De Vlaamsche Gids. Jaargang 26(1937-1938)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 560] [p. 560] [Twee gedichten] Het donker Water Het donker water riep en hij ging heen. Hel scheen de zon en brandde groen en bloemen; hij zag dat alles niet: hij vloekte alleen dat God hem maar van nu af moest verdoemen. Hij trok z'n jas uit aan den wijden plas waar hij zich in de lisschen had verstoken: 'n brandend heimwee dat niet meer genas had allen levensmoed in hem gebroken. Er kwam 'n eenzaam en verlaten kind langsheen gedwaald met hunkerende oogen: dat niemand deze warme jeugd bemint, had diep hem in het kloppend bloed bewogen. Glimlachend troostte hij en vroeg haar naam; hij sloot haar krachtig in z'n sidderende armen. De handen in elkaar zwierven zij saam terug door 't leven om een laatst erbarmen. [pagina 561] [p. 561] De Droom en het Leven Hij zag zich op een eiland in de zee te midden jonge vrouwen die hem kusten en onder palmen in de avondvree allen te zamen met hem gingen rusten... Nu moet hij in 'n groenselwinkel braaf de babbelwijven hun ajuin bestellen en mag dan 's avonds als 'n trouwe slaaf z'n dikke afgesloofde vrouw omknellen. LODE QUASTERS. Vorige Volgende