De Vlaamsche Gids. Jaargang 24
(1935-1936)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Protokollen der Wijzen van ZionGa naar voetnoot(1)Onder de leerboeken, die door den Minister van Onderwijs van het Derde Rijk als verplichtend zijn voorgeschreven, behooren minstens drie tot de categorie, die wij zonder overdrijving ‘dogmatiek’ zouden kunnen noemen, te weten: Mein Kampf, door Adolf Hitler, Der Mythus des XX Jahrhunderts, door Alfred Rosenberg, en Die Geheimnisse der Weisen Zions, waarvan de schrijver niet genoemd wordt. Zij vormen de grondzuilen van de nieuwe wereldbeschouwing, welke trots door de Duitschers ‘die Weltanschauung des deutschen Menschen’ genoemd wordt. De heilige Drievuldigheid van de Hitleriaansche mystiek: Staat, Blut, Boden, wordt hier gepredikt, en zoo kunnen zij gezamenlijk als de Bijbel van het nieuwe Duitschdom worden beschouwd. De staatsidee van Adolf Hitler, ‘Mein Kampf’, als ideaal in 1924 geschreven, bevat 2 deelen; het eerste draagt als ondertitel: ‘Eine Abrechnung’ en brengt naast een autobiographie de geschiedenis van het ontstaan der Nationaal Socialistische beweging (N.S.D.A.P. = Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei). Het tweede deel, met den ondertitel ‘Die nationalsozialistische Bewegung’ is de ideologie der beweging, met eenige details van den jarenlangen strijd om de macht. De verwezenlijking er van wordt stelselmatig doorgevoerd en het naziprogramma der 25 artikelen is een schematische samenvatting van dit werk. De geest, die er heerscht, kan het best worden begrepen door den titel van 2 hoofdstukken. Hoofdstuk 8 luidt: ‘Der Starke ist am mächtigsten allein’; hoofdstuk 15: ‘Notwehr als Recht.’ Rosenbergs boek, dat van 1930 tot 1934 zes en twintig oplagen beleefde en tegen het Christendom gericht is als on-Duitsche gedachtengang, wordt het best beoordeeld door het citaat, dat de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
titelpagina siert: ‘Diese Rede ist niemand gesagt, denn der sie schon sein nennt als eigenes Leben, oder sie wenigstens besitzt als eine Sehnsucht seines Herzens.’ Meister Eckehart. Het mysticisme, deze grondpijler van het Duitsche wezen, viert er hoogtij en maakt de verbazende verspreiding van het werk ook voor ons begrijpelijk. ‘Die Geheimnisse der Weisen Zions’ moeten in de handen van het schoolkind voltooien, wat alle uitzonderingswetten van het Derde Rijk misschien nooit zouden bereiken, n.l. de volkomen uitschakeling der Joden uit het Duitsche volksleven. Indien het tegenwoordige geslacht, dat de Duitsche Joden in hunne verregaande aanhankelijkheid en hun opofferingszin voor het Duitsche vaderland heeft gezien, en van hunne buitengewone bijdragen tot het Duitsche kultuurleven op ieder gebied heeft genoten, niet tot een integraal antisemitisme kan worden gebracht, dan kan en moet de jeugd van de Joodsche ‘minderwaardigheid’ en ‘schadelijkheid’ voor het Duitsche wezen reeds op de schoolbanken worden overtuigd. De ‘Protokollen’ vormen een middel, als het ware daartoe geschapen. Wat zijn dan deze beruchte ‘Protokollen’? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eerste verschijningHet exemplaar, dat ons bij deze studie heeft gediend, is getiteld: ‘La Conspiration Juive contre les Peuples. “Protocols”, Procès-verbaux de réunions secrètes des Sages d'Israel.’ Het is uitgegeven door ‘La Vieille France’ in 1920, en geeft als justificatie ‘20ste duizend.’ De inleiding brengt den overdruk van een artikel in het blad ‘La Vieille France’ van 29 April 1920, omtrent een in Engeland verschenen pamflet, ‘The Jewish Peril’, waarin staat: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Israel ueber alles!Le Juif réduira-t-il le monde en servitude? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
qui l'avait dérobé au Cercle intérieur de la Hiérarchie Sioniste à Bâle, sous Hertzel, en 1912Ga naar voetnoot(2). Op de volgende blz. lezen we: ‘Une chose est certaine: les Protocols of the learned Elders of Zion furent réellement publiés en Russie dès 1905: et le British Museum en possédait un exemplaire dès le 10 août 1906 (timbre d'entrée).’ Daarna, op blz. 9: ‘M. Nilus dit que le manuscrit lui en fut remis en 1901 par M. Alexis Nicolaïevitch Souchotin, qui fut maréchal de la noblesse à Tcherm...’ In zijn boek ‘Le Grand dans le Petit’ gaf Nilus, altijd volgens ‘La Vieille France’, eene tweede editie der Protokollen uit, nu als ‘Directives’. Hij verklaart in zijn voorwoord: ‘mais c'est maintenant seulement que j'apprends de sources juives autorisées que ces Directives ne sont rien de moins qu'un plan stratégique pour la conquête du monde, afin de le mettre sous le joug d'Israel...’ Hij besluit zijne verklaring met de openbaring (!) van den oorsprong van het geschrift: ‘Les Directives sont signées des représentants sionistes du 33e degré (le plus haut) d'initiation. Elles furent enlevées secrètement du dossier complet des procès-verbaux qui, nous le savons maintenant, appartenaient au premier congrès sioniste tenu à Bâle en août 1897. Le tout se trouvait dans les caveaux secrets du principal bureau sioniste, actuellement situé en territoire français.’ Na deze zoo tegenstrijdige verklaringen omtrent den oorsprong, van de geheimzinnige dame af, die ze in 1912 uit den ‘Cercle intérieur de la Hiérarchie sioniste à Bâle’ gestolen zou hebben, tot den niet minder geheimzinnigen 33en (hoogsten) inwijdingsgraad en den geheel onbekenden Alexis Souchotin, zal het wel onnoodig zijn in dezen geest verdere naspeuringen te doen. Onze opzoekingen worden er niet gemakkelijker door, wanneer we weten, dat iedere nieuwe uitgave der ‘Protokollen’ ander | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
materiaal behelst. Zoo spreekt een Duitsche uitgave (Theodor Fritsch, Hammerausgaben, Leipzig) van ‘Richtlinien’ voor ‘Directives’, die de Joodsche schrijver Uscher Ginzberg (Achad Haäm) voor het eerste Zionistencongres zou hebben samengesteld. Aanhalingen uit deze uitgave komen voor in een brochure van Pobjedonoszew, den aartsvijand der Russische Joden; een eenvoudig plagiaat dus, dat de schrijver van zijn ergsten vijand zou hebben overgenomen. Als men nu weet dat het eerste Zionistencongres te Bazel drie dagen geduurd heeft, die geheel gevuld waren met de moeilijke samenstelling van de nieuw geschapen organisatie, dan kan men begrijpen, dat de 24 zittingen van het geheime (!) genootschap van den 33sten graad (!!) niet anders dan lompe verzinsels zijn, te meer, daar het geheele congres met al zijn vergaderingen openbaar was en door vertegenwoordigers van de geheele wereldpers met de grootste belangstelling werd gevolgd. De eerste uitgave der ‘Protokollen’ in het jaar 1905 stamt uit Rusland en spreekt van geheime vergaderingen in Frankrijk. De tweede Russische uitgave in 1917 vertelt van de 24 vergaderingen van het eerste Zionistencongres te Bazel, ‘bijeengeroepen door de vereenigde Zionisten en Vrijmetselaars.’ De ‘Protokollen’ hebben aanleiding gegeven tot verschillende processen. Zoo klaagde de schrijver Ginzberg Graaf Reventlow te Berlijn aan, en het gerecht (er waren toen nog rechters te Berlijn) te Berlin-Mitte veroordeelde den Graaf op 19 April 1923 tot wederroeping zijner beweringen. Het Rijksgerecht noemde in dat proces de ‘Protokollen’ ‘Die Bibel der Rathenaumörder.’ De brochure is in millioenen exemplaren verspreid en in vele talen vertaald, zelfs in het Arabisch en het Chineesch. Overal geldt ze als actiemiddel in den strijd tegen de Joden. Geheele wagonladingen werden naar Zuid-Oost-Europa gezonden. In alle antisemitische uitgaven worden zij geciteerd. Tot welke ongelooflijke dwaasheden zij leiden toont een der uitgaven (4e van 1920, Duitsch, blz. 94), waarin niets meer of minder wordt beweerd dan dat de Joden ondergrondsche spoorwegen bouwen, ‘ten einde geheele stadswijken met staatsgebouwen, administratie, archieven, te zamen met de niet-Joden en hun hebben en houden, in de lucht te laten vliegen.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het proces te Bern, voorloopig het laatste, heeft dezen zomer het geschrift weder in herinnering gebracht. De ‘Sachsverständige’ kolonel Fleischhauer uit Erfurt, uitgever van den beruchten antisemitischen ‘Weltdienst’, trad voor den beklaagde op en was verplicht toe te geven, dat de Zionisten aan de ‘Protokollen’ geen schuld dragen; zij zouden van eene Joodsche Vrij-metselarij, de Loge B'ne B'rith, afkomstig zijn. De rechtbank verklaarde in haar oordeel de brochure eenvoudig tot ‘Schundliteratur’ en verbood de verspreiding er van binnen de grenzen van het Zwitsersche Eedgenootschap. In de motiveering van zijn oordeel verklaart de voorzitter, dat zij die beweren, dat de ‘Protokollen’ echt zijn, daarvan geen bewijs hebben geleverd. Dat integendeel duidelijk en helder uit de verklaringen der getuigen en deskundigen is bewezen, dat zij eene vervalsching vormen van de ‘Dialogues aux Enfers’ van Maurice Joly, en waarschijnlijk ten doel hadden de Czaristische regeering tegen de Joden op te hitsen. Het was tevens bewezen, dat het congres, door Dr. Theodoor Herzl in 1897 te Bazel bijeengeroepen, het uitsluitend doel had, een Joodsch tehuis in Palestina te stichten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De oorsprongIn het jaar 1864 verscheen te Brussel eene brochure van een onbekend schrijver, ‘Dialogues aux Enfers entre Macchiavell et Montesquieu,’ par un contemporain, waarin op een quasi-ernstige wijze propaganda gemaakt werd voor eene absolutistische regeeringsmethode. Het geschrift, opgezet als een tweegesprek tusschen Macchiavelli en Montesquieu, die elkander in de onderwereld hadden ontmoet, was bestemd om het regime van Napoleon III te ondermijnen. De schrijver van ‘Il Principe’ zette zijne zienswijze uiteen en Montesquieu antwoordde naar den inhoud van zijn ‘Esprit des Lois’. Later lekte het geheim van den schrijver uit, doordat bij den zelfmoord van Maurice Joly, een advokaat van Parijs, die te Brussel in ballingschap leefde, het manuscript en een aantal exemplaren van de gedrukte brochure gevonden werden. Voor hen, die de werken van beide schrijvers niet gelezen hebben, volge hier een zeer beknopte inhoud van de ‘Dialogues’, dat zeer zeldzaam geworden is, en waarvan in de Koninklijke Boekerij te Brussel een enkel exemplaar aanwezig is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eerste Tweegesprek: Macchiavelli uit zijn beruchte spreuk: ‘Het goede komt uit het booze voort, groote mannen brengen aan de gemeenschap de meeste voordeelen, door de wetten te schenden.’ 2. - Montesquieu antwoordt, dat Macchiavelli's stellingen geen wijsgeerige basis hebben. Een absolute regeering is op dit oogenblik in geen enkel West-Europeesch land mogelijk. 3. - Macchiavelli vraagt bewijzen. Montesquieu vindt ze in de juiste verdeeling der machtssfeer en in de liberale wetgevingen. 4. - Macchiavelli wil bewijzen, dat zijn stelsel van absolutisme nog zeer goed doorvoerbaar is. Hij critiseert de liberale beginselen. Alleen centralisatie kan redding brengen. 5. - Montesquieu beweert dat de staatsinstellingen bedorven worden door gebrek aan vrijheid. 6. - De economische toestand van den tegenwoordigen tijd verdraagt geen despotisme en geen revolutie. 7. - Macchiavelli teekent in groote lijnen zijn stelsel. Het despotisme, gemoderniseerd naar de eischen van dezen tijd, is zeer goed mogelijk. 8-17. - Macchiavelli's stellingen in actie. Staatsgreep, wetgevende macht bij den vorst; de volksvertegenwoordiging bestaat slechts pro forma. Grondwetsherziening. Wet op de pers. Dictatuur, terreur, corruptie. Valsch gebruik van bestaande instellingen. Verdraaiing van rechts- en wetuitlegging. Besnoeiing van algemeen kiesrecht. Kneveling van onderwijs, balie, geestelijkheid. Almacht der politie. 18-21. Over de financiën, begrooting, leeningen, banken enz. 22-25. De lof eener Macchiavellistische regeering. Hoe het goede uit het booze geboren wordt. Lijfwacht van Pretorianen, arbeidsregeling, parades, volksfeesten, optochten, verarming van het volkskarakter, moreele ellende. Menschelijke ondeugden, die in den vorst tot deugden worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vervalschingNilus, die een agent van de beruchte Ochrana of Czaristische geheime politie was, heeft op eene of andere wijze dit werkje in handen gekregen en zonder meer voor den despoot de Joden en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor het volk de ‘goym’ (niet-Joden) in de plaats gesteld. Daarbij heeft hij van eenige antisemitische pamfletten ijverig gebruik gemaakt, o.a. van een geschrift van Pobjedonozew, Prokureur-Generaal der Synode van de Russische Kerk, een aartsvijand van de Joden (Nilus was, zooals we gezien hebben, bij de kanselarij aangesteld) en zich zelfs de moeite van een eenigszins zorgvuldige camouflage niet gegeven. De ‘Protokollen’ volgen gedwee, soms woordelijk, de ‘Dialogues’, zooals eenige weinige voorbeelden zullen aantoonen. Laat ons echter eerst den korten inhoud der ‘Protokollen’ weergeven: (de cijfers tusschen haakjes geven de nummers der ‘Dialogues’ aan, overeenstemmend met den inhoud).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ziehier nu eenige teksten uit beide brochuren. Hun aantal kan bijna tot in het oneindige worden voortgezet. Indien niet overal de tekst woordelijk door Nilus is overgenomen, dan is de zin overal dezelfde.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ontdekking der vervalsching is te danken aan een correspondent van het Londensche dagblad ‘The Times’ te Constantinopel in het jaar 1921. De toenmalige pers der geheele wereld heeft zich de zaak aangetrokken, en voor- en tegenstanders gingen elkander op de hevigste wijze te lijf. De laatste processen hebben bewezen, hoe weinig nut dergelijke terechtwijzingen hebben. Het oude Fransche spreekwoord: ‘il n'y a pire sourd que qui ne veut entendre’ zal nog wel eeuwen lang waarheid blijven, wanneer de menschelijke hartstochten door gewetenlooze drijvers en volksmenners worden opgezweept. En waar is het land, welks politici geen dergelijk schuim bevatten? Is het geen tragisch spel van het noodlot, dat juist het volk, dat reeds voor vijf en dertig eeuwen de liefde tot den evenmensch predikte, dat in zijn wet, die voorbestemd was de zedelijke grondwet van de beschaafde menschheid te worden, als dringendsten eisch stelde: ‘Rechtvaardigheid, rechtvaardigheid zult gij najagen!’ (Deut. XVI: 20), nog in deze twintigste eeuw van beschaving en vooruitgang ten prooi is aan het zwartste onrecht en den diepsten haat, zonder dat iemand de hand uitstrekt om het te verlossen uit zijn onverdiende ellende? De Hitlerregeering heeft zich niet beperkt de ‘Geheimnisse der Weisen von Zion’ in millioenen exemplaren over de wereld te verspreiden, doch heeft met echte ‘Deutsche Gründlichkeit’ de literatuur over het onderwerp bestudeerd. Zij is daarbij tot een voor haar buitengewoon verblijdende ontdekking gekomen: ze kon twee vliegen met één klap vangen. En met waarlijk Macchiavellistische sluwheid heeft ze van de gelegenheid gebruik gemaakt. De Joden een zucht naar wereldoverheersching in de schoenen te schuiven, was, hoe ongerijmd ook bij een volk, dat zelfs geen eigen haard heeft, niet zoo moeilijk. De Jood is immers de geschiedkundige zondebok voor alle misstanden! Maar de gewraakte toestanden zelf te scheppen in eigen land, een regeeringssysteem op Macchiavellistische basis in het Derde Rijk in te voeren, dat konden een Goebbels, een Frick, een Frank, een Rust zich niet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
laten ontglippen. Deze vondst kon niet onuitgebuit blijven. Leest ‘Il Principe’ of de ‘Dialogues’ en met angstwekkende nauwkeurigheid worden hunne stellingen door de meesters van het Derde Rijk in praktijk gebracht. De enkele voorbeelden in den vergelijkenden tekst spreken reeds boekdeelen. Ziehier trouwens een voorbeeld uit de 22e en 23e ‘Dialogues’ met de toepassing: 22. - ...In het binnenland groote bouwwerken, bevordering van den speculatiegeest. Industrieele vrijheden. Verbetering van de arbeidersklasse. 23. - Andere middelen, door Macchiavelli voorgesteld om zijn bestuur te bevestigen. Een lijfwacht om de zwakke deelen van het rijk te overvallen. De organisatie van den arbeid. Organisatie van opstanden bij bedreiging van omwenteling. Strategische punten, arbeiderswoningen enz. in vooruitzicht van oproer. Het volk moet zelf de versterkingen bouwen, die het bedwingen zullen. Kleine middelen: tropheeën, zinnebeelden, beeltenissen en standbeelden, die overal de grootheid van den vorst moeten betuigen. Straten, pleinen enz. moeten alle den naam van geschiedkundige grootheden van het regime dragen. Bureaucratie: vermenigvuldigen der ambten. Decoraties en hun nut. Middelen om met geringe kosten overal aanhangers te winnen. Schepping van titels. Nut van feesten en optochten. Moreele middelen: verarming van het karakter, moreele ellende en haar nut. Omgezet in Hitlertaktiek beteekent dat: bescherming der zware en wapenindustrie. SS. en SA. troepen. Arbeidsdienst. Röhm en zijne volgelingen... Parade, hakenkruis, partijdag te Neurenberg, Hitlerbrücke, Goeringbrücke, uniform. Führer, Oberführer, Stabchef, Statthalter, enz. enz. Hoe vreeselijk waar is de duivelsche voorspelling van Macchiavelli (Dialogues, blz. 309/310): ‘Dans toutes les branches du gouvernement il y aura des hommes de rien, ou de très peu de conséquence, qui seront de véritables Macchiavels au petit pied, qui ruseront, qui dissimuleront, qui mentiront avec un imperturbable sangfroid; la vérité ne pourra se faire jour nulle part.’ ALEX. D. VAN DER HORST. |
|