom nooit Nederlandsche of Engelsche actualiteiten?); met millioenen gespijsd uit de officieele kassen, werd de penetratie van den Franschen geest en de Fransche kultuur in ons land bevorderd. Zeer juist wordt opgemerkt, dat Nederlandsche boeken (er zijn een paar uitzonderingen), Nederlandsche kranten, wegens hun hoogen prijs buiten het bereik staan van onze Vlaamsche massa.
In een economisch blok, gelegen in het delta-gebied van Schelde, Maas en Rijn, en daardoor den handel van West-Europa naar zich toehalend, zou niet meer de naijver van Rotterdam en Antwerpen, van Noordbrabantsche en Zuidbrabantsche aard-appelkweekers, van Hollandsche en Vlaamsche veehouders opgeld doen, maar kan door onderlinge samenwerking de ruimste expansie worden nagestreefd.
Ing. Herbert is overtuigd, als wij, dat de samenbundeling en de geschikte taktische opstelling van de Nederlandsche en de Belgische legermacht voldoende zou zijn om elken lust tot inval van welk leger ook in de kiem te smoren.
Graaf de Lichtervelde voorspelt o.a. dat, wanneer de wetten op het middelbaar en het hooger onderwijs vruchten zullen dragen en een intellectueele Vlaamsche aristocratie zal gevormd zijn, de meeste der hedendaagsche taalproblemen hun natuurlijke oplossing zullen gevonden hebben. Indien België, vraagt hij, ten gronde gericht moest worden, zou Duitschland dan niet zijn marsch naar de Maas hervatten, die in 1914-18 gestuit kon worden en zou