De Vlaamsche Gids. Jaargang 22(1933-1934)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 320] [p. 320] [Twee gedichten] Levensdagen Er zijn in 't leven morgenstonden klaar en puur, Waardoor we gaan, van dauw en licht en zonne dronken, En menig kalme, wondermooie avonduur Heeft mij den sterken wijn der levensvreugd geschonken. Er zijn ook duistere levensdagen, koud en guur, Waarop ons harte, moe en oud, ineengezonken Zit, vol kommer, bij den hoogen, droeven muur Waartegen vruchtloos al ons luide klachten klonken. De dagen sponnen stil door heel mijn vlijtig leven Een rozeroode wijde wenschenrag, Waarop mijn zielsgepeinzen wondre droomen schreven. En werd gefnuikt, miskend mijn liefdevolle streven, De jaren leerden waar de wijsheid lag, Die menschenfouten leert, verstaat en kan vergeven. [pagina 321] [p. 321] Voor 't Afscheid Je zat naast mij aan tafel. Ik staarde voor mij heen. Ik zou weldra vertrekken. We zaten heel alleen. Op mijn schouder gleed je hoofd. Door 't venster keek de zon; Toen schreef ik zachte neder Wat ik niet zeggen kon. Wat ik niet zeggen mocht, Zag jij geschreven staan; Je hoofd, toen even, vleide Zacht tegen mij zich aan. Je hebt dan lang gekust, Hetgeen ik schreef voor jou, 't Papierke dat bekende: Ik ook, ik hou van jou. F.V.E. Vorige Volgende