Het is overbekend dat hij een der ‘drie kraaiende hanen’ was, die met Van Cauwelaert en Huysmans de samenwerking verzekerden van de Vlaamschgezinden om den strijd voor de vernederlandsching der Gentsche hoogeschool aan te binden.
Tijdens de bezetting was hij de ontwerper van een paar stuks, die aan von Bissing werden gezonden: een om te zeggen dat de rechtgeaarde Vlamingen geen Vlaamsche hoogeschool uit de handen van den veroveraar zouden willen aanvaarden; een ander om er op te drukken dat de Vlaamsche bevolking van geen bestuurlijke scheiding weten wil. Een derde werd aan kanselier von Hertling gericht, om aan den Raad van Vlaanderen het recht te ontkennen namens het land te handelen en zich den tolk te heeten van geheel of zelfs van een deel der bevolking.
In den 15n jaargang van ons tijdschrift (1926-1927) komt een verslag voor van een grootsche hulde, die te Antwerpen aan Franck werd gebracht (5 Mei 1927), en te dier gelegenheid beschouwden wij hem als politiek man, als minister, als voorstander van de Vlaamsche Beweging, als kunstenaar, als rechtsgeleerde.
In ons tijdschrift leverde hij tal van bijdragen, die alle om hun degelijkheid werden opgemerkt en gewaardeerd. We noemen o.m. artikels over de Jong-Turken, over Spanje, over den middenstand, over Roosevelt, over Jan van Rijswijck, over Jan Persoons, over Grotius, over de stabilisatie, over Antwerpenaars in Congo...
Het heengaan van een zoo begaafd en verdienstelijk man als Louis Franck is een zeer groot verlies. Wij hebben alle reden om zijn aandenken dankbaar in eere te houden.
RED.