Boekbeschouwing
Stefan Zweig. - Marie Antoinette. Allert de Lange, Amsterdam; 430 blz.; geb. fl. 2,90; geïllustreerd;, Nederlandsche bewerking G.J. Werumeus Buning-Ensink.
Dat Stefan Zweig een meester is in de kunst van de literaire, de wijsgeerige, de psychologische en de historische biografie, bewees hij in zijn essays over Verhaeren, Verlaine, Balzac, Dickens, Dostojewsky, Hölderlin, Kleist, Rilke, Nietzsche, Freud, Fouché en Marie Antoinette. Deze fijne dichter, novellist en tooneelschrijver snapt steeds de ziel, den geest, het wezen van zijn held of zijn heldin. Hij is dan ook de rechte man om de figuur van de meest besproken vrouw uit de Fransche geschiedenis te doen herleven, van de Rococo-koningin, die ‘noch de groote heilige van het royalisme was, noch de slet der revolutie, maar iemand met een middelmatig karakter; niet bizonder intelligent, geen vuur en geen ijs,’ die ‘de kracht miste om goed te kunnen zijn, maar ook niet slecht was,’ ‘niet demonisch, noch heroïsch van aanleg.’ 34 jaren lang wordt de dochter van de groote Maria Theresia vertroeteld door het lot, in het bezit van den glorierijksten troon ter wereld, zoodat ze ‘het hoogste aan menschelijk geluk en menschelijke macht’ bereikt. Dan gebeurt het drama: daar is de gevangeniscel, de ontbering, de haat, de bespotting, de beulskar, het schavot. ‘Dit kleine, onbelangrijke wezen, midden in haar verwende leven overvallen, dit domme hart, deze argelooze mensch, die geen leed kent, deze weeke, zwakke ziel voelt, dat er in haar binnenste iets grootsch geboren wordt.’ De herderin van Trianon groeit dan ver boven zich uit en bereikt tragische grootheid. Zoo is zij onsterfelijk geworden. Hébert moest in zijn ‘Père Duchesne’ toegeven: De deerne is tot het einde moedig en sterk gebleven. - Mooi was de ‘weduwe Capet’ niet meer; alleen nog trotsch, met harde, niets ziende oogen, maar uit iederen trek van haar versteende gelaat sprak onnoemelijke verachting, uit haar hooggewelfde borst onwankelbare vastberadenheid; een gepijnigde vrouw vol
verschrikkelijke majesteit.
Zoo verheerlijkt het machtige talent van Stefan Zweig de Fransche koninginmartelares, de ‘Oostenrijksche’, in bladzijden vol visionnair inzicht, diepe historische kennis, heel bizondere aanvoeling van zijn suggestief onderwerp.