‘Opvoeding en een vrije Maatschappij’
Te Cheltenham (Engeland) werd het aangekondigde congres van het New Education Fellowship gehouden. Zooals gemeld, was het gewijd aan het in den titel vermelde onderwerp.
Meer dan 50 landen waren vertegenwoordigd. Van de totalitaire staten ontbraken natuurlijk alle officieele vertegenwoordigers, want de nieuwe richting in de opvoeding en het onderricht werd samen met het vrijheidsbeginsel voor onbepaalden tijd in verlof gesteld; hun representatieve figuren werden over de grens gezet of in concentratie-kampen opgesloten. Daar het congres over de opvoeding tot een ‘vrije persoonlijkheid’ liep, werden er ipso facto dingen gezegd die onaangenaam zouden klinken in de ooren van de voorstanders der vrijheidsbeknotting.
Zoo zei Carleton Washburne o.m. het volgende:
‘Wetenschap bestaat in een naarstig, onbevreesd en onbevooroordeeld zoeken naar feiten. - en een klaar, logisch en onbevooroordeeld denken over de feiten, die men ontdekt heeft. Klaarblijkelijk mag geen enkele persoonlijkheid als “vrij” aangezien worden, indien haar dit zoeken en dit denken verboden worden. Ten tijde van Copernicus en Galileï streed de physische wetenschap voor haar vrijheid. Zij werd bekampt door de kerk en door het vooroordeel van het volk. De strijd was lang en hevig, maar op het einde van de 18de eeuw had de physische wetenschap den slag gewonnen en sindsdien vorderde ze met slechts geringe beperking van haar vrijheid.
Ten tijde van Darwin en Huxley vocht de biologie voor vrijheid. Opnieuw stond de georganiseerde godsdienst en het volksvooroordeel in ongebreidelde oppositie. Het einde van de 19de eeuw kende de overwinning der waarheid en de bioloog mag heden zoeken, denken en leeren met weinig vrees voor tegenstand.
Nu, in de 20ste eeuw, is de strijd overgegaan naar het veld der maatschappelijke wetenschappen: economie, sociologie, staathuishoudkunde en opvoeding. De oppositie komt niet meer in de eerste plaats - of althans niet openlijk - van de religie, maar veeleer van duistere politieke en economische machten. Zooals weleer vloeit ze voort uit vooroordeel en vindt ze steun bij de