Afscheid van Prof. A. Vermeylen uit Naam van de Vereeniging van Letterkundigen
Met Maurits Sabbe ontvalt de Vereeniging van Letterkundigen een van haar dierbaarste leden. Het is ons niet mogelijk, als we onzen blik nu in ontzeglijken weemoed over dat zuivere leven laten gaan, den schrijver te scheiden van den mensch, den mensch van den vriend. Hij was een helder-milde geest en een edel hart. Zijn ziel zelve is voor altijd weerspiegeld in die gevoelige verhalen, waar de stilte van het ingetogen Brugge doortinteld wordt door het zonnige wijsje van den beiaard.
Alles bij Sabbe spreekt de taal van het fijn-voorname gemoed. Zijn bedrijvigheid is te veelzijdig geweest, dan dat hier in het licht zou gesteld worden wat hij, met zijn kalm doordrijvende werkkracht, voor de Vlaamsche wetenschap, voor de Vlaamsche cultuur zal blijven beteekenen, want van wien, beter dan van hem, mag beweerd worden, dat geen enkele van zijn dagen onvruchtbaar is gebleven?
Maar op het oogenblik, dat ik zoo onmiddellijk door zijn dood getroffen ben, kan ik niet anders dan nog eens, in gedachte, alsof hij nog daar was, den goeden kameraad de mannelijke hand te drukken, den kunstenaar, die zonder zich ooit om een mode te bekreunen, zijn rechten weg is gegaan, als een trouw aan zijn volk verbonden, door-en-door oprechten, bescheiden en grooten arbeider met het woord, in dienst van Vlaanderens schoonheid.
Maurits Sabbe heeft nooit voor zichzelf geleefd, en daarom is het, dat bij zijn asch het Bijbelsche woord in ons weer opgeroepen wordt: o Dood, waar is dan uw zege?