| |
| |
| |
Boekbeschouwing
Wilhelmus van Nassouwe, uitgegeven ter gelegenheid van het IVe eeuwfeest der geboorte van prins Willem van Oranje, onder leiding van prof. Dr. P. GEYL, met medewerking van een aantal vooraanstaande figuren uit Nederland en Vlaanderen; 304 blz. in 4o, 17 illustraties. G.W. Den Boer, Middelburg, z.d. [1933].
Van al de geschriften, die dit jaar ter herdenking van Willem den Zwijger verschenen, is het hier besprokene wel het breedst opgezet. Het is ontstaan op initiatief van het Dietsch Studentenverbond, met de medewerking van Noord-Nederlanders en Vlamingen, katholieken zoowel als protestanten. De bijdragen zijn van tweeërlei aard. Een eerste reeks behandelt de biografie van den prins. Komen hier achtereenvolgens aan het woord: Dr. N.B. Tenhaeff, Dr. A. Erens O.P., Dr. R. van Roosbroeck, Dr. J.C.H. de Pater, Dr. J.S. Bartstra, Dr. N. Japikse, Prof. Dr. A.A. van Schelven. Zooals men ziet is de taak hier bijna telkens aan specialisten voor de behandelde periode toevertrouwd. Gestreefd werd naar oorspronkelijkheid, voor zoover het in dit door en door bestudeerde onderwerp nog mogelijk was. De tweede reeks artikelen belicht de figuur van Oranje van verschillende zijden. Hier is het peil heel ongelijk. Wat Cyriel Verschaeve over ‘Willem van Oranje's persoonlijkheid’ schrijft is maar zwakjes. ‘Prins Willem en de Godsdienstvrijheid’ daarentegen, van Prof. Dr. L. Knappert, zit stevig in elkaar. In een bijdrage van Dr. W. Nolet, die overigens waarde heeft, vernemen we tot onze verwondering dat Brabant de Blijde Incomste afgedwongen heeft... na den dood van Karel den Stoute. Met Prof. Dr. C. Gerretson, ‘Willem van Oranje en het recht van weerstand’, verlaten we plots het wetenschappelijke terrein, om het glibberige pad der politiek te betreden. We herinneren ons in het inleidend woord vernomen te hebben dat dit boek door het Dietsch Studentenverbond bedoeld is ‘niet als een geschenk, en niet als een hulde, maar als een gelofte.’ We begrijpen beter wat dit beduiden moet, wanneer Gerretson (blz. 222-224) in Oranje's ‘recht van weerstand’ de verrechtvaardiging zoekt van het aktivisme. Ook in ‘Streven en Verwezenlijking’ van Prof. Dr. P. Geyl vinden we dezelfde strekkingen terug. Geyl
weet dat Oranje verfranscht was, en erkent het uitdrukkelijk; hij weet dat Oranje de Waalsche gewesten als bij de Nederlanden hoorend beschouwde. Maar toch acht hij zich gerechtigd de Groot-Nederlandsche beweging op taalgrondslag te beschouwen als de wettige erfgename van Oranje's streven om alle Nederlandsche gewesten (in politieken zin) van Spanje los te maken. Men wikkele liever de feiten los van alle fraseologie: in 1579 schrijft Oranje aan de stad Gent in het Fransch; in 1933 schrijft de Belgische regeering aan de stad Gent in het Nederlandsch. Is het dan niet potsierlijk met Oranje als symbool een politieke beweging op taalgrondslag tegen den Belgischen Staat op touw te willen zetten? En de vraag mag gesteld of al degenen die een bijdrage tot dit boek leverden wel wisten onder welke vlag hun waar zou varen?
| |
| |
Ik erken nochtans dat de hier bekritiseerde bladzijden slechts weinig talrijk zijn in verhouding tot den omvang van het boek. Het vele degelijke, er in vervat, mag niet uit het oog worden verloren. Om te besluiten wijs ik dan ook nog op het artikel van Dr. P.N. van Eyck, aan ‘Het Wilhelmus’ gewijd. Het is zeer omvangrijk, belicht het lied op historisch en letterkundig gebied, en bevat talrijke nieuwe en m.i. zeer juiste gezichtspunten.
| |
Prins Willem van Oranje - Brieven, uitgekozen en toegelicht door M.W. JURRIAANSE, in modern Nederlandsch weergegeven door Dr. C. SERRURIER, met een woord ter begeleiding door Dr. N. JAPIKSE; 200 blz. in 4o, één portret. G.W. Den Boer, Middelburg, 1933.
Deze uitgave stelt zich tot doel den niet-deskundige door onmiddellijke aanraking met de bronnen dichter bij de figuur van Oranje te brengen. Wellicht zou ze daar niet in geslaagd zijn, indien men het bij een eenvoudige weergave van den oorspronkelijken tekst gelaten had. Het Fransch of het Duitsch van de zestiende eeuw, met hun eindelooze volzinnen, zou menigeen afschrikken. De vertaling in modern Nederlandsch zal dan ook velen welkom zijn. De keus der brieven is uitstekend. Alle fasen van dit veelbewogen bestaan worden om beurten belicht; naast den staatkundigen strijd wordt het intieme leven niet vergeten; ten slotte zijn het bijna steeds weer andere personages tot wie we den Prins een raad, een verzoek, een mededeeling, een vermaning zien richten. Wie zich eenigszins in die korrespondentie weet in te leven voelt ook de bekoring aan van Oranje's welsprekendheid, en we kunnen er in een zekere mate uit gissen hoe onweerstaanbaar betooverend deze man voor zijn tijdgenooten geweest is.
HANS VAN WERVEKE.
| |
Eline Mare. - Mossieu Sarelke (Rotterdam, Nygh en Van Ditmar); 378 blz.
Eline Mare, die te Gent haar jeugd doorbracht, heeft blijkbaar de typische hoekjes van de stad met hun ‘pierkes’ van huizekes en de sappige taal der bewoners niet vergeten; dit bewijst ze weer in Mossieu Sarelke, een simpel gebeuren bij simpele menschen.
Sarelke is een naïeve kleermaker, die wel bazig wil doen, maar erg behoefte heeft aan een leiding; die een tijdje lang in een slecht befaamde kroeg aangetrokken wordt ter wille van een fortuintje, hoewel hij geen knoop bezit, ten slotte een gelukkig huwelijk kan sluiten en met het geld van zijn vrouw - anoniem - een kleermagazijn kan overnemen.
We wonen een wisselwerking bij van bedeesdheid en onbeschaamdheid, aarzeling en durf, sluwheid en opoffering, berusting en opstand, laatdunkendheid en stille toewijding en zien een reeks tooneeltjes, die, hoe sober ook, prachtig geteekend zijn. Vele van de personages zijn zoo uit hun dagelijksch gedoe in het boek komen aanlanden.
Het werk laat een gevoel van verpoozing na, wat in dezen tijd van rustelooze woeling haast een weldaad zou mogen heeten.
Ook stoffelijk is het mooi verzorgd. A.
| |
Dr. M.G. de Boer en L.J. de Wilde. - Historische Lectuur. P. Noordhoff. Groningen.
Niemand, die om het geschiedenisonderricht bekommerd is, mag deze vier deelen voortreffelijke lectuur ongelezen en onbenuttigd laten. De verdiensten van de eerste drie (Oude Geschiedenis, Middeleeuwen, Nieuwe Geschiedenis) deden we vroeger reeds uitschijnen. Het vierde, even rijk van inhoud als de vorige,
| |
| |
verzamelt uitstekend gekozen stukken van de beste auteurs, die over de Nieuwste Geschiedenis schreven. O.a. zullen gaarne gelezen worden: De opening der Staten-Generaal te Versailles (Mignet). De tiende Augustus 1792 (Lenôtre). De eerste Consul en de Royalisten (Vandal). Talleyrand op het Weener Congres (Sorel). Napoleons terugkomst van Elba (Houssaye). Het Wartburgfeest in October 1817 (Treitschke). De Juli-Revolutie (Malet). Het Bonapartisme ten tijde van het Fransche Burgerkoningschap (Heine). Bismarck en Wilhelm I (Bismarck). In het belegerde Parijs (Sarcey). Het einde van den Wereldoorlog (Faust).
| |
H.G. Wells, G.P. Wells en Julian Huxley. - De Wetenschap van het Leven, (deel III en IV). Uitgev. ‘De Techniek’, Amerikalei, te Antwerpen.
Van dit merkwaardig boek zijn ons het derde en vierde deel toegekomen. Wij verwijzen naar onze recensie over de eerste twee deelen in een vroeger nummer van den Vlaamschen Gids. Deel III handelt over de gewoonten, de gevoelens, de gedachten en de biologie van het menschenras, deel IV over het schouwspel van het leven, over gezondheid en ziekte.
De laatste twee deelen hebben ons, na de lezing er van, in ons oordeel versterkt, dat dit standaardwerk in geen enkele huisbibliotheek van een denkend mensch mag ontbreken. Het is een ernstig werk, dat alle gelijkaardige, slechts op sensatie beluste boeken volkomen in de schaduw stelt. Geschreven in een gemakkelijke, begrijpelijke taal, is het bestemd om spoedig onmisbaar te worden in de handen van ieder die zich in zijn vrije uurtjes verder wenscht te ontwikkelen.
| |
Theo Huet. - De Vredemensch in het jaar 3000! Uitgave: De Techniek, Amerikalei 195, Antwerpen. 162 blz.; 18 fr.
Lode Baekelmans, Fritz Francken, A.W. Grauls e.a. drukten hun voldoening uit over het verschijnen van dezen ‘toekomst- en avonturenroman’. Daar is wel reden toe! Zonder nu onmiddellijk te gewagen als van een evenknie van Verne, Flammarion, Huxley, Wells, kunnen wij Huet wel even spannend aantrekkelijk vinden als een Ivans, een Wallace of een Von Harbou. In elk geval treedt hij in Vlaanderen als een baanbreker in dit genre op, wat gewis als een groote verdienste kan bestempeld in een tijd, dat Piccolo-lectuur schering en inslag vormt. Dat den flinken auteur het grootsche inzicht ‘Hoe verwijderen we ten slotte elk oorlogsgevaar’ bezielde, moet ons onvoorwaardelijk dankbaar stemmen en hem ruime verspreiding van zijn fantastiek werk doen toewenschen.
| |
A. Delrevo en P. Verdhy. - Beschaving. Uitgave Humana. D'Urselstraat, 1, Hoboken; 340 blz.; 10 fr.
A. Delrevo is de succesvolle auteur van een aantal dramatische werken, die regelmatig in de Antwerpsche volksschouwburgen opgevoerd worden, en waarin hij zonder schroom te keer gaat tegen tal van maatschappelijke kwalen, waaraan onze benarde samenleving blijft lijden. In dit verschrikkelijk boek streeft hij, met een medevoelend samenwerker, een gelijkaardig doel na. Hier randt hij op rauwe (en ruwe) wijze den oorlog aan, en ontsluiert voor de groote massa nogmaals en verbitterder dan ooit al zijn afgrijselijkheden. Dat dergelijke schriften nog voortdurend het licht kunnen zien, is op zich zelf reeds een harde aanklacht. De auteurs geven hun inzicht te kennen, de massa toe te laten een blik achter de coulissen te werpen. Verre van hen de gedachte aan revolutieprediking of
| |
| |
‘dergelijke zaken’, die het volk ‘slechts zouden doen afschrikken van de waarheid, die het moet kennen.’ Zij willen den vinger leggen ‘op de bloedende wonde, die onze beschaving zal doen doodbloeden;’ zij willen dieper in de wonde dringen en ‘de oorzaken opsporen, die de eeuwenlange ettering veroorzaakten, zonder alluzies te maken op wat er gebeurt in het bestuur van dezen staat of van genen.’
J.P.
|
|