De Vlaamsche Gids. Jaargang 26(1937-1938)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 426] [p. 426] [Twee gedichten] Lullaby for a Butterfly (Berceuse van den os) 'k Ben moe doodmoe steen-dood-moe 'k ben moe lijk tien benedictijnen samen. Wat ik ook doe mijn oogen vallen toe 't lijkt àl taboe baboe al wat ik doe het knikkebolt en geeuwt-zucht-zeevert: amen. Amen ramen dramen pramen famen schamen schaamje Mij schamen? He! ik word éen stond klaar wakker. Me schamen, en voor wat als 'k vragen mag? Omdat ik even neerzit bij de pakken En 't hoofd vlij op mijn opgerolde vlag? O dierbaar vriend van (ongeschreven) proza van Villavirtuosa Villaviciosa dikke Roza - O dierbaar vriend van (ongeschreven) proza, Van broek en cent, 'k ben nijver als u bent, Maar driemaal loozer, lammer, moeder, voozer, Wijl dicht èn proza, - ù plus een torment. [pagina 427] [p. 427] Naar poëzie moet niet geboord, gedolven: Ze stroomt, ze waait, ze danst, z'is overal, - Maar wónden bijt ze, en haar neerslaan in kolven Is, vriend, geen rijstepap of kinderbal! 'k Ben moe doodmoe mors-dood-moe 'k ben moe lijk twaalf madamen van veellingkramen twaalf madamen samen. 'k Ga slapen lijk een chimpansee aan de Roode Zee lijk een canapé met zijden rug 'k ga slapen twintig dagen aan een stuk. Galapagos amor amos 'k ga slapen lijk een os adios. [pagina 428] [p. 428] Sint Vasili Sint Vasili, zevenkerkenkathedraal, Staat in Moskou, op den Rooden Kouter, Prachtig en vergeten, als een oud verhaal, Als een eeuwig beeld van leed en louter. Sint Vasili werd uit beuken, goud en bloed Opgetrokken door Ioann den Wreede, Doolhof voor het wee der wereld, heilig goed, Golf van koepels droomen, kruis van vrede. Sint Vasili, donkre zonde, praalgebed, Droeg en sloeg den bliksem der barbaren, Werd museum van den ouden droom en smet, 't Goddelijk tekort der nieuwe scharen. Zeven keer heeft Sint Vasili het betracht, 't Groote spel van branden en verdwijnen, En zoo zeker als de sneeuw in winternacht, Als des zomers fonklend zonneschijnen, Wéet hij: dat zijn klok éen dag weer zingen zal, Dat éen dag 't verleden weer zal keeren, Beter, dank zij heden en zijn wijn en gal, Zooals ieder, ieder wederkeeren. JOH. DAISNE. Vorige Volgende