De Vlaamsche Gids. Jaargang 24(1935-1936)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 260] [p. 260] Ontvangenis I Uit: ‘Liederen voor den Man’. Het naadren van den avond komt mijn wangen rozer malen en doet een leeuwrik zingen in het hart, dat u verbeidt. Ik vouw mijn bleeke handen, als een teere, vleezen schale, op mijn bevruchten schoot, waarin g'uw liefde hebt geleid. En in mijn warme flanken voel ik stil uw kind bewegen. Een zwoele, troeble weelde maakt mijn jonge leden lam. Ik voel uw mannenmacht zoo al-verteerend op me wegen en huiver van geluk als een door wind gewekte vlam. ...Het naadren van uw stappen komt mijn handen weer ontvouwen en feller klopt het bloed, dat stadig onze liefde voedt. Gij weet het niet, o man, dat wijl ik u in d'oogen schouwe, een andre liefde in mij, me dubbel van u houden doet. II Ik voel me rijk nu, boven vele vrouwen, omdat we zoo zijn in elkaar vergroeid, dat onze liefde in mijn warmen boezem tot wat vereeuwiging in vleesch en bloed verbloeit. Ik voel me rijk nu, boven vele vrouwen, omdat ik bied, in volle zaligheid, het schoonste dat ik aan een man kan geven: de vrucht van zijne innigheid. [pagina 261] [p. 261] Ontvangenis Uit: ‘Liederen voor het kind’ Mijn kind, dat ik nog baren moet, eer gij ‘ons’ kind moogt wezen, dat van mijn adem, van mijn eigen bloedklop leeft, dat ligt geborgen in mijn diepste wezen en aan mijn oog die warme straling geeft. Gij, die nog niet een kind zijt van dees wereld, maar voor mijn eigen lust, nog in me zelve bloeit, wat zijt ge mijn, als ik u voel bewegen, wijl naar mijn hart een blijde strooming vloeit. Ik voel uw leven in mijn loome schreden. Ik voel uw leven in mijn zware borst. Mijn kind, ik heb u nooit zoozeer bezeten, mijn lichaam nooit zoozeer van u geweten, dan nu ge... woelig... naar bevrijding dorst. JULIA TULKENS. Vorige Volgende