De Vlaamsche Gids. Jaargang 26(1937-1938)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 209] [p. 209] [Twee gedichten] Aan Olga Zasedãteleva Herinneringen zijn lijk vogelen die sluimren Tot hen een sneeuwvlok of een zonstraal wakker schrikt: De lente liep dees ochtend zwevend door de tuinen En voor mijn oog kwam weer een jaren-her gezicht. 't Was ook toen lent - en lichte sneeuw zweefd' op de Neva, De auto veerde langs kanalen, zij was blond... Wij dwaalden samen door fabrieken en musea, En praatten weinig, - zacht-voornaam was z'in haar bont. De auto veerde langs vervallen kathedralen, We reden zwijgzaam, 't harte week en d'oogen vèr. Het was zoo warm naast haar, achter de sneeuwen ramen, Ze was zoo lief voor mij... gezicht van jaren her! Lenteregens De regen ruischt... Smal droomt het aangezicht van klerken In 't oud stadhuis: wat tulpen in een hemelraam! De regen ruischt; de sinten in 't portaal der kerken Staroogen naar de markt en haar seringenkraam. En bloemen vallen, heilig vleesch van sneeuwjasmijnen, En 't water rijst, bebloesemd, in het grijze bosch. De regen ruischt... Een bootje drijft tusschen de pijnen, En drijvend zingt een knaap het lied van Ikaros... JOHAN DAISNE. Vorige Volgende